De Nieuwe Taalgids. Jaargang 63
(1970)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |
Maatstaf. XVII, Nr. 4/5Wim Hazeu publiceert zijn tweede artikel in een reeks over plagiaat: Gruis en vergruizing: het eerste artikel in deze reeks, Titeldubbeltitel, is te vinden in Maatstaf xvii, Nr. 3. Nr. 6 't Peerd van ome Loeks is dood noemde Ab Visser zijn eerste artikel in een reeks ‘Aantekeningen bij de Groningse literatuur tussen de beide wereldoorlogen’. - Anton Korteweg en Theo J. de Looy waren In gesprek met J.C. van Schagen. - In Slauerhoff, Coen en de oorlogsmisdaden gaat J.H.W. Veenstra in op de opvoering van Slauerhoffs toneelstuk waarin J.P. Coens daden aan de kaak gesteld werden. | |
Raam. Nr. 57In dit nummer publiceren Herwig Leus en Julien Weverbergh één van de vier tot nu toe verschenen fragmenten van het gesprek dat zij voerden met Louis-Paul Boon, ditmaal onder de titel In gesprek met Louis-Paul Boon: zie voor de elders gepubliceerde fragmenten in deze rubriek onder Podium. - De rest van dit nummer bestaat geheel uit een verhaal van en een viertal artikelen over de schrijver Ivo Michiels. Lidy Van Marissing voerde een Gesprek met Ivo Michiels / Mijn obsessie is de literatuur als onderwerp van mijn literatuur. - In Michiels & Michiels geeft A. Bogaard een overzicht van Michiels' vroege en door hemzelf verworpen werk, wijst op een aantal verbindingslijnen tussen dit vroege en het latere werk, en eindigt met een zeer korte bespreking van dit latere werk. - Freddy de Vree maakt enkele waardevolle opmerkingen over Ritme en litanie in ‘Het boek alfa’. - J.J. Wesselo past zijn theorie (nl. dat tijd en point of view de pijlers van iedere structuur zijn; zie Spiegel der Letteren xi, Nr. 3) toe op Michiels' tekst ‘Ikjes sprokkelen’: Fenomenologie van de stank. | |
Podium. XXIII, Nr. 6In de vorm van een Brief voor Jan Hanlo: een hand over het graf diept Jaap Harten een aantal van zijn herinneringen aan deze onlangs overleden schrijver op. - Herwig Leus en Julien Weverbergh publiceren ook in dit tijdschrift een fragment van het gesprek dat ze hadden met Louis-Paul Boon en de spoken van zijn Kapellekensbaan: zie ook Maatstaf xvii, Nr. 1, Dietsche Warande & Belfort cxiv, Nr. 5 en Raam Nr. 57. | |
Tirade. Nr. 149J.H.W. Veenstra maakt een aantal opmerkingen over hetgeen Du Perron in Amsterdam deed in 1930. Nr. 150 J.J. Wesselo wil aantonen dat Pieter van Woensel / Alias Amurath-Effendi, Hekim-Bachi meer aandacht verdient dan hij tot nu toe gekregen heeft. | |
[pagina 84]
| |
Forum der Letteren. X, Nr. 3Wat is ‘wetenschap’? vraagt P.H. van Laer zich af en onderzoekt vervolgens de verschillende betekenissen van deze ‘analoge term’. - Pim de Vroomen wil een eerste inventarisatie geven in zijn behandeling van Individu en intensiteit in de gedichten van Hans Andreus, in de hoop dat we op den duur ‘wellicht tot een grootste gemene deler van opvattingen over het werk van Andreus’ komen. | |
Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde. LXXXV, Nr. 4K. Heeroma geeft een eerste oordeel over de kritiek die W.P. Gerritsen heeft geleverd op zijn uitgave van het Gruuthuse-liedboek: Het Gruuthuse-handschrift en zijn teksten: zijn eindoordeel schort hij op totdat prof. Gerritsen op deze verdediging heeft gereageerd. - In Het Gruuthuse-handschrift en de Spiegel der Sonden' geeft K. Heeroma een nieuwe datering voor het eerste gebed. - D. Kuijper Fzn. toont aan waarom Bredero, in zijn Rodd'rick ende Alphonsus, Venus' dans misprezen heeft. - Met ‘oorloghsoogh’ kan Hooft méér hebben bedoeld dan wat het W.N.T. erover opmerkt, aldus L. Strengholt. - Van de boekbeoordelingen noemen we: G.J. Peeters, Frans Vervoort o.f.m. en zijn afhankelijkheid (besproken door R. Lievens); M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, Het dichterschap van Hubert Korneliszoon Poot (C. Kruyskamp); A. Sassen, Dialektatlas van Groningen en Noord-Drente (P.J. Meertens). | |
