De Nieuwe Taalgids. Jaargang 61
(1968)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 69]
| |
Raam. September/Oktober 1967In de Kroniek is Martien J.G. de Jong bezig te Dialogiseren met Dirk Coster. | |
Contour. Juli 1967Jan-Willem Overeem levert een Konfrontatie met Maria de Groot en Neeltje Maria Min. | |
Kentering. September 1967Jaap Meijer tekent Herman van den Bergh in Volheid bolde mijn macht: Het Joodse dichterschap van Herman van den Bergh. | |
Tirade. Nr. 128-129C. Bittremieux vertelt over zijn briefwisseling met Pierre Kemp: Post uit Kempland. | |
Forum der Letteren. VIII, Nr. 2Deze aflevering, gedateerd ‘mei 1967,’ doch vrjj diep in het najaar van 1967 verschenen, is een nummer over het toneel, in de vorige aflevering aangekondigd als dubbelnummer, maar ontdubbeld wegens onvoldoende medewerking. J.G. Bomhoff opent het met Problemen der dramaturgie; hij meent dat het toneel zichzelf aan het overleven is, hecht meer waarde aan het kundig lezen van een drama dan aan de opvoering, en is van mening dat een universitaire leerstoel voor theaterwetenschap geen voldoende recht van bestaan heeft. Tegen die laatste mening opponeren H.H.J. de Leeuwe in 66 ‘stellingen’: Wat is en wat wil de theaterwetenschap?, en, scherper, H.P.H. Teesing, met Theaterwetenschap; iets milder, maar niet minder stellig, E. van der Starre met Studeerkamerspel en toneelwetenschap. B. Stroman ziet in Bomhoffs betoog Miskenning door misverstand, en H. van den Bergh (in het hierna te vermelden ‘weerwoord’ van Bomhoff wordt de naam consequent H. van de Bergh gespeld) meent dat de kundige lezer, waaraan Bomhoff zoveel belang hecht, niet zonder de opvoering kan: Het toneel en de professionele lezer. M. van Loggem wil het Kunstonderwijs aan de universiteit dienstbaar maken aan de toneelspeelkunst. Na enige opmerkingen van A. Kibédi Varga Naar aanleiding van Bomhoff 's Problemen der dramaturgie, waarin waardering ervoor, maar ook bezwaren ertegen tot uiting komen, wordt de discussie besloten met Een weerwoord van J.G. Bomhoff, met bijna acht bladzijden noten. - Daarna volgt nog een kritische viering, door P.C. Paardekooper, van het gouden jubileum van een vaak herdrukte spraakkunst: Rijpma ziet Abraham. | |
Streven. XXI, Nr. 1Th.Govaart analyseert Vijf herfstgedichten van M. Vasalis. - Nieuws in de Nederlandse Literatuur, verzorgd door J. Groot, signaleert o.m. Vleugels voor een rat, vier verhalen door A. Koolhaas; De open ruimte van R.A. Cornets de Groot, waarin een aantal op- | |
[pagina 70]
| |
stellen over A. Roland Holst, Vestdijk, Achterberg e.a. zijn samengebundeld, en Harry Mulisch, Wenken voor de jongste dag, eveneens een bundeling van verspreide stukken. Nr. 2 J. Groot levert het volgende Nieuws in de Nederlandse Literatuur: S. Vestdijk, De leeuw en zijn huid; Nol Gregoor, In gesprek met S. Vestdijk; R.A. Cornets de Groot, De zevensprong; Literair Lustrum, een overzicht van de Nederlandse literatuur van 1961 tot en met 1965, samengesteld door J.J. Oversteegen, Kees Fens en H.U. Jessurun d'Oliveira; een herziene en aangevulde herdruk van W.F. Hermans, Mandarijnen op zwavelzuur; J. Kamerbeek, De poëzie van J.C. Bloem in Europees perspectief; F.L. Bastet, Mr. Carel Vosmaer; Leo Vroman, God en Godin. | |
Driemaandelijkse Bladen. XIX (1967). Nr. 2H. Entjes herkent De kra, een Vriezenveens visnet, dat in het Oosten verder alleen in Staphorst bekend is, als westelijke import, en K. Heeroma toont aan dat De etymologie van Vriezenveens kra daarmee overeen te brengen is. - Over de literaire activiteit van G.A.C.W. de Thouars (1807-1850) deelt H. Doedens een en ander mede naar aanleiding van een latere bewerking van twee ‘brieven’: De breef van Hinte - De Thouars, 1840 en de breef van Jenne - bewerking van 1900. - T. de Vries geeft bij zijn vorig artikel Stevig systeem (van de kwantiteitsoppositie in het Urks: zie NTg. lx, 285) enige Correctie en aanvulling. | |
Onze Taal. XXXVI, Nr. 10Uit het blad ‘De Ingenieur’ is overgenomen een toespraak, gehouden door een Simon Stevin redivivus ter gelegenheid van de voltooide heruitgave van Stevins werken: Wonder en is gheen wonder. - Verder een aantal korte stukjes. | |
Neophilologus LI, Nr. 4Pieter A.M. Seuren levert, onder de titel Negations in Dutch, een uitvoerige bespreking (blz. 327-363) van de dissertatie van Dr. A. Kraak, ‘Negatieve zinnen’, waaraan H. Schultink NTg. lx, 238 vlgg. een artikel heeft gewijd. | |
