| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
De Gids. CXXXIII, Nr. 3
Dit nummer is in zijn geheel gewijd aan de op 1 maart 1970 overleden auteur Ed. Hoornik. Naast een drietal proza-stukken van Hoornik vindt men een artikel van Kees Fens (De dichter van de tweevoudigheid) en een reeds eerder (Maatstaf, X, 1962-63, blz. 246 e.v.) gepubliceerd artikel van H.M. van Randwijk (Ook een dode vis is nog een vis). Paul de Wispelaere publiceert de tekst van een Gesprek met Hoornik, dat op 27 januari 1970 door de B.R.T. werd uitgezonden. In een rubriek In Memoriam zijn er bijdragen van negenendertig vrienden, kennissen en bewonderaars van Hoornik.
| |
Maatstaf. XVII, Nr. 11
Dit nummer is in zijn geheel gewijd aan Multatuli. P. Spigt schrijft over De dood van Multatuli (19 februari 1887) en de houding van Douwes Dekker tegenover zijn eigen sterven. - Garmt Stuiveling beschouwt Multatuli als Een vat vol tegenstrijdigheids, benevens de gevolgen die voortvloeiden uit deze aard - of niet. - R. Nieuwenhuys neemt de ontwikkeling Van Dekker tot Multatuli onder de loupe. - Isaak Kisch maakt een aantal Kanttekeningen tot het proces Douwes Dekker-Van Lennep. - Paul van 't Veer wijdt enkele pagina's aan de plaats van Multatuli in de politiek. - J.H.W. Veenstra beschrijft de manier waarop en de reden waarom Du Perron als pleitbezorger van Multatuli opgetreden is. - Jack van der Meulen gaat de functie van Multatuli als zedenmeester na.
Nr. 12
Ben Bos was in gesprek met Pé Hawinkels: mijn poëzie is strooizout op een bevroren weg.
| |
Raam. Nr. 62
In de rubriek Nieuwe Boeken: J. Kruithof bespreekt Andreas Burniers ‘Het jongensuur’ onder de titel Een ontevreden lach.
Nr. 63
R.A. Cornets de Groot houdt zich bezig met het plagiaat-probleem: De vaderloze creator. - In de rubriek Nieuwe Boeken: M.C.A. van der Heijden wijdt enkele pagina's aan Willem Asselbergs' ‘De stijl van Elkerlijk’: Elkerlijk een spiegelpaleis; Romantisch doodsgevrij zegt R.A. Cornets de Groot n.a.v. de bundel ‘Alle vlees is als gras of Het knekelhuis op de dodenakker’ van Gerrit Komrij; Jacques Fruithof bespreekt in Struikelen over het meer Judicus Verstegens ‘De koekoek in de klok’.
| |
Raster. IV, Nr. 1
Isaak Kisch probeert nauwkeurig na te gaan wat de rol was van Het advocaten-briefje in het conflict Douwes Dekker - Van Lennep. - Johan P. Snapper bekijkt Evenbeeld en tegenbeeld / De fata morgana in Heeresma's ‘Een dagje naar het strand’.
| |
Tirade. Nr. 155 (Maart)
J.H.W. Veenstra toont in De plaatjes der kleine zielen aan dat in de televisiebewerking van Couperus' ‘Boeken der kleine zielen’ in het geheel geen recht gedaan is aan de auteur en zijn werk. - Onder de titel Beeldspraak is wat leeft waagt Wies Roosenschoon
| |
| |
een ‘poging tot een kleine tematische analyse van ‘Uit de hoge boom geschreven’, gedichten van Chris J. van Geel’.
