Boekbeoordelingen
Marius F. Valkhoff, Studies in Portuguese and Creole/With Special Reference to South Africa. Witwatersrand University Press; Johannesburg, 1966. 282 blzz. Prijs geb. R 4.50.
De theorie die D.C. Hesseling heeft ontwikkeld in zijn boek Het Afrikaansch (Leiden, 1899), nl. dat de rasse evolutie van het Nederlands aan de Kaap voornamelijk toe te schrijven is aan invloed van wat hij noemde het Maleis-Portugees, heeft in Zuid-Afrika weinig instemming gevonden. Ook tweede druk, Het Afrikaans (Leiden, 1923), waarin hij tegen zuidafrikaanse bestrijders de theorie staande houdt, heeft daarin geen verandering gebracht. Er is bij veel zuidafrikaanse geleerden een zekere weerstand tegen de gedachte, dat een merendeels door geïmporteerde slaven gesproken taal grote invloed zou hebben gehad bij het proces van vereenvoudiging dat geleid heeft van Nederlands tot Afrikaans. Men wil liever in dat proces de doorwerking zien van tendenties die al in het moederland merkbaar waren, en richt daarom nauwlettende aandacht, in het zeventiende-eeuwse Nederlands en in moderne nederlandse dialecten (ook wel dialecten van buiten het gebied waaruit de meeste kolonisten afkomstig waren), op morfologische en syntactische trekken die kunnen gelden als aanlopen tot wat in Zuid-Afrika zich heeft doorgezet.
Het boek van Valkhoff beoogt een rehabilitatie van Hesseling, met dit verschil dat voor V. niet Maleis - deze taal werd eerst in de tweede helft van de achttiende eeuw in Zuid-Afrika van belang -, maar een gecreoliseerd Portugees de lingua franca is die aan de Kaap gesproken werd. Die taal toch was overal als verkeerstaal met inheemsen gangbaar waar de zeevarende Portugezen in Afrika vaste voet hadden verworven, en ook in de indonesische archipel. Dat was de toestand die de Hollanders aantroffen, toen zij de Portugezen als zeevarende natie opvolgden of verdrongen, en enige kennis van dat Portugees was daarom een praktische vereiste voor degenen die met inheemsen of, zoals aan de Kaap, met geïmporteerde uitheemsen in aanraking kwamen.
Dat gecreoliseerde Portugees bestaat tot vandaag voort op eilanden in de golf van Guinea, en het betoog van Valkhoff wint aan waarde hierdoor dat hij op die eilanden, vooral St.-Thomas, een zelfstandig onderzoek ter plaatse heeft verricht, waarvan de resultaten in zijn boek zijn neergelegd. Die specialisering in creoolse talen, waarmee hij de lijn van de grote romanist Hugo Schuchardt doortrekt, geeft hem recht van spreken bij zijn vergelijking met het Afrikaans, waarin hij, evenals Hesseling, sommige eigenaardigheden aanwijst die mogen worden aangemerkt als een begin van creolisering van het Nederlands. Die gedeeltelijke creolisering zal dan, zo veronderstelt Valkhoff, opgekomen zijn onder de niet-blanke bevolking aan de Kaap (tot vandaag toe is het Afrikaans de moedertaal van de ‘kleurlingen’), maar heeft geen verdere voortgang gemaakt, zodat het Afrikaans niet een creoolse taal is geworden, maar een onbetwiste aanspraak kan maken op de rang van cultuurtaal. Die hoge schatting van het moderne Afrikaans deelt Valkhoff met zijn voorganger Hesseling.
In het boeiend debat dat hij voert met zuidafrikaanse onderzoekers, komt dan eerst aan de orde de vraag, of die op het Portugees gebaseerde lingua franca aan de Kaap werkelijk gesproken is in de zeventiende eeuw. De zuidafrikaanse geleerden zijn