De Nieuwe Taalgids. Jaargang 63
(1970)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 242]
| |
Maatstaf. XVII, Nr. 8 (December 1969)Onder de titel Een vlaschaard is geen Flachsacker maakt Leo Ross enkele kritische opmerkingen naar aanleiding van vertalingen van het werk van Stijn Streuvels in het Duits. - In de rubriek cursief stelt E. Hofman: Het juryrapport bij de toekenning van de P.C. Hooftprijs aan G.K. van het Reve: een testimonium paupertatis; in dezelfde rubriek reageert E. Kummer op een artikel van H. Kaleis (‘In de schaduwen van Ter Braaks tweede gezicht’, Tirade, september 1968): In de schaduwen van Kaleis' proza.
Nr. 9 (Januari) 't Peerd van ome Loeks is dood - II van Ab Visser is het tweede artikel in diens serie ‘Aantekeningen bij de Groningse literatuur tussen de beide wereldoorlogen’. - Jacques Kruithof maakt een paar losse opmerkingen over enkele gedichten van Achterberg in de rubriek cursief.
Nr. 10 (Februari) In zijn serie artikelen over plagiaat vraag Wim Hazeu zich nu af: Is ‘gelijk aan’ plagiaat? - In de rubriek cursief geeft Jacques Kruithof een interpretatie van een passage uit het gedicht ‘Ik die bij sterren sliep...’ van Marsman. | |
Raam. Nr. 59/60Boekbesprekingen: Een kermis in alexandrijnen: Lukas Rotgans, ‘Boerekermis’, ingeleid en van aantekeningen voorzien door L. Strengholt (door Jan H. Cartens); Vier facetten van een kritisch oog: Paul de Wispelaere, ‘Facettenoog’ (door Jacques Kruithof); Uien is een winderig eten: Johnny the Selfkicker ‘De heilige huichelaar’ (door A. Bogaard); Vingerwijzing of werksterhand?: Ed. Hoornik, ‘De vingerwijzing’ (door R.A. Cornets de Groot).
Nr. 61 Afgezien van enkele korte stukjes in de rubriek Journaal is dit gehele nummer gewijd aan ‘De sociale positie van de schrijver’. | |
Podium. XXIII, Nr. 7P.J. Stolk heeft een Interview met C. Buddingh'. Nr. 8 + 9 Ben Bos is In gesprek met Jos Ruting. | |
Tirade. Nr. 153 (Januari)Onder de titel Forum vandaag geeft H.A. Gomperts de tekst van zijn rede, uitgesproken bij de opening van de tentoonstelling ‘Ter Braak, Du Perron en hun Forum’ in het Gemeente-museum in Den Haag op 12 december 1969; hij gaat o.a. in op het artikel | |
[pagina 243]
| |
van Annie Romein-Verschoor in De Gids 1969, nr. 4/5. - J.H.W. Veenstra maakt enkele kanttekeningen bij de huldiging van G.K. van het Reve: The greatest show in church. - In Een omgekeerde Romein legt H. van Galen Last het artikel van Annie Romein-Verschoor in De Gids 1969, nr. 4/5 naast een artikel van J. de Kadt in Tirade, november 1969, en trekt daarbij zijn eigen conclusies; het artikel wordt gevolgd door enkele Terloopse opmerkingen van J. de Kadt.
