De Nieuwe Taalgids. Jaargang 60
(1967)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verstoffelijking van schimonderwerpen1. Inleiding‘Het logische onderwerp is de voorstelling der zelfstandigheid, welke door het grammatische onderwerp wordt genoemd of aangeduid’, zegt den HertogGa naar voetnoot1, maar die definitie is in tegenspraak met een andere plaats waar hij spreekt over zinnen ‘waarin het logisch onderwerp van den beknopten bijzin in een bezittelijk vnwd., een genitief of eene voorzetselbepaling van den hoofdzin schuilt’Ga naar voetnoot2. Een beknopte bijzin mist immers wat den Hertog ‘grammatisch onderwerp’ noemt? De psycholoog mocht z'n hart ophalen aan voorstellingen, de spraakkunstenaar had hier net als bij alle andere begrippen een vórmbasis nodig, en moest begrippen als logisch onderwerp dus met klem afwijzen als volstrekt onbruikbaar en schadelijk. Hij had alle reden om zich te ergeren aan de onwetenschappelijke inkonsekwenties in de metodiek van de traditionele spraakkunst, aan het systeemloos door elkaar haspelen van syntaktische, morfologische en semantische kriteria, maar het moest hem toch treffen dat veel traditionele begrippen en indelingen die op zo'n dwaze manier tot stand gekomen waren, vaak zonder veel moeite een stevige konsekwent-formele basis konden krijgen. Voorzichtigheid met het over boord gooien van zulke begrippen en indelingen leek dus gewenst. Geldt dat ook voor het begrip logisch onderwerp van beknopte bijzinnen? We zullen het bij twee types onderzoeken: bij bw bijzinnen en vv-zinnen. Daarbij wil ik elk misverstand voorkomen; dus vermijd ik de term logisch onderwerp en kies ik schimonderwerp als naam voor ‘degene die de handeling enz. in de beknopte bijzin verricht’. Ik begin met te doen of er geen schimmen bestaan en gebruik schimonderwerp als ongrammatikale term. Een beknopte bijzin is en blijft een zin zónder onderwerp en pv. We zullen dan zien hoe het met de schimmen afloopt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Elkaar en zichWat hebben die twee woorden als zinsdeel gemeen? Twee dingen: ze kunnen geen onderwerp zijn en ze beperken het onderwerp: elkaar doet het in het algemeen in getal, zich in persoon. Details blijven buiten beschouwingGa naar voetnoot3. In deze vorm leek de stof me geschikt voor de middelbare schoolGa naar voetnoot4, maar de aanstaande taalleraar moet er meer van weten. Daarom breid ik het overzicht van de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beknopte ABN-syntaksis2Ga naar voetnoot1 hieronder nog wat uit. Ik onderscheid vier gevallen: a. zinnen met onderwerp en pv maar zonder laten ‘maken dat’, horen, zien of voelen als hulpww van de ow; hierin betreffen de beperkingen inderdaad enkel het onderwerp:
b. dezelfde zinnen maar met laten ‘maken dat’ enz.; de beperkingen kunnen nu ook het lv betreffen:
Elkaar en zich kunnen ook deel zijn van een beknopte bw bijzin of vv-zin, en dan krijgen we opnieuw de twee getallen van zoëven, maar dan voor die bijzinnen:
c. de bijzin bevat geen laten ‘maken dat’ enz.: de beperkingen betreffen nu het onderwerp van de hoofdzin:
Ook de beknopte vv-zin vertoont die eigenaardigheden:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de beknopte onderwerpszin krijgen we direkt hele andere beperkingen: (het) (is) wel eens goed voor ons (om ons te schamen) Ik laat deze en talloze andere gevallen (o.a. die met toevallig wkd ww) nu ter vereenvoudiging achterwege; ook wijs ik er nog nadrukkelijk op dat types met een vzaz (naast elkaar, voor zich) andere beperkingen veroorzaken en beslist buiten deze bespreking vallen.
