De Nieuwe Taalgids. Jaargang 65
(1972)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
Vanden en Bedwanghen
| |
[pagina 23]
| |
maar dat hoeft nog geen onbepaalde wijs van een werkwoord te zijn. M.i. laat bedwanghen zich op beide plaatsen ongedwongen verklaren als een door rijmdwang opgeroepen incidenteel meervoud van het znw. bedwanc. Bedwanghen is telkens uitstekend te vertalen met ‘kwellingen, benauwenissen’. Maks verbale omschrijving ‘benauwen, kwellen’ past formeel helemaal niet; in H. Sacr. wijst het anaforische die, op een meervoudig znw., in Taruwe Graen veronderstellen de genitief mv. dynder en vooral het adjectief wreede een meervoudig znw. bedwanc. Het bnw. bedwanghelick in Lawets Meyspel van tReyne Maecxsele vs. 61 [ca. 1575?] zou volgens het Rhetoricaal Glossarium afgeleid zijn van een, m.i. onbestaand, ww. bedwanghen en zou betekenen ‘dwingend’. Hier volgt het citaat: den tyt des Meys, en can die gheuen,, niet
dan wellust des vleeschs,, dwelck es verganghelick
ter zonde bedwanghelick.
Het is m.i. duidelijk dat het rijmpaar verganghelick en bedwanghelick niet slaat op wellust maar op vleesch. Ik zou bedwanghelick dan ook niet willen vertalen met ‘dwingend’ maar met ‘gedwongen’. De verklaring die ik hier voorstel, sluit goed aan bij die van Bedwangelike, bijw. in het MNW. Verdam leidt trouwens dat bijwoord eveneens af van bedwanc; bedwangelike = bi bedwange. Ook bedwancxsele, in Lawets Taruwe Graen vs. 573, dat volgens het Rhetoricaal Glossarium insgelijks van een ww. bedwanghen zou zijn afgeleid, dwingt m.i. niet tot het aannemen van een dergelijk werkwoord, gezien de woekering van het suffix-sel in de rederijkerstijd. Ook bedwancxsele is verzonnen ‘pour le besoin de la cause’, zoals blijkt uit de verzen 572-573: de boose werelt, met alle haer quaet anhancxsele
die als crockezaet gods kercke hout in bedwancxsele.
Ook dit rijmwoord is m.i. een afleiding van bedwanc. In dit artikeltje is de stelling van Mak, t.w. dat er werkwoorden zijn met praeteritaal vocalisme, principieel buiten beschouwing gebleven. Het zou de moeite waard zijn die stelling en het materiaal waarop ze berust eens aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Wanneer echter dergelijke werkwoorden in rijmpositie staan, lijkt hun bewijskracht a priori niet bijzonder groot.
mei 1971 Warmond, Beatrixlaan 7 f. de tollenaere |
|