Nr. 154 (Februari) J.P. Guépin wijdt enkele pagina's aan Een dichter van het teloor, Rutger Kopland. | |
Werkgroep 18e Eeuw. Nr. 6 (Februari)Het zesde documentatieblad van de Werkgroep 18e Eeuw is vrijwel geheel gewijd aan de Neolatijnse literatuur uit de 18e Eeuw. | |
Simiolus. III, Nr. 2D.P. Snoep bespreekt en beschrijft zeer uitvoerig Een 17de eeuws liedboek met tekeningen van Gerard ter Borch de Oude en Pieter en Roeland van Laer. | |
Forum der Letteren. X, Nr. 4Naar aanleiding van de dissertatie van S.C. Dik houdt D.M. Bakker zich bezig met ‘het probleem van de generatieve grammatica als zodanig’: Transformationele en functionele grammatica. - Het commentaar, gesigneerd C.S., behelst een ontboezeming over De muilezel onder de zinsdelen: het vooronderwerp (‘waarin de tweede lettergreep prominent is t.o.v. de eerste’). | |
Tijds. v. Ned. Taal- en Letterkunde. LXXXVI, Nr. 1Een tweetal lexicologische studies openen deze aflevering: F. de Tollenaere levert een bijdrage over (ver)bluisteren, (ver)bleisteren, (ver)blaaisteren, pluisteren (II), fluisteren (II), gluisteren; O. De Neve handelt Over de plantnamen konfilje en konfilie de grein. - D. Kuijper Fzn. wijst de kerstenende aemulatie aan in ‘Maria by t' cruyce’ van Revius: Verhangen zwanejong. - K. Heeroma onderzoekt in een nieuwe ‘leesoefening’ de aanduidingen Hij, zij en ik in ‘Tfifste’ allegorische gedicht van Jan Moritoen. - Een viertal boekbeoordelingen: R.L. Kyes ed., The Old Low Franconian Psalms and Glosses (besproken door H.K.J. Cowan); Kurt Ruh, Höfische Epik des deutschen Mittelalters. I: Von den Anfängen bis zu Hartmann von Aue (C. Minis); Jaarboek... ‘De Fonteine’, Gedenkboek 1943-1968 (C. Kruyskamp); en J. Stroop, Paardebloem à la carte (J.L. Pauwels). | |
Driemaandelijkse Bladen. XXI, Nr. 4K. Heeroma geeft een vrij uitvoerige bespreking van de dissertatie van J.P. Ponten, Obturamentum lagenae. Untersuchungen zum Begriffsfeld eines dialektalen Wortverbandes, ‘een methodisch belangrijk boek’, waarin de benamingen voor De kurk op de fles in het nederlandse en het duitse taalgebied worden overzien. - Heeft Lauremberg de (oostnederlandse?) klucht Lukevent gekend? vraagt G.N. Visser zich af. - G.H. Kocks ontwerpt een plan de campagne voor de samenstelling van Het Drents Woordenboek en geeft aan welke waarde het nagelaten materiaal van Naarding daarbij kan hebben. | |
[pagina 244]
| |
Naamkunde. I, Afl. 2-4; II, Afl. 1-2Feestnummer P.J. Meertens I, II, aldus de samenvattende ondertitel van deze afleveringen, die samen 27 bijdragen bevatten ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van P.J. Meertens, - H. Draye schrijft ter inleiding over P.J. Meertens en de naamkunde. - A. Boileau bestudeert de Toponymische gelijkmaking in het geromaniseerde gebied van Overmaas. - H. Buitenhuis wil klaarheid brengen in de Anthroponymische terminologie. - Van A.P. de Bont een twaalfde vervolg in de reeks Noordbrabantse etymologieën. - F. Debrabandere onderzoekt enkele minder gebruikelijke Zeeuwse voornamen in de 14de eeuw. - Onder het motto ‘What's in a name?’ beschrijft. M. de Meyer De rol van de plaatsnamen en de heiligennamen in de volksgeneeskunde. - F. de Tollenaere stelt enkele alternatieven naast elkaar voor het bijv. nw. van Ronse: Ronses(ch), Ronsens(ch) of Ronsisch-Ronsies? - A.W. Edelman-Vlam geeft landschappelijk historische achtergronden bij Veldnamen in de gemeente Rolde (met los bijgevoegde kaart). - R. Foncke onderzoekt het aandeel van Vlaamse en Hollandse land- en gemeentenamen in huisnamen van