d. de bijzin bevat wel laten ‘maken dat’ enz.; nu kunnen de beperkingen ook het lv van de bijzin betreffen:
De types b en d die we voor de volledigheid moesten vermelden, kunnen in het vervolg verder buiten beschouwing blijven; het gaat ons nu om het feit dat een schimonderwerp van bepaalde beknopte bijzinnen, zich in een beknoptbijzinsdeel als elkaar of zich kan verstoffelijken en dus niet altijd zó schimmig is als we dachtenGa naar voetnoot1. Nu is elke leraar-Nederlands vertrouwd met de opstelfout van het type: na een pijp opgestoken te hebben (bracht) (de pont) vader vlug in Bresjes De verklaring van die fout is vrij eenvoudig: syntaktisch verschillen onze teksten o.a. hierin van het ABN dat ze aanzienlijk vaker beknopte bijzinnen gebruiken met te + ow: dat vergt van tekstschrijvers dat ze af en toe 's een gewone bijzin uit hun levende taal (bv. nadat vader een pijp opgestoken had) in een beknopte ‘verteksten’ zonder zich bewust te zijn van de regel die m.i. al in het ABN geldt en die ik primitief formuleer als: ‘Je mag alleen dán een beknopte bijzin gebruiken als eenzelfde persoon in hoofd- en bijzin de handeling verricht.’ Een wat wetenschappelijker omschrijving zou natuurlijk zijn: ‘Het schimonderwerp van beknopte bw bijzinnen en vv-zinnen moet in het ABN en in teksten identiek zijn met het echte onderwerp van de hoofdzin, afgezien van gevallen met laten ‘maken dat’ enz.’ In de zin met na van zoëven was dat schimonderwerp nog ongrijpbaar; verstof- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
felijkingen maken dat overigens nooit volledig zichtbaar, hoogstens het getal, de persoon en/of de sekse ervan; de pont en vader uit de foute opstelzin hebben getal en persoon gemeen. Er is enkel een ‘botsing’ doordat - zoals we dan wel zeggen - een pont geen pijp op kan steken. Maar in allerlei sprookjessituaties geldt dat helemaal niet. Ik los het probleem dus lang niet volledig op. Wel wijs ik er nog even op dat de besproken beperkingen ook optreden als de beknopte bw bijzin enz. met elkaar als deel, nevengeschikt is aan een zonder elkaar als deel of - soms - als die bijzin een deel is van een andere beknopte bw bijzin enz.:
Hier is weer een duidelijk voorbeeld van de fundamentele spraakkunstregel: een patroondeel vertoont soms dezelfde eigenschappen als een soortgelijk patroondeelstuk: konkreet: door... plagen als patroondeel van ze vermaakten ons een tijdje door elkaar wat te plagen beperkt het hoofdzinsonderwerp op een soortgelijke manier als door... plagen dat doet als patroondeelstuk van ze bleven... plagen, de zin die ik zoëven op een aparte regel gezet heb. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. ElkaarsSamenstellend deel van een onderwerp kan elkaars niet zijn; dat is z'n eerste overeenkomst met elkaar:
Is het daarentegen samenstellend deel van een lv, dan beperkt het het onderwerp - als dat er is - op eenzelfde manier als elkaar, nl. in hoofdzaak tot ‘meervouden’. Die beperking herhaalt zich op een soortgelijke manier in de drie andere types die ik in het vorige nummer uitgebreid behandeld heb en daarom nu maar heel kort bespreek, nl. in een paar voorbeelden:
Onbesproken blijven weer ingewikkelder gevallen die naar ik meen dezelfde mogelijkheden laten zien als hun pendanten in het vorige nummer: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door ervan af te zien om die mensen eraan te herinneren om elkaars kinderen te helpen, (kon)... | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Z'n eigenVoor een groot deel gaat naar ik meen de volgende evenredigheid op: zich: elkaar = z'n eigen: elkaars Een verschil is ongetwijfeld dat z'n eigen wél samenstellend deel kan zijn van een onderwerp (elkaars kon dat niet, hebben we gezien): hij is net geslaagd maar (z'n eigen moeder) weet het nog niet eens De vraag welke beperkingen z'n eigen hier veroorzaakt laat ik rusten; ik beperk me tot gevallen waarin het vergelijkbaar is met elkaars uit het vorige nummer m.a.w. waarin het een deel is van een lv. Welnu: dan geldt de regel dat het het onderwerp in persoon, getal en soms ook sekse beperkt:
