De Nieuwe Taalgids. Jaargang 64
(1971)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 403]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lazarus van Tormes, Spaansche Brabander‘Dat er belangrijker dingen in de wereld zijn en ook in de Spaansche Brabander, wil (ik) zeker niet bestrijden.’Ga naar voetnoot1 ‘Onder de weynich uytsteeckende of geestige Spangjaars, en is de Maker van Laserus de Tormes nerghens na de minste, maar (mijns oordeels) een van de meeste te houden, want hij seecker en bedecktelijck de ghebreecken sijner Lants-lieden, an wijst, en straft. Desen ist die wy volghen in sijn eerste boeckje,..’, aldus Bredero in de ‘Inhoudt van 't spel’ die aan zijn Spaansche Brabander voorafgaatGa naar voetnoot2. Dat eerste boekje is de roman La vida de Lazarillo de Tormes, y de sus fortunas y adversidades, waarvan in 1554 drie Spaanse uitgaven verschenen, nl. te Burgos, te Alcalá de Henares en te Antwerpen. Een mogelijke editie van 1553 is niet teruggevondenGa naar voetnoot3. Bredero spreekt van ‘het eerste boeckje’ omdat de roman ook een tweede deel kent, waarvan in 1555 een editie verscheenGa naar voetnoot4. Bij het volgen van de auteur van de Lazarillo de Tormes heeft Bredero gebruik kunnen maken van een Nederlandse vertaling. Daarop is het eerst gewezen door Te Winkel, die in het TNTL van 1881 een editie uit 1579 vermeldt: ‘De Ghenuechlijke ende cluchtighe Historie van Lazarus van Tormes wt Spaingen; in de welcke ghij eensdeels meucht sien ende leeren kennen de manieren, condiciën, zeden ende schalckheyt der Spaingnaerden. Nu eerst nieuwelijcx int licht brocht ende overgheset in onse taele. Te Delft bij Niclaes Pieterssen, ende men vintse te coope t'Antwerpen bij Heyndrick Heyndricsen in de Leliebloeme 1579, 12o.’Ga naar voetnoot5 Vier jaar later noemt Unger in een artikel in het ‘Brederoo-album’ een druk uit 1609: ‘De / Gheneuchlicke en- / cluchtighe Historie van / Lazarus van Tormes / wt / Spaingien. / In de welcke ghy eensdeels meucht sien ende leeren kennen de maniere / condicien, zeden ende / schalckheyt der Spaignaerden. / Nu eerst nieuwelijcx int licht ghebrocht, ende / overgheset in onse Tale. / Vinjet / Tot Delf, / By Bruyn Harmanssz Schinkel. / Anno 1609 (102 en (2) blz. in 8o).’Ga naar voetnoot6 Door passages aan te halen uit de Spaansche Brabander en deze vertaling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 404]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de Lazarillo toont hij aan, dat Bredero de Hollandse vertaling gebruikt heeft, en niet, of in elk geval niet uitsluitend, een Franse, zoals tot dan toe vrij algemeen werd aangenomen. Helaas verzuimt Unger aan te geven, wélke Franse vertaling Bredero naast de Hollandse ten dienste kan hebben gestaan. Ten Brink noemt in 1888 in zijn werk over Bredero beide vertalingen, die van 1579 en die van 1609. De eerste onder verwijzing naar het artikel van Te Winkel in het TNTL. Niet duidelijk is, of hij zelf een exemplaar van de editie van 1579 in handen heeft gehad. Wel schrijft hij: ‘De eerste van 1579 werd in 1607 herdrukt. [Dit moet een drukfout zijn voor 1609, zie hierna, AvS.] Beide verschenen te Delft met bijna gelijken titel. Te vragen of Bredero den eerste druk van 1579 of den tweeden van 1609 gebruikte is overbodig. De Rotterdamsche archivaris, J.H.W. Unger, heeft in zijn artikel: “Theodore Rodenburg, Ridder van de orde van den Huyse van Bourgondiën”, in het “Brederoo-Album, Feestnommer van Oud-Holland” (Amst. Gebr. Binger, 1885) bewezen, dat de dichter van “Jerolimo” de Hollandsche vertaling van 1609 gebruikte (blz. 98, 99). Hij staafde door eene aanhaling, dat Bredero het proza van 1609 vrij nauwkeurig in zijn blijspel volgde.’Ga naar voetnoot1 Unger heeft zich echter in genoemd artikel over de relatie tussen de editie van 1579 en die van 1609 niet uitgelaten: hij noemt slechts die van 1609. Ten Brink is de eerste die beide edities noemt, maar dat hij ze ook gezien heeft is niet zeker. Overdiep veronderstelt dat de editie van 1609 een herdruk