Oud-Mechelen. - M. Gysseling geeft een Overzicht over de toponymie van Frans-Vlaanderen. - K. Heeroma wijdt een onderzoek aan Mensen en namen in Genemuiden volgens de volkstelling van 1795. - De bijdrage van B.J. Hekket betreft De namen op ‘dam’ in Twente. - P. Hessmann levert een studie Zur Frage der p-Namen in der Wümmegegend - M. Hoebeke onderzoekt Het systeem der augmentatieven bij mannelijke persoonsnamen in een Zuidoostvlaams dialekt. - J.A. Huisman betreedt een niet of nauwelijks verkend terrein met zijn studie over Nederlandse bedrijfsnamen. - J. Leenen maakt kanttekeningen bij Aardrijkskundige eigennamen in een Maaslands dorpsdialect. H.T.J. Miedema onderzoekt Vroegoudfriese relicten met a voor oergerm. ai in Holland. - J. Molemans brengt toponiemen met ‘Kamp’ en ‘look’ in een limburgs menggebied in kaart. - De bijdrage van J.L. Pauwels betreft Het toponiem ‘Schaluin’. - W. Pée geeft een overzicht van De namen voor de gemeentekom in de Zuidnederlandse dialekten. - R. Rentenaar levert met Het Leger, de Akademie en de Plaatsnamen een Kleine bijdrage tot de spellingsgeschiedenis van de aardrijkskundige namen in Nederland (1857-1864). - Een studie op fonostilistisch gebied levert K. Roelandts: Vokaalvariatie in hypokoristika. - R. Schützeichel onderzoekt Rheinische und westfälische ‘Staffel/Stapel’-Namen und die Bedeutung der Benrather Linie. - B.H. Stolte ordent de Persoonsnamen in inscripties uit de periode ± 400 tot ± 1200. - Voornamelijk Nijmegen, door P.L.M. Tummers, bevat onder meer frequentietabellen van initialen. - R. van Passen levert een uitvoerige bijdrage over naamgeving van Vondelingen in het Antwerpse in de 16e-19e eeuw. - A. Weijnen, tenslotte, behandelt Schijnbare geminatie van ‘r’ voor ‘j’. | |
Taal en Tongval. XXI, Nr. 3-4De Bijdragen Prof. Dr. A.A. Weijnen, aangeboden bij zijn zestigste verjaardag, 34 in getal, kunnen hier slechts kort worden genoemd. - Jan van Bakel heeft ‘het wezenlijke van Weijnens trekken’ willen tekenen in Prof. Dr. A.A. Weijnen 60 jaar. - J.B. Berns wil Snaar, snaarstok etymologisch losmaken van snaad, sniestok. - W.J.H. Caron noemt de tijdsaanduiding Drijmael buijtlens t'achter in ‘Op een mis-luckte Muydsche reyse..’ van Huygens ‘zeer nauwkeurig’. - Jo Daan levert een kaart van de verbuiging van het adjectief oude in de zin: Ons oude huis is afgebrand. - B.C. Damsteegt handelt kort | |
[pagina 245]
| |
Over Hoofts brief aan Juffrouwe Van Crombalgh (6 juli 1624). - J. de Rooy draagt twee kaarten bij met Een beetje te. - F. de Tollenaere onderzoekt Nogmaals de overgang van al/ol + d/t tot (ukt )en (ut). - G.R.W. Dibbets bespreekt een leerboek uit 1586: The Coniugations in Englishe and Netherdutche van Thomas Basson. - J. Elemans demonstreert aan Zestig bloemen ‘het adjektief gedrag’ in het Huisselings. - C.M. Geerars publiceert een brief van Emilius Elmeguidi, Een 18e-eeuwse tegenstander van ‘Spitsvinnige letterdwingelanden’. - Ha. C.M. Ghijsen bepreekt enkele Zeeuwse termen, gezien in verband met hun historische achtergrond in de vroege middeleeuwen, en wel: baomesse/baemesse en zijn samenstellingen. - J. Goossens geeft een aanvulling op een van Weijnens studies: Enkele Limburgse leenwoorden uit de Latinitas. - P. Goossens brengt Pronominalia in het land van Maas en Rijn in kaart. - A.M. Hagen geeft met Benna. Een bijdrage tot het probleem van de Keltische woorden in de Germania Romana. - K. Heeroma onderzoekt De representatie van gm. û in het Oostnoordbrabants. - J.G. Heymans geeft de spreiding in het Middelnederlands van