Al maar en als maar
Al maar en als maar worden beide behandeld in het supplementdeel van het W.N.T., 880 en 974. Van al maar is het eerste citaat uit De gelukkige familie van Herman Robbers [1909]. Van als maar, volgens het W.N.T., ‘in spreekt. en gemeenz. stijl voor al maar’ is er slechts één citaat uit 1946: ‘Met alsmaar berekenen en construeren kòmt men er niet. Er worden ook daden gevraagd, slikboer, Bedrijfsorg. 113.’
In het weekblad ‘Het Leven’, 12, 1627 [1917] vond ik een vroeg voorbeeld van als maar, dat in 1917 avond aan avond in het Amsterdamse Centraal-Theater door Jean Louis Pisuisse gebruikt is. De redacteur van genoemd blad had van Pisuisse de belofte gekregen dat hij de letterlijke tekst op zou schrijven, die hij aan de zang van zijn nieuwste liedje ‘Het chroomleeren schoentje’ liet voorafgaan. Met schroom lost deze zijn belofte in: ‘Stel je voor, dat over vele jaren m'n kleinkinderen het te lezen krijgen in een der oude en keurig-gebonden jaargangen van Het Leven!’
In deze tekst treft men o.a. aan:
‘Gelijk de oude Egyptenaren eeuwenlang zijn heengeloopen om de Sphinx... àls maar om de Sphinx... ‘als maar’ is Egyptisch... en zich voortdurend hebben afgevraagd bij het aanschouwen van dit monster, dat daar, half-vrouw half-leeuwin zich dreigend uit het zand der woestijn verhief: ‘Is het een mensch, of is 't een beest?’ zoo ben ik in al die jaren van mijn woelig bestaan om de Vrouw heengedarteld...’
Alkmaar, Ruysdaelkade 26
c. kostelijk