Nr. 156 (April)
R. Nieuwenhuys beschouwt Conrad Busken Huets Indische jaren 1868-1876; dit artikel is een voorpublicatie van een hoofdstuk uit een werk over de Nederlandse letterkunde uit Indonesië, getiteld ‘Oost-Indische spiegel’, dat begin 1971 zal verschijnen.
| |
Tijdschrift voor Levende Talen, XXXVI, Nr. 1
R. Leroy presenteert het tweede deel van zijn studie Günter Grass: ‘Die Blechtrommel’ - Hugo Claus: ‘De verwondering’ - hasard ou intention? - Jef Barthels stelt de werkmethode van Martien J.G. de Jong aan de kaak: Een kritisch Machiavellist: Martien J.G. de Jong.
| |
Onze Taal. XXXIX, Nr. 2
Deze aflevering wordt geopend met een bijdrage over de verschillende gebruiksmogelijkheden van Laten, waarin ook oudere manieren waarop een aansporing ‘in taalvormen onderdak’ kon vinden, worden genoemd. - Advertenties leveren stof voor de overpeinzing wat toch wel de ‘gemeenkunnige’ naam is voor mensen die Verplegen. - J.L. Albers geeft zijn adviezen voor gebruik van Taal in het bedrijf. - Verder opnieuw een ‘Opmerkelijk Stuk’ en wat redactioneel kleingoed.
Nr. 3
Voor het schrijven van Notulen zijn heel wat eisen op te stellen; de redactie formuleert er enkele. - In aansluiting op een vraag in O.T. van januari: éducation permanente wordt door het Ministerie van Onderwijs voortaan vertaald met Voortdurende scholing. - C.A.Z. heeft in zijn lectuur op vastenavond 1970 enkele voorbeelden van Onbeheerste taal opgemerkt.
Nr. 4
Onder Letterspel ruimt de redactie plaats in voor de teksten van de E-legende door Jacob van Lennep, de A-saga door J. Bosscha en de O-sprook door Abraham des Amorie van der Hoeven. - E.A. Destrée signaleert iets in verband met het gebruik van Voornaamwoorden. - T.H. IJzerman reageert op een brief van C.R.M., waarin de instelling van de functie van ‘consulent murale dienstverlening gehandicapten’ wordt aangekondigd. - Verder onder andere enkele reacties op vorige nummers, bijvoorbeeld op Laten, op On-, op het gebruik van Komma's en op Fiets. - De kop boven de redactionele hekjessluiter interpretere men niet als aankondiging: Afgelast.
| |
Levende Talen. Januari
A. Kraak geeft in Obskure taalwetenschap en obskurantisme enkele rechtzettingen naar aanleiding van R. Vos' ‘volkomen onjuiste voorstelling van zaken... met betrekking tot de taalwetenschap’ (in L.T. nr. 260), waarop R. Vos reageert met een kort Naschrift. - Vervolgens geeft R. Vos Een alternatief voor de syntactische argumentatie van ‘Syntaxis’ door Kraak en Klooster. - F.L. Zwaan wil iets te berde brengen over
| |
| |
syntactische implicaties van de figuur der Zelfcorrectie. - J.C. Brandt Corstius geeft een beschouwing over De algemene literatuurwetenschap en de letterkundelessen op de scholen voor voortgezet onderwijs. - Van de boekaankondigingen noemen wij die door P.H.S. Batelaan betreffende Ten huize van..., waarin Joos Florquin een aantal interviews met o.m. auteurs heeft gebundeld.
Februari
Syntaxis door Kraak en Klooster geeft E.C. Schermer-Vermeer aanleiding zeer uitvoerig in te gaan op de Syntaxis op transformationeel-generatieve grondslag. - K. Groot tekent een portret van Bredero: Wel vaandrig, niet dol. - A. Maas stelt Enige hypothesen betreffende Tspel vanden Heylighen Sacramente vander Nyeuwervaert.
Maart
E. Cramer-Peeters stelt in Her Brune en arm man Reynaert voor arm man weer te geven met ‘ministeriaal’. - J.J. Spa levert een uitvoerige bijdrage Generatieve fonologie, waarin ‘een proeve van toepassing (t.w.: van de regels in de fonologische komponent van de generatieve grammatika van een taal) op het Nederlands is ingevlochten’. - In een twaalftal bladzijden stelt F. Jansonius Enkele aspecten van het werk van Bordewijk aan de orde. - Paul A.G. Dijkstra draagt het eerste van een drietal artikelen bij over ‘productief schriftelijk taalgebruik in de klas’: Spelen met de pen. - Een tweetal reacties op werk van M.J.G. de Jong: Literatuur en literatureluren door J.B. Bakker en een bespreking, door P.H.S. Batelaan, van Het Nederlandse gedicht na 1880.