Driemaandelijkse Bladen. XXI, Nr. 3G.N. Visser signaleert Een meertalig vers uit de 17e eeuw. - H. Entjes deelt Iets mee over eigennamen in Vriezenveen. - De ‘duodecim parochie’ van 1328 levert G. Mulder gegevens voor Een bijdrage tot de geschiedenis van Stellingwerf. - Opnieuw stelt D. Hoek de vraag aan de orde: Wanneer is Vriezenveen ontstaan? - Het contact tussen genealogie en naamkunde wordt door G.W. Nanninga gedemonstreerd aan de namen Vosholl - Foxhol - Versol. - L.H. Bruins zet niet minder dan Zes betekenissen van het woord ‘eed’ in de Groninger Ommelanden bij elkaar. - K. Heeroma levert een korte bijdrage over autochtoon Drentse familienamen op -a. - Tenslotte een bericht over Het woordenboek van het Vriezenveens, waarvan het eerste van de drie deeltjes is verschenen. | |
Levende Talen. September 1969Het nummer wordt geopend met Mededelingen van het bestuur van de sectie Nederlands. - Welke taalwetenschap in het moedertaalonderwijs?, vraagt R. Vos zich af. - M.J.G. de Jong kondigt in Literaire verkenningen als moedertaalonderwijs een aantal uitgaven-op-stapel aan. - Cath. Ypes geeft een overzicht van Italiaanse letterkunde in Nederlandse vertaling 1968. | |
Onze Taal. XXXVIII, Nr. 9Een redactionele bijdrage van zes pagina's, gewijd aan Het stervende werkwoord, geeft ter verklaring van dit verschijnsel tal van citaten uit de ‘naamwoordelijke stijl’. - De bespreking van Nette en onnette woorden, een boekje door J.A. Huisman, J.J. Dykhuis, H.M. Dresen-Coenders e.a., krijgt van B.J. Uitman de samenvattende titel Schuttingwoorden mee. | |
[pagina 85]
| |
Nr. 10 Een drietal korte beschouwingen die van een oppositie uitgaan: C.A. Zaalberg toont de verschillende discriminaties die een rol spelen bij de onderscheiding van Juffrouw en mevrouw en bepleit alleen de leeftijd bij de keuze van deze woorden een rol te laten spelen. - Een niet ondertekende beschouwing wil hen niet geheel uit onze taal bannen; een bewuste keuze tussen Hen en hun moet mogelijk blijven. - Beschaafd en onbeschaafd Nederlands stelt B.M. Noach tegenover elkaar naar aanleiding van een interview waarvan de tekst in een dagblad is gepubliceerd. - Expliciete aandacht verdient nog steeds ‘de taaleenheid van het Nederlands sprekende volk in Noord en Zuid’, hier opnieuw ter sprake gebracht n.a.v. Hof van cassatie. - Nieuwvormingen worden weer gewogen in de afsluitende redactionele rubriek. | |
V.W.S.-nieuws. V, Nr. 3(V.W.S. = Vereneging voor Wetenschappeleke Spelling) J. Vaernewijck onderzoekt De nederlantse fonemen en de weergave ervan in de spelling: ‘et (kan) geen kwaat (...) na te gaan welke fonemen et nederlants nu heeft’. | |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XXII, Nr. 7Gerard Walschap gaat in Onze geschiedenis van de nouveau roman uitvoerig in op Hector Jan Loreis' studie ‘Nieuwe roman is nieuwe filosofie’. - De Hartoverplanting in de Literatuur... / Kanttekeningen bij een briljant debuut luidt de titel van het artikel dat Paul van Vreckem schreef over plagiaat dat door Kamiel van Balen gepleegd zou kunnen zijn in zijn ‘De oude symphonie van ons hart’. | |
