Nogmaals onbehagen
NTg. lx, 32 heb ik laten drukken: ‘... in geen enkel mij bekend nederlands woordenboek staat het substantief onbehagen’. Drs. J.J.M. Bakker wijst mij erop, dat daarmee onrecht is aangedaan aan een woordenboek dat wel degelijk ‘mij bekend’ was, toen ik de bladvulling opstelde, nl. Winkler Prins Woordenboek. Op blz. 882 daarvan staat het volgende artikel: ‘onbehagen, o, gevoel van-, vaag voorgevoel onaangename dingen te zullen beleven’. Die betekenisomschrijving kan ik niet bewonderen, maar dat ontslaat mij niet van de plicht, mijn verontschuldiging aan te bieden voor de onachtzaamheid die ik tegenover Winkler Prins heb begaan. Van die plicht kwijt ik mij dan bij dezen.
C.B.v.H.