Ook nu beperkt z'n eigen als deel van een lv van beknopte bw bijzinnen en vv-zinnen het onderwerp van de hoofdzin op eenzelfde manier:
Mocht voortgezet onderzoek het bestaan openbaren van enkele apartstaande uitzonderingen in zinnen met onderwerp en pv, dan zullen die naar ik meen, net zo gelden voor genoemde types beknopte bijzinnen. Ze zullen dan het betoog niet ontzenuwen dat steeds gericht is op het aantonen van een parallel tussen die twee gevallen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Op z'n gemakOok enkele halfvaste uitdrukkingen als op z'n gemak beperken het onderwerp in persoon, getal en soms ook sekse:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En ook hier vertonen de twee besproken beknoptebijzinstypes een verstoffelijking van het schimonderwerp:
Op z'n gemak beperkt het hoofdww van de zin niet, in tegenstelling met bijna alle andere halfvaste uitdrukkingen die het onderwerp enz. beperken. Ik noem er nog enkele: z'n best (doen), bij z'n positieven (komen of zijn), op z'n kop (krijgen)Ga naar voetnoot1, z'n gemoed (luchten) enz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. SamenHet type samen met... veroorzaakt bij mijn weten geen beperkingen; ik bespreek daarom uitsluitend samen zonder met-groep; welnu: dat beperkt in het algemeen óf het onderwerp óf het lv tot ‘meervouden’:
In het algemeen beperkt samen als deel van een beknopte bw bijzin of vv-zin het onderwerp van de hoofdzin in getal:
De merkwaardige fout in LT van okt. '65 moet dan ook de meeste lezers doekt gestoord hebben: ‘Na op 21 september j.l. samen de troonrede voor de radio te hebben aangehoord, ging Mevrouw Brouwer naar de keuken om thee te zetten’ enz.Ga naar voetnoot2. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. BesluitBrandt Corstius verzucht na lezing van Buijnsters z'n proefschrift dat men dan opnieuw beseft ‘hoeveel, ja bijna alles, er nog voor de literatuurhistoricus t.a.v. de Ned. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
letterkunde te doen valt’.Ga naar voetnoot1 De kleine voorstudie met al z'n beperkingen die ik hier afsluit, brengt ons tot precies dezelfde verzuchting voor de Nederlandse spraakkunst. Om die onvoorstelbaar grote onkunde te benadrukken, eindig ik dit keer liever met een kleine reeks vragen als met zekerheden, vervat in konklusies: a. Is het niet vreemd dat de bw bijzin en de vv-zin in deze studie telkens samen tegenover de andere ww-patroondelen staan? In verschillende opzichten ontpopt het vv zich immers als een voorwerp, al staat het in de groep onderwerp + voorwerpen ongetwijfeld het dichtst bij de bw bep. b. Een beknopte bijzin kan ww-patroondeel (dus zinsdeel) zijn, maar ook nog zn-patroondeel en bwbn-patroondeel:
Hoe zijn de beperkingen bij de ondertypes van die twee soorten? c. Heeft het zin om het begrip schimonderwerp dat we niet meer volledig af kunnen wijzen, als ongrammatikaal en niet op vormeigenschappen gebaseerd, te verbinden met een of andere kategorie nultekens, syntaktische wel te verstaan, want inzake morfologische hebben we ons té lang laten misleiden; die bestaan er zover ik zie, doodeenvoudig niet. d. Is er reden om nog een ander verband te leggen, nl. dat tussen beknopte bijzinnen en gevallen van samentrekking? Ik wijs erop dat zich enz. ook het onderwerp kan beperken van zinnen waarmee het in nevenschikking met samentrekking verbonden is: (hij) (is) hier nou al drie weken en voelt zich erg prettig Eindhoven. 14-9-'66 p.c. paardekooper |
|