De Nieuwe Taalgids. Jaargang 59
(1966)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 313]
| |
Letterwoord en/of verkorting (afkorting?)Het woord ‘letterwoord’ ontbreekt in WNT (men vindt daar wel ‘letterworstelperk’ e.d.), waaruit men zou kunnen opmaken, dat het destijds (dl. viii, 1 is afgesloten in 1916) nog niet bestond, Van Dale en o.a. Van Haeringen geven het wel en die stemmen, vrijwel overeen in hun definitie. Zo Van Haeringen: ‘woord gevormd van de beginletters van andere woorden, bijv. Nenijto = Nederlandse nijverheidstentoonstelling’. Van Dale geeft een veel ingewikkelder voorbeeld met marva. Een van de aardigste namen, die ik me herinner, is Icar = International Concours Aviatique Rotterdam (al weet ik niet, of hier het Frans geen geweld is aangedaan), omdat dit woord tevens iets inhield, d.w.z. dat ieder natuurlijk dacht aan Icarus. Zo is ook de Pen een aardig woord en Econoom (= Eerste Centrale Organisatie ter Nivellering van Ongemotiveerde Overwinstmarges, volgens Dries Janssen's pretentieloos boekje Van Aab tot Zoo, Hasselt z.j., blz. 8). Maar nu beginnen de vragen. Ten eerste: wat is precies het verschil tussen letterwoord en afkorting? WNT geeft i.v. Afkorting, bet.2) een ietwat cryptische definitie: ‘een afgekort woord, een woord dat niet voluit geschreven is of uitgesproken wordt, maar met opzettelijke weglating van letters of lettergrepen’ en stelt vervolgens dit woord op één lijn met ‘verkorting’, dat ‘thans zelfs meer gewoon is’. Janssen verslaat in zijn aangehaald boekje onder afkortingen de groep van woordinitialen die samen geen nieuw artificiëel woord, met of zonder ‘inhoud' vormen’. Dan zijn dus bijv. D.D.T. en H.B.S. geen letterwoorden, wel Horeca en Kurema (= Kultuur, Recretatie en Maatschappelijk werk), Gestapo en vopo. Dan zijn C. & A. en V. en D. afkortingen, maar Erres is een letterwoord. Merkwaardig is ook, dat bij aanvaarding van Janssen's ‘definitie’ Avro en Vara letterwoorden zijn, N.C.R.V. en V.P.R.O. afkortingen. Maar dan vraag ik: hoe staat het met K.R.O., sinds kort ook Kro genoemd? Kunnen afkortingen letterwoorden worden? Denkend aan béha (een noaiserende afkorting) is men geneigd te zeggen: ja. Maar waarom dan bijv. B.W. niet? Of laten we ons hier verleiden door de spelling? Overigens geloof ik, dat bij een opzettelijk onderzoek zal blijken, dat die overgangen beperkt zijn. Nooit spreekt of zal iemand gaan spreken van Blo (B.L.O.), Glo (G.L.O.), Ho (H.O.), Lo (L.O.) of Mo (M.O.), algemeen zegt men daarentegen Ulo, Mulo. De katholieke Universiteit is nooit Ku geworden, de Vrije Universiteit is algemeen bekend als Vu. Tussen twee haakjes: Als Janssen gelijk heeft en Kul kan staan voor Katholieke Universiteit Leuven, is dit een voorbeeld (met vele te vermeerderen) van een ‘onaardig’ letterwoord. In dit verband verdient ook de aandacht het curieuze feit, dat het vak ‘Cultureel en Maatschappelijk leven’ aan de ene kweekschool Cuma heet, een letterwoord dus, en aan een andere CML (See-em-el), een afkorting. De vragen, die hier rijzen, zijn eindeloos. Waarom kennen we wel Pug, maar bestaat er geen of geen algemeen aanvaarde afkorting voor de Kon. Ned. Akademie van Wetenschappen of van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde? En waarom worden onze tijdschriften op zo uiteenlopende wijze verkort aangehaald? Moet het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen - tot voor kort O.K.W. (wat ook al onaangename associaties wekte) nu O.W. (Owee) gaan worden? Men herinnert zich de O.W.-er en waartoe leidt ‘O wee’? Ik zou incidentele vormingen (die m.i. niet in een woordenboek passen) en ook | |
