De Nieuwe Taalgids. Jaargang 63
(1970)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 329]
| ||||||||||||||
Groter alsIn 1950 heb ik betoogd - en werkelijk niet als eerste! - dat we als na vergrotende trap heel positief moeten waarderen omdat het er nu eenmaal ‘is’ in het ABNGa naar voetnoot1. Buiten de fonologie had de synchronische aanpak toen nog heel weinig aanhang, maar overigens kon ook iemand die syn- en diachronie niet wou scheiden geen argument vinden om groter als de voet dwars te zetten, want zoals bekend hebben massa's 16e- en 17e-eeuwse teksten (Huygens, Hooft, Vondel enz. enz.) het type eveneens. Ook het argument dat groter als een germanisme zou zijn - nagepraat zonder kontrole van de feiten - hield geen steek, al zag het er dan toevallig net uit als grösser als. De syntaktische aanpak die in 1950 nog niet vaak toegepast werd, leerde dat groter als niet op zichzelf stond, maar o.a. vanwege nevenschikbaarheid met zo groot als één geheel hiermee vormde; er was een systeem met een oppositie. Wie daarmee kon werken, moest vlug inzien dat integendeel juist groter dan verwant leek met grösser als omdat allebei die groepen deel uitmaken van een systeem met twee verschillende voegwoorden, terwijl groter als daarentegen een stuk is van een systeem dat die tweedeling niet kent:
Bij twijfel of we bij een bepaald woord enz. met een germanisme te maken hebben, is er het traditionele hulpmiddel uit de dialektkunde: als het woord in kwestie enz. dialektisch sterk verbreid is, is het vrij zeker autochtoon-nederlands. Inzake als/dan blijkt het systeem vrij zeker in geen enkel nederlands dialekt bekend, al is groter dan wel hier en daar schriftelijk opgegeven, maar enkel onder suggestie van het ABN. Zeker is er geen sprake van een dan-gebiedje. Daarentegen is zo groot of/groter of algemeen westvlaams en westelijk oostvlaams, alsmede plaatselijk gronings. Vrijwel de hele rest van ons taalgebied heeft zo groot as (os, es) / groter as (os, es). Mnl. en alle latere teksten van wvl. en westelijk oostvlaamse schrijvers hebben dit of dus in elk geval onderdrukt, mnl. en latere teksten uit de rest van ons taalgebied hebben dit as enz. na vergr. trap onderdrukt, met uitzondering van de doorbraakperiode ervan in de 16e en 17e eeuw. De talloze hyperkorrekties vanaf de middeleeuwen tot nu toe wijzen op precies hetzelfde verschijnsel. Uit het nieuwhoogduits zou wel het tweedelingssystéém als/dan overgenomen hebben kunnen zijn, maar niet de woorden als en dan na resp. stell. en vergr. trap. Uit het middelhoogduits daarentegen kunnen ook die woorden als en dan ontleend zijn in de vroege middeleeuwen. Is dat juist, dan zou juist groter dan een(middelhoog) germanisme zijn. Bestrijding van groter dan hoeft om deze feiten geen didaktische konsekwentie te zijn; aanmoediging van groter als daarentegen wel, want het is een deel van het systeem van vrijwel alle nederlandse dialekten en het bestrijdt de door niemand gewilde hyperkorrekties (type zo groot dan). - Dat was ongeveer m'n betoog in 1950. | ||||||||||||||
[pagina 330]
| ||||||||||||||
Op deze grotendeels synchronische, syntaktische en dialektgeografische uiteenzetting reageerde mevr. Schenkeveld-van der Dussen in 1963 met een diachronische bestrijding die een rijke tekstkundige dokumentatie bevatte maar die noch op de syntaktische noch op de dialektkundige kant van de zaak inging en bovendien op verschillende punten nogal emotioneel van toon wasGa naar voetnoot1. Verder blijkt daar uit niets dat ze bekend is met een in 1960 verschenen uitvoerige beschrijving van dit als en z'n omgevingGa naar voetnoot2. Om die redenen besloot ik aanvankelijk om niet op die aanval te reageren, maar later kwam ik daarvan terug omdat een paar flagrante onjuistheden in haar betoog me het vermelden waard leken en omdat ik inmiddels nieuwe feiten op het spoor gekomen was die wezen op onderdrukking van autochtone systeemelementen door middeleeuwse schrijvers.
