Ichnaton
Helaas hebben H. Marsman en J. Engelman in hun verzamelbundels een aantal vroege gedichten niet willen opnemen. Zodoende zijn ze moeilijk bereikbaar, o.a. als ze afgedrukt waren in het tijdschrift De Gemeenschap. -
Men wijst in verband met Marsmans gedicht ‘Ichnaton’ steeds op ‘Amenophis iv’ van J. Engelman. Merkwaardig is het nu, dat men daarbij nooit betrekt, - de dichter blijkbaar zelf ook niet, - (zie de voetnoot in de Engelman-Marsmanstudie van J. Cartens, Raam 24, 1966, blz. 36) het gedicht ‘Ichnaton’ van Jan Engelman uit het zoëven genoemde tijdschrift, De Gemeenschap, 1926, no 6, juni, blz. 179. Het is gepubliceerd in dezelfde jaargang als Marsmans zeer bekende gedicht van dezelfde naam, maar... enkele maanden van te voren! (Het staat daar onmiddellijk na Marsmans ‘Les Soldats de Dieu’ over Raymond Radiguet.)
In dit geval zou Engelman dus Marsman hebben kunnen ‘beïnvloeden’, al neemt men gewoonlijk aan, dat de ‘beïnvloeding’ in de omgekeerde richting is gegaan. K. Meeuwesse spreekt in Dietsche Warande en Belfort, 1950, blz. 307, van het ‘Mars-maniaans “belaste” Raymond Radiguet’ (een gedicht van J.E.) en op blz. 308 heet het: ‘Engelman (heeft) vermoedelijk eerder nadeel dan voordeel ondervonden van zijn geestelijk verkeer met Marsman. Het blijft een merkwaardig feit, dat een zo rasecht dichter zó moeilijk tot ontwikkeling kwam’.
Jan H. Cartens schrijft op blz. 35 van zijn aangehaalde studie: ‘In Engelmans “Amenophis iv” vinden we weer wel flarden van Marsmans taalgebruik en poëtische enscenering’. - Duidelijk laat Cartens iets hogerop het gedicht ‘Ichnaton’ van Jan Engelman buiten beschouwing als hij zegt: ‘Deze figuur uit de oudheid is in 1926 door beide dichters in hun poëzie opgeroepen’. Anders had hij kunnen toevoegen: en door Engelman tweemaal. Engelmans ‘Ichnaton’ schijnt beslist in de vergetelheid te zijn geraakt. (zie onder dit artikel.)
Als we de twee ‘Ichnatons’ vergelijken, constateren we dat het gedicht van Marsman meer kosmisch beeldend en meer visionair is als dat van Engelman, dat misschien geïnspireerd is door een afbeelding van de Egyptische vorst, blijkens versregels als
Wild en verstorven als het duinzand is dit oud gezicht:...
De mond is van bedwongen lust als een te rijpe vrucht gespleten
zijn oogen hebben gelukzaligheid herkend
tot een doorploegd geduld,...
Marsman laat de uiterlijk-licham elijke kwaliteiten van Ichnaton volkomen buiten beschouwing; hij roept alleen een vage, heroïsche gestalte op. Engelman stelt hem meer menselijk voor en brengt ook een erotisch element aan in zijn visie op de ‘smalle knaap onder de Pharaonen’:
zijn hart was als het onze een uitgewoonde kamer: