| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
De Gids. December 1965
David Koning breekt een lans voor opvoering van De Gijsbreght van heden in de retorische ‘stile rappresentativo als een melodische nagalm uit een eeuw van grandeur’. - R.A. Cornets de Groot, De daden van het licht, is een beschouwing over de poëzie van Lucebert. - Kroniek & Kritiek biedt o.m. Hans Andreus, Reacties van een lezer. Kanttekeningen bij Muizenpoot, waarin de Schr. meent dat F. ten Harmsen van der Beek ‘geen afgebakende (schrijvers-)persoonlijkheid wènst op te bouwen, dat zij iedere duidelijke persoonlijkheidsvorming als een soort bevriezen van zichzelf beschouwt’; Paul De Wispelaere, De roman is een wereld in woorden, behandelt de studie van S. Dresden, Wereld in woorden/Beschouwingen over romankunst.
| |
Maatstaf. December 1965
Ab Visser schrijft over A. Marja/Vent en vorm. - J. Vaernewijck, Kamper voor kruisen: Kruiskamp of Cruyscamp keert zich tegen de door C. Kruyskamp voorgestane behoudende spelling van bastaardwoorden. Het artikel wordt gevolgd door een Naschrift van Dr. C. Kruyskamp en een Kort antwoord van J. Vaernewijck.
| |
Raam. Nr. 21
Karel Meeuwesse handelt Over de interpretatie van het literaire kunstwerk, waarbij hij betrekt Lulofs' studie over Het uur U van Nijhoff en zijn eigen lezing voor het Nijmeegse filologencongres van 1964, Wilhelmus van Nassouwe, Rhetor.
| |
Merlyn. November 1965
Op weg naar begin en einde door Kees Fens is een analyse van gedeelten uit Van Oudshoorns werk. - R.A. Cornets de Groot houdt zich bezig met Vestdijks Mnemosyne in de bergen ii. - J.J. Oversteegen vervolgt zijn Analyse en oordeel iii. De structurele analyse.
| |
Streven. December 1965
In de rubriek Forum signaleert Jaco Groot Nieuwe Nederlandse literatuur, w.o. S. Vestdijk, Zo de ouden zongen ...; de volledige Toneelwerken van Herman Heijermans; de Verzamelde Gedichten, 1948-1963 van Hugo Claus; Leo Vroman, Almanak en Dichter bij Achterberg, een bundel samengesteld door Wim Hazeu. - Boekbespreking bevat beoordelingen door J. Brinkhoff, van o.m. Ward Ruyslinck, De paardenvleeseters; Marieken van Nieumegen, ed. L. Debaene; Een abel spel van Esmoreit, ed. Jef Notermans; Piramus en Thisbe, ed. G.A. van Es; H. Tollens, De overwintering der Hollanders op Nova Zembla etc, ed. G.W. Huygensen en Karel ende Elegast, ed. E. Rombauts.
Januari 1966
W. Raaijmakers wijdt in Forum uitvoerige aandacht aan Jacques Hamelink n.a.v. diens dichtbundel De eeuwige dag; - Jaco Groot in Nieuwe Nederlandse literatuur stipt o.a. aan Remco Campert, Hoera hoera; Gerrit Kouwenaar, Autopsie/anoniem; Hans Andreus, Syntropisch; S. Vestdijk, De leugen is onze moeder; Marnix Gijsen, Harmageddon; Adriaan van der Veen, Een idealist en Jan Wolkers, Terug naar Oegstgeest.
| |
| |
Februari 1966
Nieuwe Nederlandse literatuur door Jaco Groot, in de rubriek Forum, vermeldt o.m. Remco Campert, Het gangstermeisje en de herdrukken Zondagsrust van Frans Coenen en Eene aanmerkelijke luchtreis van W. Bilderdijk.
| |
Kentering. VII, Nr. 2
P. Berger reageert op de analyse van Luceberts gedicht Op het gors van de hand van d'Oliveira, verschenen in het tijdschrif Merlyn (januari 1963), met Het experimentele perspectief op het gors revised.
| |
De Nieuwe Stem. Januari 1966
O. Noordenbos opent het nummer met een In memoriam Nico Donkersloot.
| |
Forum der Letteren. VI, Nr. 4
A. Cohen vraagt aandacht van de linguïstiek voor Versprekingen als verklappers van het proces van spreken en verstaan. - Marcel Janssens bespreekt de Retarderende structuurelementen in ‘Max Havelaar’, waarvan hij het merendeel - niet alle - functioneel acht. - C.F.P. Stutterheim ziet Gezelle als Prokrustes te werk gaan in krasse, deels paranormale samentrekkingen, met kennelijke samenhang tussen Woordvorm en versvorm.
