Van de b.l.o. naar het v.w.o.
Naar aanleiding van de opmerkingen van Prof. Van Haeringen over ‘genusverandering bij afkorting’, NTg. lx, 170 en lxi, 88, wil ik graag de aandacht vestigen op het volgende.
De afkortingen voor diverse soorten onderwijs, als (m.)u.l.o., h.a.v.o., v.w.o., zouden alle het-woord moeten zijn. In de praktijk echter, blijken het dikwijls de-woorden te zijn, en met name in die gevallen waar niet het type onderwijs, doch de school bedoeld wordt.
Ten aanzien van de nieuwe afkortingen m.a.v.o., h.a.v.o. en v.w.o. valt een veelvuldig gebruik van het lidwoord het te constateren, meer dan bij de oude benamingen het geval is. Blijkbaar geeft men zich aanvankelijk nog rekenschap van de betekenis van de afkorting. Als de nieuwe schooltypen, en daarmee ook de namen, eenmaal gemeengoed zullen zijn, zal het genus zich wel hebben aangepast, overeenkomstig dat van de oude afkortingen.
V.h.m.o. is een abstractie; met deze afkorting kan nooit een bepaalde school worden aangeduid; het is dan ook nooit een de-woord. Wellicht is het v.w.o. eenzelfde lot beschoren?
Slikkerveer
w.m. visser