Ontfarmicheit, ontfarmherticheit, barmherticheit. - J. Leenen handelt over de Ver(zuid)brabantsing van (Belgisch)Limburgs Nederlands. - P.J. Meertens behandelt opnieuw een van de Vogelnamen: De ekster. - K. Meeuwesse maakt aantekeningen Bij een gedicht van Antoon Smoor. - L.C. Michels zet Nescio quis c.a. bij Vondel, ontleend aan Herscheppinge, bijeen. - E. Nuijtens levert een taalkunstige bijdrage rond Zestig-Jarig. - P.C. Paardekooper beschrijft Een Fransvlaams-Zeeuwse parallel: ons ‘wij’. - Eind-n na toonloze vocaal in Zuid-Nederland is van de hand van J.L. Pauwels. - W. Pée houdt naar aanleiding van De ovenpaal in de ‘Fläming’: een pleidooi voor gezond verstand en methode. - B.H. Stolte komt Nog eens terug op Nigropullo. - J. Stroop levert een hood-kaart bij Een hoofd-stukje. - P.L.M. Tummers onderzoekt twee toponiemen: Ruimel en Sipernau. - V.F. Vanacker heeft Enkele dubbele werkwoordgroepen in te-positie onderzocht aan de hand van Zuidnederlands dialektmateriaal op de band. - F. van Coetsem maakt Enkele opmerkingen over de kwestie van de sequentiële relatie. - B. van den Berg karakteriseert het dialect van een 18e-eeuwse klucht als Waterlands, al is ‘Tesselse Kees’ er een van de invectieven. - Th.H. van Doorn geeft Van Narcissus ende Echo een vergelijking tussen twee versies - C.B. van Haeringen licht ons in over de Pronominale aanduiding van karnemelk. - J.B. van Loon beschrijft Het element -ing in de Westbrabantse toponymie. - C.A. Zaalberg, tenslotte, onderzoekt de interpretaties die van Uit blinde liefde tot zijn eige, een woordgroep uit Vondels Lucifer, zijn gegeven. | |
Levende talen. December 1969Het Voorstel van de sectie Nederlands van het Peellandcollege te Deurne voor het eindexamen Atheneum in 1971 wordt gehandhaafd voor 1972, omdat de beslissing over 1971 inmiddels anders is uitgevallen. - H. Kars bespreekt Waarover spraken zij? door H.H. Zwager. | |
Onze Taal. XXXIX. Nr. 1Onder de - misschien nog - cryptische ‘kop’ EP een bijdrage die enkele ‘vertalingen’ toetst voor éducation permanente. - Tegenover Triaal en triaalplanners stelt C.J.M.v.d.W. tertiaal en tertiaalplanners voor (‘periode van drie maanden’). - Van de hand van C.A.Z. enkel overwegingen over barbarismen, uitgaande van Onderrichtsministe- | |
[pagina 246]
| |
rie. - Verder o.m. een kleine bijdrage van R.W. Zandvoort in verband met verengelsing van het nederlands. | |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XXII, Nr. 10 (December 1969)In René Gysen of het gevecht met de realiteit houdt Paul de Wispelaere zich bezig met het schrijverschap van deze in 1969 overleden auteur. - Michel Dupuis schrijft Over ‘Horrible Tango’ van Jan Wolkers. - Jaak Fontier verdiept zich in het probleem Kunst en structuur. | |
XXIII, Nr. 1 (Januari)En in die tussentijd speel ik allerlei leuke dingen is de titel die Martien J.G. de Jong meegaf aan zijn artikel over/interview met R. Blijstra. | |
Dietsche Warande & Belfort. CXIV, Nr. 10 (December 1969)Lieve Scheer geeft de vijfde aflevering van zijn serie Roentgens van Ruyslinck. - In Bloemen op het graf van Forum bespreekt C. Bittremieux ‘Vorm of Vent’ van J.J. Oversteegen. - Martien J.G. de Jong houdt zich bezig met het Proza van Ed. Hoornik. - Over het werk van Daniël Robberechts schrijft Marcel Janssens in het artikel Robberechts tegen Robberechts. | |
CXV, Nr. 1Lieve Scheers Roentgens van Ruyslinck worden voortgezet met de zesde aflevering in de serie. - Marcel Janssens betoogt dat ‘Max Havelaar’, een actueel boek is. - H. van Gorp geeft een overzicht van de Recente romantheorie.