Mevr. S. begint met te betogen dat de overgrote meerderheid van de door Verdam en Stoett bestudeerde mnl. teksten groter dan hebben en dat de overgang naar groter als zich ‘in de tweede helft der 16e eeuw voltrokken heeft’ (261), als gevolg van een beïnvloeding door het bw dan: dat ‘ging in de 16e eeuw een tegenstellende betekenis maar aannemen’. ‘Syntactische overbelasting van dan lijkt... wel de voornaamste reden voor de opkomst van als na de comp. geweest te zijn.’ ‘Daarnaast zal ook de Duitse invloed die immers in de 16e eeuw zeer groot was in sterke mate ten gunste van als in plaats van dan gewerkt hebben’ (262). Vervolgens geeft ze het deel uit m'n betoog weer waarin ik laat zien dat de mnl. tekst-tweedeling als/dan zelfs in de zuidelijke dialekten nergens een parallel vindt, dat onderdrukking van taalsysteem-elementen ook in talloze andere gevallen in het mnl. duidelijk aanwijsbaar is, en dat het opduiken van groter als in teksten vooral na 1550 moeilijk het gevolg geweest kan zijn van een spontane, diep-ingrijpende taalverandering. Dan komt haar kritiek: ‘Het is “naïef”, om Paardekoopers eigen term aan te halen, te menen dat moderne dialecten noodzakelijk een weerspiegeling zijn van middeleeuwse taaltoestanden’. Ze geven in ons geval eerder ‘de situatie van de 16e eeuwseGa naar voetnoot3 en latere spreektaal weer’ (264). In de meeste 17e-eeuwse teksten staan groter als en groter dan nog naast elkaar, maar ‘de grote ommekeer veroorzaakt Balth. Huydecoper’ (267). Sindsdien verdedigen de meeste spraakkunstenaars groter dan met klem.
Mevr. S. ontwijkt vrijwel konsekwent het uiterst belangrijke probleem van de verhouding tussen mnl. taal en tekst. Op mijn betoog dat mnl. dialekten vrijwel zeker geen van alle het tweedelingssysteem gekend hebben, antwoordt ze met het bewijs dat bijna geen enkele mnl. tekst groter als gekend heeft, - en dat onderschrijf ik natuurlijk volledig. - Inderdaad is het naïef om te menen dat moderne dialekten noodzakelijk een weer- | ||||||||||||||
[pagina 331]
| ||||||||||||||
spiegeling zijn van middeleeuwse taaltoestanden (zie slot vorige alinea); daarom heb ik ook nooit iets dergelijks beweerd. Voor een uitvoerige weergave van m'n opvattingen op dit punt kan ik nu verwijzen naar m'n artikel Aanspreekvormsystemen in mnl. taal en tekstGa naar voetnoot1 waarin ik bovendien een reeks andere punten genoemd heb die onderdrukking van autochtone taal-systeem-elementen bewijzen in mnl. teksten. Om deze zaak even af te ronden met de bespreking van een belangrijk punt waarvan mevr. S. zich - alsof het een kleinigheid was! - in één zinnetje en dan nog in een voetnoot afmaakt: ‘Het probleem van de of-vormen heb ik verder buiten beschouwing gelaten’ (263). Ik wil het graag geloven want het past heel slecht in haar betoog. Het is bekend dat de oude indogermanistiek uiterst luchthartig omgesprongen is met het probleem van de spontane taalverandering dat bij voorkeur binnen de muren van de studeerkamer en bij wijze van zuivere hypotese in konkrete gevallen opgelost werd, zonder dat taalfeiten daarbij konden hinderen. Nog nooit heb ik iets gehoord of gelezen in de trant van: ‘Sinds twee dagen is in het dialekt van de plaats X. groter dan veranderd in groter of.’ We kunnen zoiets enkel in een roman laten gebeuren. Dat dialektsprekers onder invloed van teksten groter dan gaan zeggen is zeker een feit; ik zou iemand met naam en toenaam kunnen noemen bij wie ik het waargenomen heb. Maar aangezien geen enkele tekst zover we weten groter of kent - afgezien natuurlijk van dialektopnames e.d. - kan het vlaamse of-gebied nooit dank zij tekstinvloed ontstaan zijn, zoals bv. een eventueel dialektloos randstadgebied groter dan kan hebben. Dus moet het moderne vlaamse of-gebied gaaf bewaard zijn sinds in de vroege middeleeuwen bevolkingsbewegingen op grote schaal daar niet meer voorgekomen zijn. En daarmee is - zoals gezegd - voor die of-zeggende vlaamse middeleeuwse schrijvers onderdrukking van hun dialekt-systeem bewezen. De moderne Vlamingen doen bij hun schrijven (en hun ABN-spreken) niet anders, zoals veel andere moderne nederlandstaligen hun als/als-systemen bij schrijven en spreken in iets mindere mate onderdrukken. Mevr. S. kan begrijpen dat iemand mens zegt maar mensch spelt. ‘Het is echter een geheel ander geval wanneer men een bepaald woord i.c. dan zou schrijven, maar daarmee een ander woord als bedoelen’, meent ze. ‘Het is veel waarschijnlijker dat de dialecten in dit geval de situatie van de 16e eeuwse en latere spreektaal weergeven’ (264). Als de eerste zin uit dit citaat moet suggereren dat een middeleeuwse schrijver zoiets niet uit z'n pen kon krijgen, dan moet ik er ten overvloede op wijzen dat zelfs talloze moderne mensen dat nog doen, bij wie taal en tekst vrijwel één geworden zijn. Mevr. S. zelf schrijft alle, slechts en reeds (260 v.), terwijl ze ongetwijfeld allemaal, enkel en al zegt. En hoeveel fietsemakers schilderen met diepe overtuiging rijwielhersteller op hun raam? Dit zijn resten van een onderdrukkingstraditie die in het begin van deze eeuw en de vorige eeuw - de Vries en te Winkel! - nog aanzienlijk sterker was en die ongetwijfeld ook een heel groot deel van de middeleeuwse teksten omvat heeft. Ik geef toe dat we in ons taalgebied dat probleem ‘taal en tekst in de middeleeuwen’ nogal verwaarloosd hebben, maar voor het duitse bestaat er toch een overweldigende hoeveelheid literatuur over dat onderwerp.
Nog op een ander punt voel ik hoegenaamd de bewijskracht niet van mevr. S. d'r be- | ||||||||||||||
[pagina 332]
| ||||||||||||||
toog. Het betreft haar parallel met het Duits. ‘Ook in het Middelduits komt naast overwegend denn een enkele maal als voor. Ook in het Duits voltrekt zich in de 2e helft van de 16e eeuw op grote schaal een overgang van schöner denn naar schöner als’ (261). Laat ik die enkele zeldzame gevallen van schöner als (na de vergr. trap!) in het mhd. even buiten beschouwing, dan moet de geciteerde formulering toch gepreciseerd worden tot: in het duits verandert in de tweede helft van de 16e eeuw het oude tweedelingssysteem niet, want als/dann enz. wordt wie/als. Enkel de voegwoorden waardoor het systeem zich openbaart, veranderenGa naar voetnoot1. En dat is een fundamenteel verschil met het ndl., waar in dezelfde periode het tekstsysteem als/dan verandert in als/als, al kan de 17e-eeuwse schrijver dat niet in de gaten gehad hebben, - maar dat is een andere zaak. De hoofdschotel is hier het tweetal ‘verklaringen’ dat Eugen Lerch voor het duits geeft en waarvan mevr. S. alleen de laatste met een variant voor het mnl. overneemt. ‘Aan het eind van de 15e eeuw heeft denn de causale betekenis aangenomen die het in het huidige Duits nog heeft. Sindsdien kon het in één zin voorkomen met het vergelijkende denn: Denn du bist schöner denn ich. Een dergelijke zin komt o.m. op 7 bijbelplaatsen voor. Op al deze plaatsen heeft Luther de opeenhoping van denn vermeden en voor het tweede denn iets anders gezet, weliswaar niet als maar weder. Iets dergelijks heeft in het Nederlands plaatsgevonden. Dan ging in de 16e eeuw een tegenstellende betekenis maar aannemen.’ ‘Syntactische overbelasting van dan lijkt in dat geval wel de voornaamste reden voor de opkomst van als na de comp. geweest te zijn’ (262). Ik ben graag bereid om deze ‘verklaring’ als zodanig te aanvaarden als het volgende bewezen is.
