De Nieuwe Taalgids. Jaargang 65
(1972)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
Marsman en Kloos (1919-1920)In mijn artikel Herman van den Bergh en Albert VerweyGa naar voetnoot1 raakte ik aan het slot de relatie Verwey-Marsman, zulks in verband met het debuut van de laatste in De Beweging van juli 1919. Dat Marsman in diezelfde periode eveneens contact heeft gezocht met Willem Kloos, bleek mij uit het archief van De Nieuwe Gids.Ga naar voetnoot2 Ongeveer tezelfder tijd dat zijn eerste expressionistische poëzie in De Beweging verschijnt, schrijft hij uit Zeist: Zeist 18 Juli '19 De onderdanige toon valt op. Te opmerkelijker van uit het standpunt van een dichter, wiens inzending blijkbaar is geweigerd en die het voorlopig moet doen met goede raad. Hoe anders reageerde Albert Verwey! Uit de door Kloos bijgehouden ‘Kladboeken’, rakende de Inzendingen aan De Nieuwe GidsGa naar voetnoot4 blijkt, dat Marsman 8 december van ditzelfde jaar 1919 opnieuw kopij heeft ingezonden. ‘Inzendingen Dec. 1919’, ‘Marsman (proza) 8 Dec.’ Daarover vernemen wij niets naders. Onder de ‘Ontv. Bijdragen in Juli 1920’ staat als eerste weer vermeld: ‘Marsman (poëzie) 1 Juli’. En hierover handelt een tweede schrijven: Zeist: 30-vi-'20 | |
[pagina 43]
| |
schouwing van mijn werk en voor de toegezegde opname van dit vers. Uw oordeel over deze dingen is mij van veel waarde. Wederom frappeert de onderdanigheid. Marsman hanteert niet alleen de Kloos welgevallige sonnetvorm, hij is bovendien terstond bereid tot omwerking. Zo tuk is hij op publicatie in De Nieuwe Gids, dat hij het haastig geëmendeerd gedicht ‘p.o.’ retourneert. ‘Met een naar ik hoop zuiverder slot.’ Kloos had dat blijkbaar als ‘schoolmeesterspoëzie’ gekarakteriseerd. De redactionele toezegging werd intussen gerealiseerd. In het september-nummer van De Nieuwe Gids, jaargang 1920, pag. 413, verscheen tussen poëzie van Hélène Swarth, Martin Albers, A. Abas, Willem de Mérode en P. Otten, ook het volgende sonnet: De Vliegmachine
door H. Marsman De aarde spant zich om hem uit te stooten,
den roekelooze, die haar greep ontsprong
en zich naar hare rondste toppen wrong,
waar 't wonder hem der luchten wordt ontsloten -
Want vorsching loert in zijn gedoken sprong
en heerschen ligt in zijnen wil besloten;
hij proeft de kansen om zich af te stooten
aan harde lucht, waardoor zijn schroefslag zong.
Reeds houden vleugels voeling met den trans
en, ongeschonden heerscher in de ruimte
drijft hij, een glimlach van onkwetsbaarheid -
Bewegend evenwicht in eindeloosheid,
metalen rustkern in gespleten ruimte,
gebeiteld menschmerk aan gespannen trans!
Heemstede, Herman Heijermanslaan 25 j. meijer |