De Nieuwe Taalgids. Jaargang 60
(1967)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| |
Maatstaf. November 1966Andries Middeldorp publiceert zijn ‘gesproken inleiding tot een achterbergavond... op 16 november 1966’ onder de titel Gij zijt er weer, al zijt ge er niet meer. - S. Vestdijk schrijft over ‘Proust en de liefde’ (iv). | |
Raam. Nr. 30Naar aanleiding van de rede van Roland Holst bij de begrafenis van Bloem gehouden, speculeert Lambert Tegenbosch Bij het graf van een dichter over het ‘succes als norm’. - R.A. Cornets de Groot in Labyrintheek analyseert het gedicht Davos uit A. Donkers bundel Kruistochten. - De rubriek Nieuwe Boeken bevat besprekingen van José Boyens over Fem Rutke, Om een oogappel niets en van Lambert Tegenbosch over Harry Mulisch, Bericht aan de rattenkoning. | |
Merlyn. November 1966H.U. Jessurun d'Oliveira behandelt van H.C. ten Berge, Kockyn, een kermiskroniek in Van miniatuur tot kleinbeeld. - J.J. Oversteegen, De verteller in de kring schrijft over Enkele aspecten van het Land van Herkomst. Kees Fens, De ontdubbelde vader, ontleedt Arthur van Schendels De grauwe vogels. - F.L. Zwaan ageert in Onhooftse kronkelingen tegen de interpretatie van Oversteegen van Hoofts gedicht Mijn lief, mijn lief. - J.J. Oversteegen repliceert Zwaan met Wir Philologen. Met dit nummer wordt de uitgave van het tijdschrift gestaakt. | |
Tirade. November/December 1966Pierre H. Dubois leidt Het laatste essay van Marcellus Emants, getiteld ‘Woorden’ in, dat in dit nummer wordt afgedrukt. - Ronald Spoor bespreekt de studie van Luc Wenseleers Het wonderbaarlijk Lichaam/Martinus Nijhoff en de moderne Westerse poëzie, waarin de Schr. wil aantonen dat Nijhoff moderne poëzie geschreven heeft en de gelijke in rang is van Eliot, Rilke en St. John Perse. | |
Streven. XX, Nr. 4Als Nieuws in de Nederlandse literatuur signaleert J. Groot o.a.: Marga Minco, Een leeg huis; Johan Daisne, Reveillon-Reveillon; G. Walschap, Het gastmaal; Nieuw Kommentaar op Achterberg, een herdruk van essays over Achterberg uit tijdschriften, aangevuld met een aantal geheel nieuwe beschouwingen, en Jacques Hamelinck, Horror vacui. | |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. LXXXII, Afl. 4F.R. Noske geeft een uitvoerige muziekhistorische toelichting bij Een muzikaal woordenspel bij Hooft in een dichterlijke discussie met Huygens. - M.E. Kronenberg deelt een en ander mede over Een in Keulen bewaard fragment van ‘Der Vrouwen Pater noster’, en drukt de tekst daarvan af. - P.A.M. Seuren ziet de oplossing van Het pro- | |
[pagina 142]
| |
bleem van de woorddefinitie nog niet nabij: hij acht de definities van verschillende linguisten, waaronder hij die van Reichling het uitvoerigst bespreekt, niet bevredigend. - Boekbeoordelingen o.a.: Jaarboek van ‘De Fonteine’ te Gent xiv-xv (C. Kruyskamp); P.J. Meertens, Het Esbatement van den Appelboom (J.B. Drewes); L. Brouwers, Het juiste woord (C. Kruyskamp). | |
Driemaandelijkse Bladen. XVIII, Nr. 4Wanneer is Vriezenveen ontstaan?, vraagt D. Hoek, en zijn gemotiveerde antwoord luidt: in de 14e eeuw. - K. Heeroma vult een vroeger artikel over De benaming van de egel aan met een verklaring van het tweede lid in de naam ‘egelkaarde’: hij ziet daarin een vervorming van een oorspronkelijke lokroep voor het varken, die tot de naam van het dier geworden is; over die lokroep houdt hij dan verder geografisch-historische beschouwingen van vrij verre strekking. - H. Krosenbrink deelt een en ander mede over Naamgeving in Winterswijk. - Een kort artikel van E.J.H. Scholten, gesteld in het dialect van Usselo, De schoppe-schuur, kan beschreven worden als een stukje twents ‘zaak en woord’. - Met Iets over de geschiedenis van de Kamper ui gaat G.N. Visser tot in de 16e eeuw terug. | |
Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde te Leuven en de Commissie voor Naamkunde te Amsterdam. XLII, Nr. 2-4Van wijlen C.H. Edelman en A.W. Edelman-Vlam is opgenomen een artikel over De relatie tussen naam en vorm van percelen in het Rivierkleigebied. - Etymologische behandeling van Het toponiem Koppenol door R. van Pessen; van Het toponiem Tildonk door W. van Langendonck; van De plaatsnaam Bladel door A.P. de Bont. - H. Buitenhuis blijft heel voorzichtig ten aanzien van het verband tussen Familienamen en migratie in Nederland. - J.K. de Cock heeft de ligging kunnen bepalen van een vroeger Scheveningen binnen en een Scheveningen oan Zee, welk laatste zich tot het tegenwoordige Scheveningen heeft ontwikkeld. - Het kadaster in België is blijkens een artikel van H.J. van de Wijer, Militaire stafkaart en kadaster, nog weinig meegaande inzake de regeling van de spelling van toponiemen. - Wijlen H.J. Moerman wijdt bij een kaart van Het Oldambt vóór 300 jaar vooral aandacht aan de daarop voorkomende persoonsnamen. | |