Nr. 2 Dit nummer bevat de zevende aflevering in de serie Roentgens van Ruyslinck, gemaakt door Lieve Scheer. - Marcel Janssens heeft Nog eens twee keer een roman van Vestdijk gelezen, te weten ‘De filmheld en het gidsmeisje’ en ‘Vijf vadem diep’, welke twee romans hij hier aan een kort onderzoek onderwerpt. - Gust Faes wijdt enkele pagina's aan de Poëzie van Walter Haesaert. | |
Leuvense Bijdragen. LVIII, Nr. 3‘... de psalmentaal behoort taalkundig tot de dialecten van het (Oud-)Nederlands, en het staat veel dichter bij b.v. het Oudfries dan bij het Oudhoogduits, ja zelfs nog iets dichter daarbij dan bij de “Frankische” dialecten van het Oudhoogduits’, vat H.K.J. Cowan Nogmaals de localisering van de oudnederfrankische psalmenfragmenten samen. In een Naschrift geeft hij nog een aanvullend argument, dat ‘vernietigend voor de theorie van’ W. Sanders zou zijn.
Nr. 4, Bijblad In de afdeling Boekbespreking: een zeer uitvoerige bespreking, door L. Rens, van de dissertatie van mej. S.F. Witstein, Funeraire poëzie in de Nederlandse renaissance. - Van de overige bijdragen noemen wij die betreffende de tekstuitgave door D. Van Maelsaeke van Renout van Montalbaen (door M. Joye), H. Zwager, Waarover spraken | |
[pagina 247]
| |
zij? (door P.J. Buijnsters) en de recensie van J. Theuwissens studie over Het landbouwvoertuig in de etnografie van de Kempen (door J. Goossens). De Kroniek bevat enkele korte aankondigingen van ouder ne jonger werk. | |
Ons Geestelijk Erf. XLIII, Nr. 4 (December 1969)J. Marrow geeft een bespreking van ‘Christi Leiden in einer Vision geschaut’ in the Netherlands; als bijlage bij dit artikel is het tractaat afgedrukt. | |
Ons Erfdeel. XIII, Nr. 2Paul de Wispelaere schetst De ontwikkeling van de moderne Nederlandse kritiek. - Frans Depeuter wijdt enkele pagina's aan Hedwig Speliers: cykloop aan de klemkant. - Maddy Buysse geeft Quelques notes sur l'évolution de la littérature neérlandaise comparée à celle de la littérature française. - Erik Slagter ziet en toont Enkele relaties tussen literatuur, beeldende kunst en muziek. - In de rubriek Kulturele Kroniek, afdeling Literatuur, de volgende korte artikelen: Paul de Wispelaere, Jof Geeraerts of de romantische antiteze; Paul de Wispelaere, Orchis Militaris (Ivo Michiels); C.J.E. Dinaux, Achterbergs ‘Blauwzuur’; Marcel Janssens, Marnix Gijsen 70 en Poëtisch sextant (Stevi Braem) en De lenige liefde (Herman de Coninck). - In de rubriek Nederlandse taal- en kultuurpolitiek o.a.: Jan Goossens, De Vondelprijs voor Prof. Heeroma; Jan Deloof, Nederlands in Indonesië; Josef Kempen, Aus der Niederlandistik in Deutschland; A.W. Willemsen, 19e Conferentie der Nederlandse Letteren. - Van de Bibliografie van het nederlandstalige boek in vertaling wordt de 16e aflevering gegeven. | |
