Edelsmidse
Als begeleiders van ingenieure zijn NTg. LIX, 232 enige voorbeelden vermeld van met -e ‘vervrouwelijkte’ persoonsnamen. Er komen er steeds meer bij. Om maar enkele te noemen, die misschien voor sommige lezers nog de verrassing van het nieuwe hebben, en bij Royen, NTg. XLI, 29 vlgg. nog niet voorkomen: antisemiete, architekte, gidse, hoofdpersone, kandidate, miljonaire, predikante, studentendecane; bewijsplaatsen desgewenst ter inzage.
Maar de ogenschijnlijk zo geriefelijke vervrouwelijkingsprocedure laat zich kwalijk toepassen op de persoonsnaam smid. Die is weerbarstig wegens fonologische, als men wil morfonologische en, daarmee samenhangend, orthografische moeilijkheden. Smidde of smede zou heel zonderling aandoen, en smitte zal pas serieus in aanmerking komen, als de desiderata van de ‘Vereneging voor Wetenschappeleke Spelling’ in vervulling zijn gegaan. Het Utrechtsch Nieuwsblad van 22 december 1966 heeft zich uit de moeilijkheid gered door een vrouwelijke edelsmid edelsmidse te noemen. Een fraaie foto in dat nummer toonde ‘winnares en edelsmidse Fabiola Sormani’ met de geboortelepel waarvoor ze met de eerste prijs bekroond was door de federatie Goud en Zilver, die een prijsvraag had uitgeschreven. Dat neologisme zal door zijn auctor intellectualis wel gevormd zijn volgens het type domineese, majoorse, hoewel in die -se-afleidingen de semantische verhouding tot het grondwoord niet helemaal dezelfde is als in edelsmidse. Maar enige speelruimte in die verhouding was er ook al bij bestaande -se-formaties, zoals te zien is aan pastoorse.
c.b.v.h.