Onze Taal. XXXV (1966), Nr. 11C.A. Z(aalberg) bespiegelt over Van zij die. - G.B.v.B. wil vreemde Aardrijkskundige namen maar zoveel mogelijk gespeld zien op de in het land zelf gebruikelijke wijze. - Drie redactionele stukjes: een germanisme (zich) Benemen; spellingdebat Ook in Frankrijk; plat of dialectisch Ik doet. Nr. 12 Onder de titel ‘Uit anderen hoofde’ of De ethiek van het formulier geeft J.J.M. Bakker voorbeelden van onleesbare zinnen in ambtelijke invulformulieren. - C. K(ruyskamp) waarschuwt tegen door radicale spellinghervormers verspreide Gruwelsprookjes over de spelling, voornamelijk die van bastaardwoorden. | |
Dietsche Warande en Belfort. December 1966Lieve Scheer bespreekt de laatste roman van W.F. Hermans als Nooit meer slapen - Indrukwekkend pessimisme in groot werk. - De rubriek Boekbesprekingen bevat o.m. | |
[pagina 143]
| |
een recensie van M. Janssens Over M. Nijhoff, waarin hij de licentiaatsverhandeling beoordeelt van Luc. Wenseleers, Het wonderbaarlijk Lichaam/Martinus Nijhoff en de moderne Westerse poëzie. | |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXV, Nr. 6Leo Delfos begint een Slotwoord over Veldeke's taal, waarin hij tegen Frings en Gabriele Schieb zijn mening handhaaft dat Veldeke in brabantse omgeving gewerkt heeft. | |
Ons Geestelijk Erf. XL, Afl. 4B. Spaapen vraagt zich af Hebben onze 13de-eeuwse mystieken iets gemeen met de Broeders en Zusters van de vrije Geest? - Heinrich Rüthing publiceert Vier neue Briefe Geert Grootes. - Mededelingen bevat: R. Vos, Gemeenplaatsen rondom de priester in de Elckerlijc, bij Jan van Boendale, Anthonis de Roovere en Cornelis Everaert; R. Lievens, Een vijfde handschrift van Alijt Bakes Vier Kruiswegen; E. Persoons, Enkele nota's over drie handschriften van Ruusbroec en Alijt Bake. | |
Ons Erfdeel. X, Nr. 2Uit de gevarieerde inhoud van deze meer dan 200 bladzijden tellende en mooi geïllustreerde aflevering kunnen hier wederom niet meer dan enkele grepen worden gedaan. Sumitaka Asakura, emeritus-hoogleraar aan de universiteit voor vreemde studiën te Tokio, deelt iets mede over de plaats die Het Nederlands in Japan vroeger innam en thans inneemt. - Willy Spillebeen geeft een beschouwing over De dichter Martinus Nijhoff, gevolgd door een aantal gedichten van Nijhoff, met transpositie in het Frans door André Piot. - Van een andere dichter, Marsman, is Herinnering aan Holland opgenomen, met vertalingen in het Engels, Frans, Duits, Russisch, Italiaans en Zweeds. - S. Szondi vervolgt zijn artikel over Brussel, het grote knelpunt bij de toepassing van de jongste taalwet, ditmaal op het terrein van de kerk, de rechtspraak en de ziekenverzorging. - R. Debevere besluit zijn reeks over een Middelnederlands getijdenboek gevonden te Belle in Frans-Vlaanderen met een historische verhandeling over de H. Servatius en de H. Remigius. - Rik Lanckrock begint een artikel over het Toneel in Vlaanderen sedert de bevrijding. - Als gewoonlijk besluit de aflevering met de door verscheiden auteurs bewerkte rubrieken Kulturele Kroniek (blz. 140-167), Tijdschriften en Boeken (blz. 168-180) en Aantekeningen en Verslagen (blz. 181-204), die zeker niet het minst belangrijke deel van de aflevering vormen. | |
Nu nog. XV, Nr. 1W. Penninckx geeft in zijn vervolgartikel over De taal in de schoolboeken een eerste overzicht van fouten in taalboeken. - Verder o.a. de rubriek Brievenbus - Taaladvies en een bespreking, door J. Verhasselt, van P. Kempeneers, A.B.N.-tips. | |
Tydskrif vir Letterkunde. Nuwe Reeks, IV, Nr. 4 (November 1966)Bert van Kerkhoven schetst in het kort Het Nederlandse toneel in België sedert de tweede wereldoorlog. | |
[pagina 144]
| |
Tijdschrift van de Vrije Universiteit Brussel. VIII (1965/66), Nr. 4In dit nummer komt een artikel voor van P. Hadermann over Paul van Ostaijen als criticus, bedoeld als inleiding tot een studie getiteld ‘Ontstaan en ontwikkeling van Van Ostaijens kunstopvattingen’. | |
Neerlands Volksleven. XVII, Nr. 1Een groot deel van de aflevering wordt in beslag genomen door een studie van S.J. van der Molen over Het tweede gezicht: het vooruit zien of horen van emotionele gebeurtenissen, als natuurrampen, branden, sterfgevallen, en ook wel minder emotionele, als aanleg van spoorwegen en uitvinding van nieuwe verkeersmiddelen. - Verder bevat het nummer o.a. twee voordrachten, gehouden op het Volkskundecongres 1966, dat tot onderwerp had ‘het dagelijks brood’: Het dagelijkse brood in Vlaanderen, van Jozef Weyns, en Brood is leven... van G.W. Barendsen. Daarbij sluit sluit aan E. Heupers met ‘Oude kost’ in Soest en omgeving, en vermoedelijk moet ook een fragment uit ‘Stiefmoeder Aarde’ van Theun de Vries, Gedwongen winkelnering, gezien worden in het verband van het ‘dagelijks brood’. |
|