| ||||||||||||||
[pagina 333]
| ||||||||||||||
De talloze hyperkorrekties die de kunstmatige dan-regel veroorzaakt, vervolgen het voorschrift vanaf het prille begin tot nu toe. J. de Rooy is ze noch in z'n dialektmateriaal tegengekomen (en dat begrijp ik) noch in het gesproken ‘intellectuele’ ABN, - en dat verbaast me wél een beetjeGa naar voetnoot1. Daarom lijkt het me goed om de verzameling hyperkorrekties uit het WNTGa naar voetnoot2 een flink stuk uit te breiden. Ons onvolprezen Mnl. W. geeft in 1. 371 en in 2.51 een aantal voorbeelden waarvan ik enkel een klein stukje citeer, en wel van 2.51. ‘Soms vindt men ook dan, waar feitelijk een positief volgt (lees: voorafgaat P.), doch die in beteekenis met een comparatief gelijkstaat. // Dat God... gheen sonden en wreect so sware (= zwaarder), danmen (d.i. dan dat men; zie beneden) vader ende moeder niet en eert. Wrake I, 1334. Hi richte hem op luchtelike ende noch alsoe dapperlike, dan si waenden dat hi doen mochte, Lanc. II, 28274. Het waer noch alsoe scone, coninghe dwingen..., dan selve de crone draghen, Stoke I, 214’ enz.Ga naar voetnoot3. Voor het 17e-eeuws heb ik in m'n vorige artikel al naar het WNT (3.2275) verwezen dat Brandt en Wolff-Deken citeert en overigens - merkwaardig genoeg - zelfs welwillend blijkt te staan tegenover het hyperkorrekte type niet zozeer... dan wel...: ‘Niet ongewoon is het gebruik van dan wel na niet zoozeer’. De verzameling-Huydecoper is aanzienlijk uitgebreider; die geeft het type zo groot dan bij Jonktijs, Pels, Vondel, van Loon, Sewel Bogaert, Brandt (8 keer) en Witte de With.Ga naar voetnoot4. En zoals hier taal- en letterkundigen van naam onder de zondaars voorkomen, | ||||||||||||||
[pagina 334]
| ||||||||||||||
zo is het ook met de moderne tijd waaruit ik nu citaten geef. Vooraf wijs ik er nog op dat lang niet alle 17e-eeuwse auteurs zoals bekend, zelf hun drukproeven konden verbeteren. In onze tijd daarentegen is dat de gewone gang van zaken. Dat betekent dat de schrijvers die ik nu citeer, niet alleen een paar keer hun fout in hun handschrifttekst niet gezien hebben, maar bovendien nog es enkele keren in hun gedrukte tekst!
‘Hier sluimert een raadsel, zo voelt hij, want al is de sitatie nu bij lange na niet meer zo ongerijmd, dan wanneer de Chef Vliegdienst had lopen fluiten, er blijft toch iets zeer onwaardigs in de situatie.’ (I.A. Aler, Het blindvliegen door alle eeuwen, blz. 193 van A. Viruly, ‘Alles O.K.’... ‘Draaien!’). ‘Geen enkele kerkleeraar heeft er met zoo'n nadruk op gewezen dat... dan Bernardus van Clairvaux.’ (P. Hier. Rongen, Monnikenleven in woord en beeld 88 v.). ‘... blijkt daar toch ruim zooveel kans op Hollandsche beïnvloeding te hebben bestaan dan in menige plaats of streek...’ (W.A.F. Janssen, De verbreiding van de uu-uitspraak 86). ‘Zelden of nooit zal men via het witte doek zo met de doodsangst worden geconfronteerd dan hier’ (Jan Spierdijk in de Telegraaf van 12-11-53, blz. 11). ‘Weinig dingen zijn zo dankbaar dan wanneer de psychiatrische patiënt U herkent’ (Advertentie Psych. inrichting St.-Anna in Venray in de Tijd van 28-8-67). ‘Zij zijn zich bewust, dat de lezer omtrent een gebeurtenis, die zijzelf meemaakten, niet zoveel kan weten dan zij.’ (B.M. Reijnders, Het moedertaalonderwijs op de lagere school2 115). ‘Deze Palder nu, die evenmin Palder heet dan u of ik’ (J. Greshoff, Marnix Gijsen 83). ‘In deze situatie is niets zo ontstellend dan het feit dat er...’ ([prof.][dr.]W.H. van de Pol, Het einde van het conventionele christendom 62). ‘Het gaat niet zozeer om een ontzètting... van de mens dan wel om een monsterlijke dressuur...’ (V. Gheorgiu, Het 25e uur 5; vertaling van Fr. van Oldenburg Ermke). ‘zij hebben gezien, dat een taal een systeem is... niet zozeer van tekens, dan wel van kategorieën’ (A.W. de Groot, Woord of woordgroep? NTg 38.5)Ga naar voetnoot1. | ||||||||||||||
[pagina 335]
| ||||||||||||||