April
J. de Vries doet Verslag van de vergadering van de Nederlandse sectie op zaterdag 20 december 1969 te Amsterdam. - In ‘Het literaire werkstuk’ in de praktijk geeft J.F. de Zanger beknopt Een mogelijke aanpak van het nieuwe v.w.o.-examen-Nederlands. - In een twintigtal pagina's geeft T.A. van Dijk ‘enkele inleidende opmerkingen’ over Metodologie en literatuurwetenschap.
| |
Neerlandica extra Muros. Nr. 13 (najaar 1969)
Dit is het eerste gedrukte nummer van het ‘Halfjaarlijks Contact- en Inlichtingenblad van de Werkcommissie van Hoogleraren en Lectoren in de Nederlandistiek aan buitenlandse Universiteiten’. De redactie wijst er nadrukkelijk op dat het ‘een contact- en inlichtingenblad blijft en niet de bedoeling heeft een wetenschappelijk tijdschrift te worden’. In deze NTg-rubriek kan worden volstaan met een algemene verwijzing naar dit tijdschrift, dat veel informatie bevat over zaken die vooral met ‘Het Nederlands in de Wereld’ in verband staan.
| |
Tijdschrift van het I.T.L. Nr. 6
H. Brandt Corstius draagt een artikel bij over Kwantitatieve analyse van de Nederlandse lettergreep, waarvan de ‘bedoeling is een kwantitatieve bepaling van de structuur van de Nederlandse spellingslettergreeptekens, dus niet van de lettergreeptypes’.
| |
V.W.S.-Nieuws. VI, Nr. 1
G. Janssens buigt zich Over de spelling van g/ch, v/f, z/s en vraagt zich onder meer af
| |
| |
of dit telkens twee fonemen zijn, ‘of slechts twee fonetise varjanten van etzelvde foneem’. - Als bijlage bij dit nummer is ingesloten: Wendier tegen wetenschap. Een vóór-spelling van de toekomst door P.C. Paardeko(o)per.
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XXIII, Nr. 2
In een in deze aflevering beginnende artikelenreeks Crisis en eenzaamheid in de jeugd, is het de bedoeling van Paul van Aken ‘niet een klassieke beschrijving en verklaring van het kunstwerk te geven, maar zekere, aan de roman inherente bestanddelen te analyseren’; Van Aken gaat hierbij uit van een aantal binnen- en buitenlandse werken, die gemeen hebben dat ze zich in eerste instantie met de wereld van het kind bezig houden.
| |
Dietsche Warande & Belfort. CXV, Nr. 3
Lieve Scheer geeft de achtste aflevering van zijn serie Röntgens van Ruyslinck. - Johan Daisne schreef een Zelfportret in de spiegel van Vermeylen. - In Vechten met, voor en tegen de taal bespreekt Hugo Brems de bundel ‘Spel en spiegel’ van Pol le Roy.
| |
Ons Geestelijk Erf. XLIV, Nr. 1
Reagerend op een artikel van Albert Brounts (in Handelingen der Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, XXII, 1968, p. 15-78) geeft B. Spaapen zijn inzichten t.a.v. Hadewijch en het vijfde Visioen.
| |
Spiegel der Letteren. XII, Nr. 2/3
Het leek L. Rens een belangwekkende onderneming een beschrijvend en vergelijkend onderzoek van Vondels drama's als complexen van clair-obscur in te stellen, omdat licht en donker enerzijds op zichzelf gelden en anderzijds symbolisch een diepere betekenis onthullen: Het clair-obscur in Vondels drama. - R.F. Lissens geeft Een visie op Julius de Geyters ‘Geuzenlied’. - R. Henrard schreef een Kroniek: H.N. Fügen en de literatuursociologie. - Herman Pleij wijdt enige pagina's aan Een verloren gegane Nederlandse bewerking van een Keulse ‘Boerde’ uit de 15de eeuw. - G.R.W. Dibbets maakt enkele notities Bij 8 toegevoegde pagina's uit de Bloemhof van 1608. - K. Porteman geeft Een nieuw getuigenis over Hadewijch uit de 17e eeuw. - W. Gobbers constateert dat er helaas sprake is van Averechtse literaire voorlichting in het buitenland.