is van die van 1579.Ga naar voetnoot2 Vele Bredero-deskundigen spreken met enige aarzeling of met grote stelligheid van een dergelijke relaties tussen de twee edities, maar niet duidelijk is, of één van hen ze met elkaar vergeleken heeftGa naar voetnoot3. Van de editie van 1579 is een exemplaar aanwezig in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 405]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Koninklijke Bibliotheek te Den Haag onder de signatuur 300 D 26, terwijl zich in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam een exemplaar bevindt van de editie van 1609, onder de signatuur 196 G 16.Ga naar voetnoot1 Bij vergelijking van de twee teksten bleek mij, dat ze slechts geringe spellingverschillen vertonen. Belangrijker afwijkingen heb ik niet aangetroffen, zodat we kunnen aannemen dat de editie van 1579 de kopij gevormd heeft voor die van 1609, óf dat aan de editie van 1579 en aan die van 1609 dezelfde kopij ten grondslag heeft gelegen. Het is dus niet mogelijk om vast te stellen welke van deze twee edities Bredero gebruikt heeft. Nu geeft Buisman nóg een editie van een Nederlandse vertaling, nl. ‘De zeer ghenuechlijcke Historie van Lazarus van Tormes Spagniaert van syn leven ende zeldzame avonturen. Zeer plaisant ende recreatijf om lesen, dienende tot vermakinghe van swaermoedighe menschen. T'Antwerpen, Jacob Hendricksz.Ga naar voetnoot2’ De druk is ongedateerd. Buisman dateert hem op ± 1610, maar zegt niet op welke gronden. Hij doet geen opgave van een exemplaar. Door toeval ontdekte ik een exemplaar van deze editie op het Spaans-Portugees Instituut van de R.U. Utrecht, onder de signatuur E.V.a 162.Ga naar voetnoot3 Als deze editie inderdaad van ca 1610 is, dan is hij in elk geval van vóór het jaar waarin Bredero zijn Spaansche Brabander voltooide (1617). Ik meen echter, dat hij wel eerder gedateerd moet worden. In de catalogus van Cockx-Indestege & Glorieux worden edities vermeld van Jacob Heyndricx te Antwerpen uit de jaren 1579 en 1580, en vanaf het jaar 1581 edities te MechelenGa naar voetnoot4. Zeer waarschijnlijk heeft deze Jacob Heyndricx dus in 1580 of 1581 zijn werkterrein verlegd van Antwerpen naar Mechelen. Ook de Short-title catalogue van het Brits museumGa naar voetnoot5 en OlthoffGa naar voetnoot6 vermelden slechts edities te Antwerpen van Jacob Hendricksz van vóór 1580. Op grond van deze gegevens mogen we m.i. de bovengenoemde editie vóór 1580 of 1581 dateren. Voordat ik nader inga op deze editie en zijn relatie tot de Spaansche Brabander nog één opmerking: Uit het register van Cockx-Indestege & Glorieux blijkt, dat er ook een Hendrick Heyndricxz drukker te Antwerpen was, met edities tussen 1578 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 406]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en 1585.Ga naar voetnoot1 In de Short-title catalogue van het Brits museum worden van Hendrik Henricsz edities genoemd te Antwerpen tussen de jaren 1574 en 1581.Ga naar voetnoot2 Robert Foncke noemt in een artikel in Het Boek van 1920 de broers Jacob en Hendrik Heyndricx als eerste drukkers der stad Mechelen, vóór 1589.Ga naar voetnoot3 De vertaling die Te Winkel vermeldt uit 1579 was te koop bij Heyndrick Heyndricsen te Antwerpen (zie blz. 403). Misschien bestaat er dus wel een speciale relatie tussen deze vertaling en die welke ervoor of kort daarna bij Jacob Hendricksz verscheen. Mijn interesse in deze ‘nieuwe’ editie, die, voorzover ik weet, in de Brabanderliteratuur nog nooit ter sprake is geweest, komt voort uit het feit dat Bredero de stof voor zijn Spaansche Brabander misschien aan deze vertaling ontleende. Ik heb onderzocht, of het mogelijk was vast te stellen welke editie Bredero gebruikt heeft, die van Jacob Hendricksz, door mij verder met U(trecht) aangeduid, of één van de twee ‘bekende’ edities, 1579 of 1609. U heb ik daartoe vergeleken met de editie van 1609, verder A(msterdam). Zowel U als A bevatten 31 capittels. Alleen in A gaan een achtregelig versje en een ‘Voor-redene des