Dietsche Warande & Belfort. CXIV, Nr. 7Lieve Scheer zet de in het vorige nummer begonnen reeks gesprekken met Ward Ruyslinck over diens werk voort: Röntgens van Ruyslinck. II. - Marcel Janssens maakt enkele opmerkingen over structuur en interpretatie van Polets ‘Mannekino’: Sybren Polet en het personage. - In de rubriek De laatste ronde schrijft L. Roppe in memoriam Stijn Streuvels: Een heuglijke dag. Boekbesprekingen o.m.: Hugo Brems bespreekt de dichtbundel Columbus tevergeefs van Eddy van Vliet; onder de titel Allemaal beestjes bespreekt M. Janssens de door Marnix Gijsen ingeleide bundel ‘Het dier en wij’; H. van Gorp maakt enkele opmerkingen over de Handelingen (xxii, 1968) van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis. Nr. 8 Röntgens van Ruyslinck. III is het derde in een reeks gesprekken door Lieve Scheer met deze auteur gevoerd. - In Nengels en frengels: Informatie over penetratie schrijft Guido Geerts over het binnendringen van vreemde woorden in onze taal en de houding van de taalgebruikers en taalpuristen daartegenover. - Boekbesprekingen o.m.: Onder de titel Met z'n drieën en z'n tweetjes bespreekt M. Janssens ‘Ontbijt met z'n drieën’ van Eva Hoornik. | |
Spiegel der Letteren. XI, Nr. 4P.S.N. Oost schrijft, n.a.v. De tekst van Leopolds gedicht Nezahualcoyotl, Over P.N. van Eycks editietechniek, een techniek die Oost ‘op zijn zachtst gezegd ongerust’ maakt. - L. Gillet beschouwt Ontwikkeling en wezen van Jan Greshoffs poëzie. - In de rubriek | |
[pagina 86]
| |
In Margine houdt G.R.W. Dibbets zich bezig met Choor en rei bij Abraham de Koning. - Boekbeoordelingen: G.R.W. Dibbets, Nederduitse Orthographie van Pontus de Heuiter 1581 (door J.F. Vanderheyden); De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising Jr., uitgegeven, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Harry G.M. Prick (F. Jansonius); Couperus bij Van Deyssel, een chronische konfrontatie in beschouwingen, brieven en notities uitgegeven en toegelicht door Karel Reijnders (F. Jansonius); De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en H. Marsman, ingeleid door H.A. Wage, uitgegeven en van aantekeningen voorzien door A.P. Verburg (C. Bittremieux). | |
Leuvense Bijdragen. LVIII, Nr. 1De twee bijdragen waarmee dit nummer opent, zijn niet toegespitst op de neerlandistiek: F.G. Droste, Some questions concerning the semantic component in the transformational grammar, en R. Jongen, Vergleichende Untersuchung des Lautmaterials verwandter Mundarten / Zur Methodik der strukturellen Lautgeographie. Teil I. - H.K.J. Cowan onderzoekt De combinatie nasaal en f in de oudnederlandse psalmentaal. - W.H. Beuken maakt Kanttekeningen bij de beide Bliscapen. Nr. 2, Bijblad Van het grote aantal boekbesprekingen worden hier genoemd: Dialektatlas van Zuid-Holland en Utrecht (besproken door J. Goossens); D. van der Haar, Gaellemuun en 'et Gaellemunegers (J.L. Pauwels); N. De Paepe, Hadewijch, Strofische gedichten (G. Schieb); W.H.M. Hummelen, Repertorium van het Rederijkersdrama; W.A.P. Smit, Literatuurhistorie bij een meilied van Hooft en Twaalf studies (alle drie door L. Roose); Stalpart v.d. Wiele, Gulde-Jaer..., ed. B.A. Mensink (K. Porteman). In de Kroniek komen onder meer aan de orde: O. Leys, Het augmentatief- en het diminutiefsysteem in een Westvlaams dialekt (J.L. Pauwels) en de inaugurele rede van Mia I. Gerhardt, Zevenslapers en andere Tijd-verliezers (H. Geeraerts). | |
Versl. en Med. Kon. VI. Acad. v. Taal- en Letterk. 1968, Nr. 3De aflevering opent met de Begroeting van Prof. Dr. J. Weisgerber door G. Schmook. - J. Weisgerber brengt bij zijn intrede in de Academie Hulde ter nagedachtenis van wijlen Julien Kuypers. - A. van Elslander gedenkt zijn voorganger: Rouwhulde Prof. em. Dr. Frank Baur. - Willem de Vreese heeft als taalzuiveraar een belangrijke rol gespeeld bij de verspreiding van het ABN in Zuid-Nederland, aldus J.L. Pauwels. - R.F. Lissens wijst onder meer op hetgeen aan documentatie nodig is Voor een behoorlijke apparatuur van de Nederlandse literatuurstudie en noemt daarbij tal van bibliografische hulpmiddelen die ánderen, in het buitenland, ter beschikking staan. - De Nominatief- functie van