Pompelmoes
Het woord pompelmoes is een krasse Nederlandse wereldburger van wie men in het eigen land geen duidelijk beeld heeft. De oude zwerver schijnt thans te willen repatrieren, indien taalkundigen zijn terugkeer niet ongewild bemoeilijken. Anno 1966 kent iedereen de vrucht die onder de naam grapefruit op de markt is, maar vrijwel niemand zal om pompelmoezen vragen. Echter biedt een internationale frisdrankindustrie van Amerikaanse origine het sap dat uit de grote, gele vruchten is geperst aan onder beide namen: buiten de Franse taalgebieden geldt de naam grapefruit, maar aan Franstaligen vermeldt het etiket op het flesje: pamplemousse. Indien het variërend mag heten dat ‘the proof is in the drinking’, blijft toch het bezwaar mogelijk dat de verkoopafdeling van bedoeld frisdrank-concern zich heeft vergist door beide namen gelijk te stellen. Maar Zuid-Afrika kweekt en verhandelt pompelmoezen en deze hebben hetzelfde voorkomen en dezelfde smaak als de Israëlische export van grapefruits. We hebben dus te maken met twee benamingen voor eenzelfde en algemeen bekende vrucht.
Het is misschien Zuidafrikaanse import die in enkele groenten- en fruitzaken de naam pompelmoes krijgt. De enkele groentehandelaars die deze naam ook weleens gebruiken, zullen niet puristisch een of meer woordenboeken hebben geraadpleegd. Zij zouden dan de naam pompelmoes waarschijnlijk niet hebben neergeschreven op het prijskartonnetje of de prijslei: de handwoordenboeken blijven noodzakelijk in het vage bij het geven van een woordverklaring in dezen, omdat het woord pompelmoes een tijd lang geen nauw-omschreven betekenis schijnt te hebben gehad. De lexicografen zelf vonden geen duidelijk bescheid. Men hoeft slechts enige handwoordenboeken op te slaan om deze bewering meer grond te kunnen verschaffen. A. Weijnen's Prisma-Woordenboek (Utrecht, 1955) geeft als omschrijving van pompelmoes: ‘bepaalde citroenachtige vrucht’. Er is niet toegevoegd: grapefruit. Wel staat s.v. grapefruit: pompelmoes. Alsdu ook J. Naarding (M.J. Koenen/J. Endepols, Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse taal25, Groningen, 1960). A. Weijnen en J. Naarding hebben hier botanisch voorzichtig geformuleerd omdat zij de mogelijkheid openlaten dat niet alleen grapefruit behoort tot de pompelmoezen. A. Kolsteren (Prisma Vreemde Woordenboek, Utrecht, 1955) stelt het woord pompelmoes wel gelijk aan het Engelse grapefruit. Uit de vroeger in de Nederlanden in omloop zijnde omschrijvingen kiest hij voor: ‘een bepaald soort sinaasappel’.
Kramers' Woordenboek (Den Haag, 1962) kent eveneens beide woorden gelijke betekenis toe, maar ook hier hebben zijn bronnen voor botanische omschrijving weer onzekerheid gebracht. Onder het woord pompelmoes staat vermeld: ‘citroenachtige vrucht’. De omschrijving van grapefruit luidt: ‘op een sinaasappel gelijkende vrucht’. Het ene kenmerk sluit evenwel het andere niet uit.
Het is leerzaam ook de Groningse reeks woordenboeken voor de moderne talen na te slaan. K. ten Bruggencate / A. Broers' Engels-Nederlands Woordenboek14, 1948, noemt grapefruit: ‘een klein soort pompelmoes’. Uit deze omschrijving zou men kunnen afleiden dat het woord pompelmoes sindsdien enige betekenisverenging heeft ondergaan, waardoor sommige ‘botanische weifelingen’, die terecht in bepaalde woordenboeken hun neerslag hebben gevonden, thans aan waarde beginnen te verliezen. Tien jaren later kan C.R.C. Herckenrath / Albert Dory's Frans Woordenboek13 beslister zijn in zijn woordverklaring: voor pamplemousse worden de vertalingen