Overlijdens
De term ‘gesubstantiveerde infinitief’ is inzoverre pleonastisch als iedere infinitief substantivisch kan fungeren, hetgeen o.a. uitkomt aan de mogelijkheid van verbinding met het lidwoord: het lezen, het spelen, enz. Niettemin hebben de lexicografen goede reden om bij aanzien, opzien, voorkomen e.a. een ‘verbale’ infinitief te onderscheiden van een substantivische, en bij die laatste, zoals bij elk substantief, het genus op te geven, c.q. ook de meervoudsvorm, zoals bij inkomen, vermogen, voornemen. Zo wordt naast het verbale overlijden terecht ook het substantivische erkend, met het genusteken, maar, zover ik kan nagaan, nog in geen woordenboek met een meervoud. Toch wordt het substantief overlijden wel gepluraliseerd. De Spieghel Historiael van de Bond van Gentse Germanisten heeft een geregelde rubriek ‘In den Spieghel’, waarin berichten worden opgenomen van Geboorten, Huwelijken en ‘Overlijdens’. De pluralis overlijdens komt ook meermalen voor bij Ada Deprez, Brieven van, aan en over Jan Frans Willems 1793-1846, Inleiding II, 324 vlgg., in het verband van een stamboom van Willems. Bij Marnix Gijsen, Telemachus in het dorp, negende druk (Meulenhoff pocket) staat op blz. 83: ‘... vele voorbeelden van schielijke overlijdens ...’.
Deze bewijsplaatsen, alle van Zuidnederlanders, geven de indruk dat bij Vlamingen het meervoud overlijdens algemeen gangbaar is. Het oudste voorbeeld evenwel dat ik ervan heb opgetekend, is van noordnederlandse herkomst. In het dagblad Het Vaderland van 18 maart 1939, avondblad B, kwam een stukje voor onder de titel ‘Overschot van geboorten op overlijdens’.
C.B.v.H.