het eerste lid van determinatieve composita komt volgens A. van Loey zeer zelden voor. - R. Willemyns stelt in Kultuurinvloed opnieuw de vraag: Dialekt versus algemene taal: ook een Middelvlaams probleem? - Van Goetwillich herte, Een spel van sinne levert F. Van Vinckenroye een tekstuitgave met inleiding en verklarende aantekeningen. | |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXVIII, Nr. 4G. De Smet publiceert de tekst van een lezing die Jozef Van Cleemput meer dan twaalf jaar geleden heeft gehouden: Proeve van datering van de Aiol-fragmenten. - De A.B.N.- | |
[pagina 87]
| |
Malaise levert nu stof voor een Antwoord van R. Emmerman aan G. Geerts. - Het overzicht van Prijzen en Prijsvragen betreft onder meer die van de Kon. Vl. Academie voor Taal- en Letterkunde. - J. Maes vraagt zich in verband met Latijns toneel in de Nederlanden af: Is er nog werk? | |
Ons Geestelijk Erf. XLIII, Afl. 3K. Porteman schrijft een uitvoerige verhandeling over de in 1619 overleden Jezuïet en auteur Franciscus Costerus: Na 350 jaar: De ‘Sermoonen’ van Franciscus Costerus. - B. Spaapen vervolgt zijn serie over de Middeleeuwse passiemystiek: v. De kloosteronderrichtingen van Alijt Blake, 4. De weg der victorie. - Jozef Aerts reageert op een artikel van G. Hendrix over Willem van Affligem's auteurschap van het Leven van Lutgart (Ons Geestelijk Erf. xl, p. 343-349): Ridder Thimerus van Rogenier uit de Vita S. Lutgardis: het artikel wordt gevolgd door een Naschrift bij de mededeling van J. Aerts van de hand van G. Hendrix, waarna J. Aerts op zijn beurt weer een Opmerking bij het naschrift van G. Hendrix maakt. | |
Nu Nog. XVII, Nr. 5H. Heikens richt een bijdrage Tot professoren die niet de hoogte van professoren krijgen en W.Pée sluit hierbij aan met een beschouwing over Leraren, docenten en hoogleraren. - De vraag: Algemeen Zuidnederlands of niet? houdt Y. Stoops ook in dit tijdschrift bezig. - J. Leenen bespreekt een drietal Mislukte overplantingen. - Als gebruikelijk wordt weer Taaladvies gegeven. - Het VBO-nieuws bevat een Kort jaarverslag 1968. | |
Tydskrif vir Letterkunde. Nuwe Reeks VII, Nr. 3André Demedts geeft een verslag van zijn gesprek met Walschap: Spreken met Gerard Walschap. | |
Neophilologus. LIII, Nr. 3Edward Verhofstadt schrijft een vergelijkende studie over Vondel und Gryphius / Versuch einer literarischen Topographie. Boekbesprekingen o.m.: L. Forster, Janus Gruter's English Years, door Nienke Brugman-Begemann. | |
Werkgroep 18e Eeuw. I. Nr. 4Dit vierde documentatieblad van het door P.J. Buijnsters geredigeerde ‘Werkgroep 18e Eeuw’ is geheel gewijd aan Frans Hemsterhuis. | |
Language. XLV, Vol. 3Ray C. Dougherty van het M.I.T. geeft een uitvoerige bespreking van Coordination door S.C. Dik. | |
The Modern Language Review. LXIV, Vol. 4F.G. Cronheim bespreekt Wolfskehl - Verwey. Die Dokumente ihrer Freundschaft, ed. M. Nijland-Verwey, en betrekt hierbij ook de oudere studie van R. Pannwitz, Albert Verwey und Stefan George. - Verder o.a. een bespreking van J.C. Kamerbeek Jr., De poëzie van J.C. Bloem in Europees perspectief, door P.F. Vincent. | |
[pagina 88]
| |
Volkskunde. LXX, Nr. 2S. Top houdt zich bezig met de Sagenproblematiek anno 1969 / Vernieuwing of stagnatie?, waarbij hij o.a. de moderne vlaamse sagenverteller in sociologisch perspectief beschouwt. | |
Tijdschrift voor Geschiedenis. LXXXII, Nr. 3B.A. Vermaseren bespreekt enkele publikaties in verband met De briefwisseling en Lipsius. - De dissertatie die H.G. van den Doel heeft gewijd aan Camphuysen, Daar moet veel strijds gestreden zijn, wordt besproken door I. Schöffer. | |
Spiegel Historiael. IV, Nr. 10B. Janik doet verslag van een onderzoek naar Het Nederlandse aandeel in de poolse zeemanstaal. |
|