De Nieuwe Taalgids. Jaargang 61
(1968)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 329]
| |
Acrostichon en MesostichonHet korte artikel van Wim Hazeu over het acrostichon in moderne poëzie heeft mijn herinnering opgescherpt en mij een kleine speurtocht doen ondernemen in oude papieren; oud weliswaar maar niet voldoende vergeeld om buiten de denominatie ‘modern’ te vallen. Het resultaat van die speurtocht kan wellicht het best onder de noemer ‘paralitteraire gelegenheidspoëzie’ worden gebracht. Het geldt hier namelijk een vorm van litteraire bedrijvigheid waarvan wij buiten redelijke twijfel kunnen zeggen, dat hij oudtijds niet alleen meer werd beoefend, maar ook eerder toegang vond tot bundels van verzamelde gedichten of een afzonderlijke druk werd waardig gekeurd. Ik denk aan personele of familiekroniekjes, voorgedragen bij feestelijke gebeurtenissen, bruiloften, jubilea en andere vergelijkbare evenementen. Van een subspecialisme, bestaande in het vervaardigen van menu-teksten, ligt een specimen vóór mij. Het dateert van 1940, en dankt zijn ontstaan aan een verzoek van bevriende betrokken zijde. Aanleiding was een bruiloftsmaaltijd, gevierd zo men wil à la barbe van kritieke tijdsomstandigheden, toen nl. Wereldoorlog II reeds, hoewel traagzaam, op gang was gekomen, zich nog niet in volle verwoestende kracht openbaarde en met name nog juist niet over Nederland was losgebarsten. Daarop doelt een kwatrijn aan de voet van de titelbladzijde: 't Was oorlogh, maer 't was lente, toen
Er twee den trou begosten,
Aen wie de volcken tot hun soen
Een voorbeeldt nemen mosten.
Kennelijk niet modern was de taalkundige gedaante waarin het werkstuk zich kleedde en die verder tot het einde werd aangehouden. Dit behoorde tot de archaïserende trant die het zijne ertoe bijdroeg, het ondanks alles feestelijk gebeuren aan de actualiteit te ontheffen. Wat mij nu beweegt tot het doen van deze mededeling is het feit, dat het fraai gedrukte en met een omslagtekening van Luc van Hoek versierde boekje een tweetal acrostichische versjes bevat, benevens een variant van het genre die ik niet beter dan ‘mesostichon’ weet te noemen. Bij het dessert werden vruchten geserveerd en versnaperingen, de laatste als ‘friandises’ aangeduid. Zij kregen respectievelijk een nederlandse (‘Vruchten’) en een franse (‘Friandises’) introductie mee. Als volgt: Vrienden, oock een bruyloftsmael
Raeckt aen 't ende, selfs het beste;
Uyt een volle vruchtenschael
Comt er eenmael een als leste.
Hebtgh' u sinnen noch by-een,
Tracht dan goedt dit dicht te lesen,
Eet oock 'tgeen ghy leest meteen:
Naer de schyn is, is het wesen.
En daarop, voor de versnaperingen: Franchement, Messieurs et Dames,
Rien après ne viendra plus;
| |
[pagina 330]
| |
Ie ne scay nul feu de flammes;
A sa fin qui ne soit venu,
Ni de fleurs touiours écloses;
Doncques soyez satisfaicts;
Ie porte nom: ‘Iardin des Roses’,Ga naar voetnoot1;
Si bien que ie m' y connais.
En fin de cause souhaitez
Salut aux IEUNES MARIÉS.
De ‘significante’ beginletters waren in rode druk. Het aan dit en al het voorafgaande nog toegevoegde slotgedicht, het ‘mesostichon’, mag opvallen door een ongewone typografische schikking. De verklaring is dat de woord-vormende letters netjes onder elkaar moesten komen te staan. Voor deze herdruk heb ik ze gecursiveerd. Tot slot aen al de Bruyloftsvrinden,
Maer meest aen u, o Hylickspaer,
Heyl en gheluc, soo menigh jaer
Als u noch t'samen magh verbinden.
De lucht is grys, de tyden dreyghend,
Edoch om hoogh straelt immer licht;
De weêrglans schyne op uw ghesicht,
Soo blyft ghy heel aen Godt ghe-eyghent,
Wiens stercke hand en trouwe cracht
U sal naer Sions stadt gheleyden,
En 't Bruydtsfestyn u toebereyden
Ten hooghtydag, waer 't Lam u wacht.
Uitkomst: Lucas Helding, de naam van de huispoëet in Van Lennep's Ferdinand Huyck! Achter dit cryptografisch grapje, een welbeschouwd weinig passende sleutel voor dit slot - immers zelfs aan wie hem ontdekte nog weer een nieuw raadsel opgevend - verschool zich, meer voor zijn genoegen dan ook dan ter wille van zo problematische informatie, de auteur l.c. michels |
|