Nu Nog. XVIII, Nr. 1W. Pée schrijft Nog iets over titelusurpatie. - Een tweetal ingezonden stukken onder de titel De eenheid van het Nederlands geeft de redactie aanleiding enkele punten ‘ter overweging’ bij elkaar te plaatsen. - De rubriek Taaladvies wordt gevolgd door een afzonderlijke beschouwing over Zijn te + onbepaalde wijs. - J. Verhasselt bespreekt ABN in restaurant en hotel door R. Haeseryn en Handleiding bij de taalzuivering, zesde uitgebreide druk door J. Noë. | |
Ts. van de Vrije Universiteit te Brussel. XI, Nr. 3-4Naar aanleiding van de Eindvoorstellen concludeert A. van Loey ten aanzien van De spelling van de bastaardwoorden: ‘had men het maar bij de bestaande spelling zoals vervat in de Woordenlijst-1954 gelaten’. - In Een hypothese in verband met het gedicht ‘Liefde-rijm’ van Richard Minne stelt D. Van Berlaer-Hellemans Blakes Song of Innocence and of Experience op de achtergrond van Minnes In den zoeten inval. | |
Tydskrif vir Geesteswetenskappe. IX, Nr. 3/4Jan Bouws geeft Die ontstaansgeskiedenis en agtergrond van die Hollands-Afrikaanse Liederbundel van 1907. - In Veroordeling van die literatuur zet T.T. Cloete zijn mening uiteen omtrent wat literatuur is en hoe die beoordeeld kan of moet worden. | |
Standpunte. XXIII, Nr. 2 (Nuwe Reeks Nr. 86)In Die taalles van die gedig gaat T.T. Cloete in op de gedichten Taalles en Slot, beide uit de bundel Balans van Elisabeth Eybers. - P.P. van der Merwe schrijft over Die | |
[pagina 248]
| |
Simboliese in ‘Paddas’ van Dirk Opperman. - Pirow Bekker houdt zich bezig met Die ‘Ek’ in die Voorstellingsgedig aan Breyten Breytenbach. - F.I.J. van Rensburg bestudeert 'n Belangrike rym in Raka. - Pierre H. Dubois schrijft zijn vijfde Kroniek der Nederlandse Letteren. | |
Ts. vir Volkskunde en Volkstaal. XXV, afl. 3-4H.J. Lubbe draagt een vervolg bij over Woordtaboe en die sg. bastervloeke. - P.E. Raper zet Streke na persone vernoem bij elkaar. | |
Volkskunde LXX, Nr. 3P.J. Meertens schrijft over Emblematiek en volkskunst. - Hervé Stalpaert bespreekt De nieuwe Vlaamse sprookjescatalogus van Maurits de Meyer. | |
Lingua. XXIV, Nr. 4Irmengard Rauch ziet in de ‘Heliand’ i-umlaut evidence for the original dialect position of Old Saxon. - William G. Moulton bespreekt De Harigasti-inskriptie... van F. de Tollenaere. | |
Bibliothèque d'Humanisme et Renaissance. XXXII, Nr. 1J. Pollet stelt naar aanleiding van L'exposition Erasme à Rotterdam de mogelijkheid en wenselijkheid van een permanente tentoonstelling. - Ook in de Comptes rendus enkele bijdragen in het kader van de Erasmusherdenking. - R.M. Kingdon bespreekt The Golden Compasses: a history and evaluation of the printing and publishing activities of the Officina Plantiniana at Antwerp, vol. I, van de hand van Leon Voet. | |
Neuphilologische Mitteilungen. LXX, Nr. 4Ilpo Tapano Piirainen toont in zijn recensie veel waardering voor De studie van het Gotisch in de Nederlanden door R.G. van de Velde. |
|