Auteurs tot eenen sijnen goeden vrient op sijn naebeschreven leven’ aan de tekst vooraf. Bredero verwerkte de capittels 1 t/m 3 en 15 t/m 24.Ga naar voetnoot4 Ik heb me bij de vergelijking van de twee edities daar echter niet toe beperkt. De verschillen in de capittels 1 t/m 4 zijn groot. Zo begint het eerste capittel van U met: ‘Myn Heer zal ghelieven te weten, ten eersten, dat mynen naem is Lazarus van Tormes, sone van Thomas Gonzales, ende Thoinette Perez, Borghers van Tejares, een Dorp, niet verre van Salamanque’, waar A heeft: ‘Mijn Heere, ghy moet dan inden eersten weten, dat ic Lazarus van Tormes genaemt ben: mijne Vader was ghenaemdt Tomas Gonzales, ende mijn Moeder hietmen Toniken Perez: de welcke gheboren zijn in een Dorp genaemt Tejares, ende is ghelegen by de vermaerde stadt Salmanque.’ Bijna geen twee zinnen zijn precies gelijk. De verschillen in de eerste vier capittels zijn van dien aard, dat ik meen dat zeker niet dezelfde kopij ten grondslag heeft gelegen aan U en A. Ik heb één verschil gevonden, dat belangrijk is voor de Spaansche Brabander: U folio 3 verso: waer over mynen elledigen Stiefvader zeer jammerlijck
ghegheesselt ende ghestroopt wert
A blz. 9: Indier vuegen dat mijnen armen stiefvader deerlicken
de gheessele creech ende met gebrant speck op sijnen
rugghe gedruypt wert
De Spaansche Brabander, vs. 151-152 heeft: En s'ontklieden hem moeder naackt, doe namen sy branden't speck
En lieten't op sen rugh al barnende druypenGa naar voetnoot5.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 407]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Na de eerste vier capittels is de overeenkomst tussen U en A veel groter. Wat betreft de spelling wijken ze sterk van elkaar af, maar verder zijn de verschillen vrij gering in aantal, en bestaan ze slechts in enkele gevallen uit het gebruik van andere woorden. Ik acht het waarschijnlijk dat vanaf capittel 5 aan U en A dezelfde kopij ten grondslag heeft gelegen, misschien de editie van 1579, maar als U ouder is dan deze, dan heeft misschien U ten grondslag gelegen aan 1579 en die weer aan A. Van de verschillen in de capittels 15 t/m 24 geef ik hieronder een overzicht:
A heeft op blz. 68 nog een tekst in de marge die ontbreekt op de overeenkomstige plaats in U (folio 31 verso-32 recto).
Voor de Spaansche Brabander is punt (6) van belang. De met deze passage corresponderende verzen bij Bredero luiden: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 408]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heer daer ghy send' de sieckt, daer stierdy oock 'tgenesen.
Die dees mijn Heerschip sach soo kloeck en wacker gaen,
En sou hy niet vermoen, hy had' een 'tsech gedaen,
Die hups en lustich was?Ga naar voetnoot1
We hebben nu dus twee gevallen waarin we een aansluiting van de Spaansche Brabander bij A constateren. Dit geeft aanleiding voor de veronderstelling dat Bredero A (of 1579) gebruikte, maar zeker is dat niet. Bredero heeft nl. niet alleen een Nederlandse vertaling van de Lazarillo geraadpleegd. Unger heeft reeds gewezen op een overeenkomst tussen de Spaansche Brabander en een Franse vertaling, en er zijn meer plaatsen waaruit blijkt, dat Bredero niet uitsluitend U of A gebruikt kan hebbenGa naar voetnoot2. De kans bestaat, dat Bredero U én een Franse vertaling heeft gebruikt. Helaas is ook niet bekend, wélke Franse vertaling Bredero heeft geraadpleegd. In Nederland heb ik geen enkele Franse vertaling van vóór 1617 kunnen bemachtigen. In Parijs heb ik er twee kunnen inzien, één van 1561 en twee exemplaren van een editie van 1598, maar ik ben niet in staat geweest vast te stellen of Bredero een van deze twee edities gekend heeftGa naar voetnoot3. Zolang niet bekend is, wélke Franse vertaling Bredero gebruikt heeft, verdient het m.i. de voorkeur, om bij het Brabander-onderzoek uit te gaan van A. Helaas een povere conclusie, maar meer heeft mijn ‘nederig werk’ in verband met ‘Bredero's meest problematische toneelspel’ niet opgeleverdGa naar voetnoot4.
ariane van santen |
|