Boekbesprekingen o.m.: Geeraardt Brandt & Reyer Anslo, Pieter Corneliszoon Hooft ‘Deez Vermaarde man’, ingeleid door W. Hellinga en P. Tuynman (door L. Roose); S.F. Witstein, Funeraire poëzie in de Nederlandse Renaissance (door J. IJsewijn); M.A. Schenkeveld-van der Dussen, Het dichterschap van Hubert Korneliszoon Poot (door A.N. Paasman); Martien J.G. de Jong, Het Nederlandse gedicht na 1880 (door Hugo Brems); Anthologie de la poésie néerlandaise. Belgique 1830-1966 en Anthologie de la prose néerlandaise. Belgique II 1940-1968 (door R.F. Lissens).
| |
Kentering. XI, Nr. 1
Een Godsspraak binnensmonds noemt Jacques Kruithof zijn artikel over het gedicht ‘Op de dood van Sterre’ van Huygens; éen van de opmerkelijke verschijnselen in dit gedicht, het opheffen van de fictie binnen een uitspraak door ‘De Hemel’ gedaan, gaf aanleiding tot de titel van dit artikel. - Peter Berger heeft zich ten doel gesteld de
| |
| |
betekenis van het werk van Hamelink en de wereld in dat werk te doorgronden; inziende dat dit niet zo eenvoudig is, wil hij beginnen met het maken van een ‘opening’ via een gedicht van Hamelink, ‘Gebeuren’; als titel gaf hij aan dit artikel: De stenen geboorte of het moederschap van Jacques Hamelink. - In Kontoeren van de poëzie / Moderne Vlaamse poëzie bespreekt Jan van der Vegt twee bundels: ‘Levend Voorwerp’ van Gust Gils, en ‘Columbus tevergeefs’ van Eddy van Vliet.
Nr. 2
Wim Hazeu en Sam Mol hebben de sporen gevolgd van de ‘culturele’ laars van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog: kunstenaarsverzet en kunstenaarsverraad in Nederland; de feiten zijn gegroepeerd om de ‘Nederlandsche Kultuurkamer’.
| |
Nu nog. XVIII, Nr. 2
J. Noë tracht enkele richtlijnen te geven voor een antwoord op de vraag: ‘Waarom is het verkeerd?’: ‘Onze norm is derhalve t.o.v. het Noorden o.i. gezond negatief: wat ze er niet afkeuren, kunnen we rustig gebruiken. Totnogtoe hebben we meestal alleen de positieve norm gehanteerd: “Is dat in het Noorden gebruikelijk? Ja”. Dan (en dan alleen) kan het er door.’ - Y.J.D. Peeters heeft een klein onderzoek ingesteld naar Het taalgebruik bij de studenten van de Vrije Universiteit te Brussel. - Als gebruikelijk: Taaladvies. - En nóg eens Nog iets over titelusurpatie.
| |
Tydskrif vir Letterkunde. Nuwe Reeks, VII, Nr. 1
C.F.R. is In gesprek met Chris Barnard (skrywer!). - D.H. Steenberg schrijft over Die skeppingsmotief in Opperman se ‘Dolosse’.
| |
Standpunte. XXIII, Nr. 3 (Nuwe Reeks 87)
S.J. Pretorius houdt zich bezig met Navolging en Invloed in die Literatuur. - Louise Combrink maakt enkele opmerkingen over Literatuur en Toegepaste Literatuur. - A.J. Coetzee bestudeert 'n Tweede Egidiuslied dat hij aantrof in Heeroma's uitgave van het Gruuthuse-handschrift. - Pierre H. Dubois schrijft de zesde aflevering van zijn Kroniek der Nederlandse Letteren.
|
|