Zelfs akademici, zelfs hoogleraren en zelfs hoogleraren die taalkundige zijn maken zich dus schuldig aan dit soort hyperkorrekties, zelfs in geschriften die ze een paar keer aandachtig doorgelezen hebben. Teoretisch blijft het mogelijk dat 0.0001% van alle nederlandstaligen zich er in tekst en taal nooit aan schuldig maakt, maar ook dan moeten we op grond van de gegeven bloemlezing uit het feitenmateriaal konkluderen dat de ouderwetse regel die groter als verbiedt, bij praktisch alle taalgebruikers het gebruik van het hyperkorrekte en door niemand gewenste zo groot dan tot gevolg heeft. Ik heb die kakografie niet door een geregistreerde kakofonie laten volgen omdat de voorbeelden daarvan onkontroleerbaar zijn. Maar één geval wil ik toch noemen omdat het - alweer! - afkomstig is van een biezonder bekwaam neerlandist, lid van de eksamenkommissie mo-Nederlands. De zin is bovendien geen deel van een gesprek in kleine kring maar van een officiële toespraak voor een groot publiek in een van onze hogescholen: ‘hij was niet zo lang in bedrijf dan ie tegenwoordig is’ (7-9-68). Het dwaze verbod van groter als maakt ook allerlei nevenschikkingen tussen stell. en vergr. trap enz. onmogelijk en tast dus een wezenlijk deel van ons taalsysteem aan. Half hyperkorrekt is een geval uit Vrij Nederland van 2-8-69, blz. 10: ‘hoog-gekwalificeerde mensen die hetzelfde of meer verdienen dan hoogleraren’ (schuine druk van mij). Korrekt is daarentegen de gebruikelijke formulering van ons weerbericht: ‘dezelfde temperaturen als vandaag of iets hogere’. Herinner ik me goed, dan heeft het KNMI vrij lang bij de invoering van deze formule de variant gebruikt ‘dezelfde of iets hogere temperaturen als vandaag’. Daarop zijn ongetwijfeld protesten van lezers binnengekomen en dank zij een meesterlijke misleiding (verplaatsing!) lijkt er nu ‘geen vuiltje meer aan de lucht’, al blijft als vandaag natuurlijk met de hele nevenschikking even hoog of iets hogere verbonden.
Het grote publiek heeft een sentimenteel-konservatieve voorkeur voor groter dan, en de vooroorlogse ‘taalvoorlichters’ steunden die; ik beperk me nu maar tot het citaat uit Charivarius: ‘In de spreektaal wordt de comperatief [sic ! P.] meestal gevolgd door als, in de schrijftaal door dan’Ga naar voetnoot1. Na de laatste oorlog is het peil van de voorlichting gelukkig gestegen, al hebben allerlei schijnargumenten de tijd getrotseerd. Zo verdedigt Hermkens dan met het argument dat het voor veel ontwikkelde Nederlanders ‘kracht van wet’ gekregen heeft. ‘Bovendien is in sommige gevallen de duidelijkheid gebaat bij de onderscheiding van dan en als, bv. in de zinnen:... de leerlingen hadden iets anders nodig als aanmoediging dan verwijten’. Ik heb die barre zin enkele keren heel aandachtig moeten lezen vóór ik hem begreep. Maar toen was me bovendien duidelijk dat de duisterheid niet in de kwestie als/dan zat, maar in de plaats van als aanmoediging. Verandert die, dan is anders als geen oorzaak van duisterheid:
Evenmin zie ik onduidelijkheid komen in de volgende zin als we daarin dan door als vervangen: ‘Onze leraren vervullen een belangrijker taak als opvoeders dan als weten- | ||||||||||||||
[pagina 336]
| ||||||||||||||
schapsbeoefenaars’Ga naar voetnoot1. Ik hoor in het ‘argument’ een echo van Duden die zegt:‘Die Vergleichspartikel “denn” ist veraltet. Sie findet sich noch in der formelhaften Wendung “mehr denn je” und manchmal wenn zwei “als” nebeneinander stehen würden:
Er sprach mit mir mehr als Freund denn als Vorgesetzter’Ga naar voetnoot2
Veering heeft voor het Nederlands het antwoord op het ‘argument’ al gegeven: ‘[Bestrijders van als] wijzen wel eens op het lelijke van een zin als hij is groter als schilder als als dichter, maar denken ze er wel aan dat hij is even groot als schilder als als dichter niet veel mooier is? De angst voor twee dezelfde woorden achter elkaar is ons op de lagere school al ingepompt’Ga naar voetnoot3.
Ik vat samen.
| ||||||||||||||
[pagina 337]
| ||||||||||||||
Eindhoven, 31-8-69. p.c. paardekooper |
|