[pagina 314]
| |
schrijftaalvormen, die in een bepaald milieu spelen, en die onderscheiden behoren te worden van zulke, die in de ‘algemene taal’ zijn doorgedrongen, voor het ogenblik buiten beschouwing willen laten, om op een bepaalde vorm van verkorting, die mij nu fascineert, de aandacht te vestigen. Maar ik wil vooropstellen, (om misverstand te voorkomen), dat er tal van middelen bestaan om te verkorten. Men kan het doen met de eerste ‘letter’, de eerste twee, de eerste lettergreep, de eerste twee, enz. Men kan het ook doen door aphaeresis, bijv. mnl. posteme (= aposteme) - waartegenover ‘prothesis’ met niet-inzichtelijke préfixen (pa- inpalul(en) enz., ta in tabeyte) enz., ook ge, in gegade, gemacht? En ka in kadraai, kaduin, kadul? -, ons buis (<warnbuis?) bum (= album), bus (= autobus), mieter (= sodomieter), muts (<amuts(e)?), pon (= japon), pul (<ampul?), sop (= hansop), spitaal (= hospitaal), toffel (= pantoffel), tuurlijk (= natuurlijk), zo Het Stedelijk of De Nationale (d.w.z. eerste leden van verbindingen), enz. Vg. ook De nieuwe Zijds, De Albert Kuyp en bijv. het schap). P. Zumthor heeft in Abbréviations Composées (Verhandelingen der Kon. Ned. Akad. v. Wet, afd. Lett., N.R. lvii, no. 2, Amsterdam 1951)Ga naar voetnoot1 getracht bepaalde systemen of methoden te ontdekken, maar ook hier blijkt het leven ongrijpbaar. Als hij bijv. zoveel waarde hecht aan verkortingen op -o (foto, enz. - ik voeg er choco, ijsco (waarvan geen etymologisch woordenboek rept) piano aan toe -) vraag ik: waarom kennen wij geen fono, roto, topo, enz.? Overigens betrekt Zumthor ook de mystieke, magische en volksetymologische interpretaties van letterwoorden in zijn onderzoek, ten detrimente van de overzichtelijkheid van zijn betoog. Ik zou deze kanten van de zaak liever willen onderbrengen, resp. bij de rubrieken ‘Taal en Religie’ en ‘Taal en Spel’. Voor het ogenblik zou ik alleen de aandacht van beter ingelichte lezers willen vragen voor een der vele vormen van afkorting, t.w. door de eerste syllabe plus de eerste ‘letter’ van de volgende. De zaak is - en het lijkt me aan geen twijfel onderhevig-dat verkortingen als biep (= bibliotheek), bios (= bioscoop, waarnaast bio-, alleen in spoorbio), def (= defaecatie), dom (= dominus),gen (= gene),hom (= homosexueel), lab (= laboratorium), loc (= locomotief), luit (= luitenant), mic (= microscoop), peet (= peter), prof (= professor), prol (= proleet), prom (= promenadeconcert, N.R.C. 15-3-'65, p. 2), stud(t?) (= student), temp (=temperatuur), vanwaar het w.w.tempen, vamp (<vampier?), enz. in de spreektaal (zij het soms alleen in een bepaald milieu) gebruikt worden. Nu is deze verkorting in de schrijftaal veel gewoner dan in de spreektaal. De voorbeelden zijn legio: aang., bep., bijv., bijz. curs., enz. etc, gen., ger., gew., inz., kap., nam., en zo voorts. Nu kan ik mij voorstellen, dat een ‘woordenaar’ zegt: ‘in de bet’ en een zetter ‘kap.’ Die verkortingen zijn dan niet in de algemene taal doorgedrongen. Maar, indien de naamgeving hier niet (mede) een rol heeft gespeeld (v.g.o.a. Bart (uit Bartholomeus), Floor (uit Florentius), Jos (uit Josina), Luc (uit Lucas), Marg. (uit Margaretha), Mark (uit Marcus), Max (uit Maximilianus), Moos (uit Mozes), Nap (uit Napoleon), Niek (uit Nicolaas), Piet (uit Pieter), Sam (uit Samuel) enz.), kan ik mij niet onttrekken aan de gedachte, dat de schrijftaal hier de spreektaal heeft beïnvloed en dat mogelijk via een vaktaal dit soort verkortingen ook het zogenaamde ABN niet onberoerd zal (hebben) (ge)laten. j.j. mak. |
|