Andries de Hoghe
Van de Strofen van Andries de Hoghe, uitgegeven en ingeleid door P.C. Boutens (Bussum, 1919; tweede druk, onder de titel Strofen en andere verzen van Andries de Hoghe, Maastricht, 1932), wordt al sinds lang vrijwel algemeen aangenomen dat ze van de hand van Boutens zelf zijn, al heeft de dichter zich indertijd verzet tegen opneming van de bundel in zijn Verzamelde werken. Enkele jaren geleden heeft Karel de Clerck (De Vlaamse Gids, maart 1963, blz. 207 vlgg.) een aantal argumenten van feitelijke aard aangevoerd die waarschijnlijk aan alle mogelijke twijfel wel een eind gemaakt hebben. De bundel wordt dan ook, vijfentwintig jaar na Boutens' dood, opgenomen in een nieuwe editie van zijn verzamelde lyriek, die in het voorjaar van 1968 verschijnt.
Ondertussen blijft ieder nieuw argument voor Boutens' auteurschap nuttig, en wel speciaal als het er een is dat de dichter ons zelf verschaft heeft. Tot nog toe heeft bij mijn weten niemand opgemerkt dat de bundel één gedicht bevat dat met volstrekte zekerheid van Boutens zelf is. Het is het kwatrijn van Orfi uit Sjiraz dat als motto aan de Strofen voorafgaat:
Die van Uw liefde de belijders waren,
Zij rusten allen met de martelaren.
Al hare helden zijn in 't veld verbloed ...
Toch blijft in heel Uw weerld de zege hare.
Dit kwatrijn heeft Boutens in 1926 gepubliceerd als nummer lxx van zijn bundel Oud-Perzische kwatrijnen (Verzamelde werken III, blz. 388). Het is, gesteld dat Andries de Hoghe bestaan zou hebben, onwaarschijnlijk dat Boutens een gedicht van hem zeven jaar na de verschijning van de Strofen als eigen werk zou presenteren. Bijna even onaannemelijk lijkt het dat hij aan de gedichten van iemand anders een motto van eigen hand toegevoegd zou hebben zonder dat in zijn inleiding te vermelden.
Omdat nu het kwatrijn in het ene geval gepresenteerd wordt als werk van Boutens zelf, in het andere als onderdeel van de Strofen van Andries de Hoghe, ligt het voor de hand alleen al op grond van dit gegeven De Hoghe met Boutens te identificeren.
Rotterdam, nov. '67
peter van eeten