Schurft = Lapskous = Rotmok
De betekenis van deze drie woorden in de marinetaal is: een stoofseltje van allerlei restjes. Het w.n.t. kent van deze drie alleen rotmok, dat men in deel ix, 1011 aantreft onder mok iii in de betekenis van o.a. etenspannetje. Merkwaardig in dit verband is, dat er ook een mok iv bestaat als de naam van een huidziekte. Schurft in bovengenoemde betekenis kennen jonge zeevarenden nagenoeg niet meer. Er werd en wordt nimmer van schurft, maar altijd van schurrefie gesproken: de associatie met schurft ‘buidziekte’ zal hieraan wel niet vreemd zijn.
Ik trof het aan in W. Bakker, Het Leven van den Zeeman te Amsterdam (Amsterdam, Tierie en Kruyt, 1902) blz. 93:
‘Ha, jonges, 'n schurrefie,’ zei Willem, die 't aannam, met 'n gezicht als werd hem 'n onvergeldbare weldaad bewezen. De blackpan bevatte 'n mengsel van gestampte aardappelen, uien, eenige soorten vleesch, vellen en vetklieren, vermoedelijk 't opgewarmde overschot van méér dan één maaltijd. Allen legden hun brood uit de ongewasschen handen en grepen naar de ‘schurft’ of ‘lapskous’.
Oude inwoners van Den Helder spreken nog van schurrefie als er restjes van de vorige dag gegeten worden en ook een hond die van de scheepskoks van de in Den Helder liggende schepen, restjes afbedelt, wordt door deze mensen een schurrefie genoemd.
Alkmaar
c. kostelijk