De Nieuwe Taalgids. Jaargang 59
(1966)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 402]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoe vreemder hoe ‘schoner’In de Nw. Tg. van 1960 (jg. 53), op blz. 159 en vlg. wees Th. Oudkerk Pool op een groot aantal neologismen. Hij publiceerde een lijst van woordformaties op -ette uit de reclamesfeer, welke reeks direkt al in een naschrift aangevuld moest worden. Nog steeds probeert de zakenman door ‘welluidende’ (Kloeke), sjieke of pakkende woorden het publiek te lokken en zo vond ik in De Tijd-De Maasbode voor het eerst in 1963 het woord wasserette dat toen nog, blijkens navraag, ook bij dames, vrij onbekend was. Momenteel ziet men het staan op diverse ‘zelfwaswinkels’. Dit zijn zaaltjes (‘winkels’) waarin langs de wanden automatische wasmachines staan opgesteld. Men kan daar tegen betaling zijn wasgoed reinigen. Een Haagse firma maakte een nog ‘schoner’ woord door het Franse afleidingspartikel te zetten achter het Engelse woord ‘wash’, wat washette opleverde, dat in Frankfurt ‘verduitst’ werd tot ‘washerette’. Een ander woord op dit terrein is launderette, gevormd uit het Engelse ‘laundry’ en het Franse -ette. Naast deze -ette-formaties zijn de laatste jaren een groot aantal synoniemen ‘uitgevonden’, o.a. wascomaat, waarbij het snelle en handige van de automaat vermoedelijk heeft meegespeeld en waarin het grillige ‘wasco-’ natuurlijk als wassen moet worden geïnterpreteerd. Bij de automaat behoort de munt. Hiermee werd door heel nuchtere zakenlieden de naam muntwas en muntwasserij gevormd. De Heer Th. Oudkerk Pool (die ondertussen de nieuwe -ette-woorden ook wel zal hebben genoteerd) sprak van ‘overwinteraars’, ‘eendagsgasten’ en ‘dwaalgasten’, termen die op dit terrein wonderlijk goed passen, dunkt me. Wasserette schijnt tot de ‘overwinteraars’ te zullen behoren. Het is in sommige streken al vrijwel een soortnaam geworden. Zo ken ik twee personen die van wasserette spreken, terwijl de bedoelde wassalon toch een andere naam voert, namelijk wassomatic en wascomaat. Volgens de inlichtingen die ik van allerlei personen ontving, komt dit in meer gevallen voor. In de Volkskrant van 17-8-1965 sprak columnist Buchwald ook doodgewoon over wasserette, alsof iedereen die kent. Zo deed ook K. Fens in De Tijd van 23-12-1965 in een artikel over een soort minderwaardige boeken die alleen maar een wasserette als plaats van verkoop zouden kunnen vinden. Tijdens een televisie-uitzending van 11-8-1965 werd het gesproken Engelse woord laundromat op het scherm weergegeven juist door wasserette, weer als soortnaam. Voor zover ik heb kunnen nagaan, is wasserette nog niet opgenomen als trefwoord in een encyclopedie of een woordenboek. N.V. Wasserette exploiteert sinds 1964 ook auto-wasserettes, wasinrichtingen voor auto's die toch wel een heel ander karakter hebben als de wassalons. ‘Auto-’ betekent hier dan ook niet ‘zelf-’, maar automobiel. Bij het jonge woord wasserette treedt dus al bisemie op! Dat ook auto-wasserette al heel snel min of meer burgerrecht heeft verkregen, blijkt o.a. uit De Tijd-De Maasbode van 28-9-1965, waarin het zonder aanhalingstekens en zonder toelichting gebruikt werd. Wasserette schijnt dus veel kans te hebben het te winnen van de meeste synoniemen en vooral van het lange zelfbedieningswasserij en het nog langere zelfbedieningswasinrichting. De expansie van een andere vreemde formatie, was-o-matic, kon ook wel eens groot zijn, omdat, blijkens de verspreiding van dit woord, achter dit bedrijf zeker veel kapitaal en dus reclamekracht zal steken. Toch schijnt ook wassalon, een inkorting | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 403]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van automatische wassalon of zelfbedieningswassalon (resp. te Breda en te 's-Hertogenbosch) een blijvertje te zullen worden, misschien omdat het enigszins elegant aandoet. Wasserette heeft echter het voordeel nauw aan te sluiten bij ‘wasserij’. Terwijl de uitgang duidelijk het verschil ermee aanduidt, heeft het toch hetzelfde woordritme. Het ligt tevens gemakkelijk in de mond. Een enkele keer hoorde ik ook wasserijtje gebruiken, een leuk Nederlands woord, dat zich eigenlijk voldoende onderscheidt van de fabriekachtige ‘wasserij’. De bovengenoemde