Ingenieure
Schrijver dezes heeft meer dan eens betoogd dat de met -e vervrouwelijkte persoonsnamen (type echtgenote, typiste en in het gevolg daarvan atlete, heilssoldate, kampioene, enz.) recht hebben op een erkende plaats in een beschrijving van de nederlandse woordvormingsmogelijkheden, en niet of niet meer verdienen, als ‘kunstmatig’ in de hoek van de onvolwaardige curiosa te worden geduwd, zoals in oudere literatuur veelal is gedaan. Toch keek hij nog even verrast op bij de ontmoeting van een ingenieure, dat in Vrij Nederland van 29 mei 1965 door Rie Ykema-Steenbergen in de mond gelegd wordt van Mr. Arine A. Groen-Korthof. Volgens Mevrouw Ykema zou Mevrouw Groen gezegd hebben:
Ik ken een scherpzinnige ingenieure die met een dominee trouwde.
Misschien heeft Mevrouw Groen toen ze sprak, of Mevrouw Ykema toen ze schreef, in beraad gestaan, of ze naar het voorbeeld van coupeur/coupeuse, danseur/danseuse het zou wagen met ingenieuse. Zo ja, dan is het begrijpelijk dat spreekster of schrijfster daarvan heeft afgezien, al was het alleen maar omdat ‘scherpzinnige ingenieuse’ pleonastisch kon aandoen. Fonisch immers is ingenieuse gelijk aan de verbogen vorm van ingenieus, en dikwijls ook orthografisch, omdat velen bij zulke adjectiva aan -euse, wegens het ‘franse’ uitzien, voorkeur geven boven de. officiële spelling -euze.
C.B.v.H