Versieren, organiseren en hap in het militaire slang
C. Kostelijk, NTg. 52 (1959), 165, omschrijft ‘versieren’ als ‘in korte tijd iets klaar spelen’. Is dit wel juist? In de voorbeelden die hij geeft komt tweemaal de bepaling ‘even’ voor, die o.i. het tijdsverloop van het ‘versieren’ nader bepaalt. Zij ontbreekt dan ook in zijn voorbeeld: ‘die versiert het ook’ d.w.z. ‘die loopt er de kantjes af’. Dit kan en wil men immers zo lang mogelijk volhouden.
Ook vat hij ‘versieren’ te gunstig op: in de militaire dienst en de burgermaatschappij heeft het overwegend dezelfde betekenis als ‘organiseren’, nl. zoals ook Kostelijk die omschrijft: ‘zich iets toeëigenen’. Is het woord, wat de oorsprong betreft, nog een uitloper van Mnl. versieren = ‘uitdenken’? Of toch uit het Duits: ‘versiert sein in’ = ‘bedreven zijn in’?
Over ‘hap’ nog dit: Is de frekwentie van de afkorting h a b wel groot genoeg geweest om aanleiding te geven tot een zo sterk verbreid gebruik van ‘hap’? Ook bij niet ex-Korea-gangers?
Is het zeker dat ‘hap’ niet voorkomt vóór de Korea-jaren? Is ‘slappe hap’, in welk verband ‘hap’ het meest figureert, niet als uitgangspunt te nemen, mogelijk ontstaan omdat men zocht naar een rijmwoord met ‘slap’? Eldoret (Kenya) juli 1967
h. van 't veld