namen en termen dateren bijna alle van vóór november 1962. De allereerste wassalon in Nederland is geopend in 1952, maar deze moest twee jaar later weer worden gesloten, ‘omdat de Nederlandse huisvrouw er toen nog niet rijp voor bleek te zijn’.Ga naar voetnoot1 De naam wasserette dateert van 1959. Bij de merkwaardige gang van zaken omtrent dit neologisme hoort ook de botsing van taal en economie. De N.V. Wasserette heeft namelijk door de rechtbank te Haarlem laten vaststellen, dat Wasserette een eigennaam is en geen soortnaam, met gevolg dat alleen zaken geëxploiteerd door genoemde N.V. die naam op de winkelruit mogen plaatsen. Dit belemmert natuurlijk de verbreiding van het woord wasserette, want het publiek is geneigd een zaak te noemen naar wat de winkelruit te lezen biedt. Zo gaat het A.B.N. of een dialekt lokale verschillen vertonen, veroorzaakt door economische factorenGa naar voetnoot2. In een plaats, streek of stadsdeel waar een N.V. verscheidene zaken opent met dezelfde naam (Wasserette, Wascomaat, Washette, enz.) kan die naam licht tot een plaatselijke soortnaam worden. Zo schijnt de aanduiding in 's-Hertogenbosch wascomaat, wasserette of wassalon te zijn naargelang de wijk. In andere plaatsen won zelfwasserij of wasautomatiek het voorlopig. Het schijnt ook, dat men gemakkelijk dié term als soortnaam gebruikt die men het eerst leerde kennen. Daarvandaan vermoedelijk de ruime verbreiding van het woord wasserette, een van de oudste namen in Nederland. Naar het zich dus laat aanzien, zullen uit de vele namen er zich drie of vier als algemene soortnaam gaan vastzetten, bv. wasserette, wassalon, wasautomatiek, wascomaat, en misschien in de wetgeving zelfbedieningswasserij, zodat het W.N.T. wel niet alle termen zal behoeven op te nemen. Het aardige is, dat deze woorden dus vrij nauwkeurig kunnen worden gedateerd. Over de gebruiksfrequentie van enkele woorden zouden we iets kunnen opmaken uit een artikel van Gerth. v. Zanten (in ‘Succes’, maandblad voor de zakenman, september 1965). Hierin wordt, onder de titel ‘Wassalons’ achttienmaal wassalon of salon gebruikt. Verder viermaal wasserette en vervolgens nog de synoniemen zelfbedieningswasserij, Laundromatic en... Washetaria. Er is in dat artikel sprake van een ‘vereniging van wasserette-eigenaren’; wasserette dus weer kennelijk als soortnaam. Tot goed begrip van de frequentie van de diverse namen kan dienen, dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 404]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
er blijkens hetzelfde artikel in augustus 1965 ongeveer zeshonderd wassalons bestonden in Nederland. Wat wasserette betreft, er is ook aan de uitspraak iets merkwaardigs. De meest voorkomende schijnt die zonder eind-ǝ te zijn: wasserèt. Maar voor het meervoud constateerde ik viermaal -èts, wat zo goed als zeker verwijst naar mondelinge overdracht. Negenmaal hoorde ik -èttes. Verder noteerde ik negenmaal mobylèt, viermaal mobylette, vijfmaal het meervoud mobylèts en negenmaal mobylettes. Van operette (een meer geleerd woord) legde ik daarentegen vast: driemaal operèt, negenmaal operette; in het meervoud geen enkele keer operèts en steeds operettes, wat misschien te verklaren is uit het feit dat men het woord meer leest (radiogids!) dan uitspreekt. Treffen we hier dus een nieuwe meervoudsuitgang -es aan? (-et wordt -èttes) De Nederl. Spr. van De Vooys/Schönfeld vermeldt deze pluralis niet. Overigens is ook het meervoud wasserèts niet gewoon! Het meervoud van ‘een net’ is niet ‘twee nets’. (vergelijk De Vooys/Schönfeld, tweede herziene druk, 1949, § 18). Op mij persoonlijk maakt het pluralis -èts een vulgaire indruk, maar of anderen het ook zo voelen? Ondertussen hebben we dus kennis gemaakt met fraaie staaltjes van taalchemie:
In Engeland en de Verenigde Staten kent men laundromat, in Frankrijk laverie (automatique). Grand Larousse (1962) nam dit trefwoord reeds op. Een typisch Duitse benaming heb ik nog niet kunnen achterhalen, ofschoon ik vier Duitsers hierover heb aangeklampt. Ze kenden de zaak nog niet, evenmin overigens als nog heel wat Nederlanders. Tot slot volgt hier een min of meer systematisch overzicht van de door mij gevonden benamingen. Er zijn er ongetwijfeld nog veel meer.
's-Hertogenbosch f.k.m. mars |
|