Dietsche Warande en Belfort. September 1967J.L. Pauwels handelt over De spelling van de bastaardwoorden, in het kader van enkele Beschouwingen bij het rapport van de Nederlands-Belgische commissie. - Hugo Brems recenseert in de rubriek Nederlandse Poëzie de bundel Zeg nu zelf, is dit ontroerend? van Louis Ferron. - De Kroniek bevat van Lieve Scheer Traumatisch schrijven bij Geert van Beek, naar aanleiding van Van B.'s verhalenbundel Het mexicaanse paardje. - In Boekbesprekingen wijdt o.m. L. Geerts aandacht aan: W.F. Hermans, Wittgenstein in de mode, C. Buddingh', Misbruik wordt gestraft, J.S. Hendrikson, Wees niet zo burgerlijk en Piet van Aken, Grut. | |
De Vlaamse Gids. Augustus 1967Luc Lamberechts laat de invloed zien van de twee belangrijkste theoretici van het nieuwe drama in een artikel over Artaud, Brecht en het moderne drama. | |
[pagina 71]
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XX (1967), Nr. 8G(armt) S(tuiveling) bespreekt uitvoerig Gorters brieven aan Lenin. | |
Spiegel der Letteren. Jrg. 1966-1967, Nr. 2M. Janssens behandelt De onmogelijke Emest Stern een structuuraspect van ‘Max Havelaar’. - De rubriek Kronieken bevat: Balans van tien jaar moderne Nederlandse literatuurstudie (1956-1966) II. Van Tachtig tot heden, door W. Gobbers; Codicologie en Filologie XVII: Geschiedenis-Uiterlijke zaken - Voorlopig besluit door P.J.H. Vermeeren en W.GsHellinga. - Jan Persyn schrijft In Margine over Pol de Mont en Cyriel Buysse over Vlaamse letterkunde in Parijse revues. - Boekbeoordelingen: Koninklijke Soevereine Kamer van Rhetorica ‘De Fonteine’ te Gent, jaarboek 1966, xvi (tweede reeks, nr. 8), besproken door L. Roose; J.van Oudshoorn, Bezwaarlijk verblijf, geëditeerd door W.A.M. de Moor en gerecenseerd door R. Henrard; C.F.P. Stutterheim, Conflicten en grenzen/Acht literatuurwetenschappelijke studies, besproken door M. Janssens; dezelfde recensent wijdt aandacht aan A.L. Sötemann, De structuur van Max Havelaar; Zur Poetik des Romans, een uitgave verzorgd door V. Klotz, wordt beoordeeld door C. Neutjens. | |
Ons Geestelijk Erf. XLI, Afl. 3B. Spaapen vervolgt zijn Middeleeuwse passiemystiek/III. De autobiografie van Alijt Bake. - M. Hendrickx publiceert Enkele cijfers in verband met de bekering van de protestanten te Antwerpen in 1585-1589. In de Boekbesprekingen passeren o.m. de revue: Ignacio Iparraguirre, Estilo espiritual jesuitico (1540-1600), besproken door H. Leuridan; Mabel Lundberg, Jesuitische Anthropologie und Erziehungslehre in der Frühzeit des Ordens (ca. 1540-ca.1640), gerecenseerd door L.M.; de vijfde aflevering van Hans Aurenhammer, Lexikon der christlichen Ikonographie, recensent B.S. | |
Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde te Leuven en de Commissie voor Naamkunde te Amsterdam. XLIII (1967), Afl. 1-2H. Draye maakt Een heuglijk nieuws bekend, nl. dat Prof. Dr. H.J. van de Wijer in de adelstand is verheven. - P.J. Meertens geeft een In memoriam K. Fokkema. - H. Hardenberg behandelt Naamkundige problemen rond het koningsgoed in de Maasgouw. - G. Dujardin heeft van de familienamen Martens, Mertens, Maartens, Maerten, Maartense en varianten de Verspreiding en frequentie nagegaan aan de hand van telefoonboeken; dat die een vrij betrouwbare bron zijn, blijkt uit Enkele taalgeografische beschouwingen van J. Goossens bij de verspreiding van de familienamen Maartens, Martens, Mertens en Meertens in het Nederlandse taalgebied. - Over De rodenamen in Nederlands Limburg handelt P.L.M. Tummers historisch (ook klankhistorisch) en etymologisch. - Uit de beredeneerde beantwoording door F. Debrabandere van de vraag Vlas(ch)aard of Vlasgaard? blijkt dat de tweede vorm goede historische rechten heeft. - A.P. de Bont vervolgt zijn Noordbrabantse etymologieën met De waternaam de Gender en De plaatsnaam Gestel. - P.W.de Lange beschouwt De ontwikkeling van het gebruik van ‘toenamen’ in het Gooi, zoals die is af te lezen uit de ‘gaderboeken van de koptienden’ in het Rijksarchief te Haarlem. | |
[pagina 72]
| |
Standpunte. Jrg. 20, Nr. 6 (aug. 1967)Elize Botha bezint zich op de verhouding van Die roman en die gemeenskap. - In Prosakroniek bespreekt Pirow Bekker: F.A. Venter ‘Gelofteland’ en Boerneef ‘'n Keur uit sy prosa’; ‘Jaarringe’ van Henriette Grové wordt besproken door S. Strydom. | |
Neerlands Volksleven. XVII, Nr. 3Een boek van 152 bladzijden over Twents Volksleven, door G.J.M. Bartelink, wordt onder dit hoofd vermeld, omdat het tevens dienst doet als aflevering van het tijdschrift. Het handelt over het ‘volksleven’ zoals dat tot uiting komt in Het lied in Twente. Na een inleiding met uitvoerige bibliografie volgen een tweehonderd liederen, de meeste ervan met tekstvarianten, en alle met melodie. Aan het slot een alfabetische index van de beginregels. |
|