| |
Taal en Tongval. XVII, Afl. 3
De hoofdmoot is een artikel van J. de Rooy, I knew you knew he knew; die engelse zin dient als extreem voorbeeld van de constructie waarvan de auteur uitvoerig en met voorzichtige conclusies het gebruik in het nederlandse taalgebied heeft nagegaan: het artikel is Een dialectgeografische studie over objectszinnen zonder voegwoord met hoofdzinvolgorde. - Kleine bijdragen o.a.: een korte Herdenking van Adriana Roelandina Hol, door Jo Daan; een brussels ‘Witbikker’, door Willem Pée herkend als ‘souteneur’; onder de titel Karel de Grote in Vlaanderen van dezelfde een hekeling van de duitse voorkeur voor de franse naam van vlaamse plaatsen, alsook van de verplichte eentaligheid zowel voor waalse als vlaamse plaatsen bij de belgische spoorwegen. - Boekbesprekingen: Jo Daan en P.J. Meertens, Toelichting bij de Taalatlas i (Jan van Bakel); F. de Tollenaere en A. Weijnen, Woordenboek en dialect (H.T.J. Miedema); G.J. Uitman, Hoe komen wij aan onze namen, 2e druk (J. Leenen); T. van Veen, Utrecht tussen Oost en West, A.J. Persijn, Wessel Gansfort De Oratio Dominica en P.C. Paardekooper,ABN en dialekt (K. Heeroma); M. Gysseling, AO-boekje't Oudste Nederlands (C. Tavernier). - Tijdschriftenschouw, 6 blz., van H. Heikens en. C. Tavernier; Kroniek, 9 blz., van Jo Daan.
| |
Levende Talen. December 1965
M.C. van den Toorn houdt een pleidooi op formele gronden voor Het naamwoordelijk gezegde en daarmee het koppelwerkwoord. - Boekbeoordelingen o.a.: P.C. Paardekooper, ABN en Dialekt (Jo Daan); H.A. Meijer, De Boekanier, uitgeg. door W. Drop (C.M. Geerars); G. Stuiveling, De wording van Perks ‘Iris’ (C.M. Geerars); Fons Sarneel, Inleiding tot het lezen van romans (H. Vogelesang).
| |
| |
| |
Driemaandelijkse Bladen. XVII, Nr. 5
H. Entjes herdenkt de overleden dialectoloog Rakers (Dr. Arnold Rakers - Een afscheid) en publiceert Drie kaarten uit Dr. Arnold Rakers' Dialectatlas van de Graafschap Bentheim met toelichting; een volledige uitgave van deze atlas wordt op het Nedersaksisch Instituut voorbereid. Arno Piechorowski levert een Bibliographie van Arnold Rakers, in dialect gesteld. - Op een document van 1733 is gebaseerd een artikel van Everhard Jans, Bijgebouwen op Twentse boerenerven in de achttiende eeuw. - Teake Hoekema schrijft Over Nedersaksisch (de term en de inhoud ervan) en wat dies meer zij; dat ‘dies meer’ is o.a. een fries poepsk. - H. Doedens beschrijft leven en werk van Markies de Thouars (geb. 1807; sterfjaar niet vermeld), citadelpoëet en Twents dichter.
| |
Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde te Leuven en de Commissie voor Naamkunde te Amsterdam. XLI (1965), Afl.3-4
J.A. Huisman herkent in veel toponiemen met het element burg (borg) of berg Namen van vroeg-middeleeuwse ringwallen. - H.T.J. Miedema gaat verbreiding en herkomst na van noordelijke Bewonernamen afgeleid van veen, wold, meden en dergelijke veldnamen. - J.H.P. Kemperink is geneigd, de vraag Wiltenburg, de stad der Wilten? bevestigend te beantwoorden. - H. Buitenhuis stelt vast dat De familienaam De Vries bij de invoering van de Burgerlijke Stand in 1811 door veel Friezen is aangenomen; hij denkt daarbij aan een uiting van verzet tegen het toenmalige regime. -H.T.J. Miedema behandelt De Bolt-namen, die als veldnaam, voornaam en familienaam in de noordelijke provincies veel voorkomen, en raakt daarbij ook het probleem van de Gronings-Drentse depalatalisatie, - A.P. de Bont wil de toponiemen Eeuwsel en ezel gescheiden houden.
| |
Onze Taal. XXXIV, Nr. 12 (December 1965)
Een redactioneel artikel waarschuwt tegen het zoeken van verband tussen Taal, volkskarakter en denkwijze. - Enkele opmerkingen van K. Cupéry over de verhouding van onderwerp en gezegde betreffen voornamelijk het gebruik van enkelvoudige dan wel meervoudige verbale persoonsvormen naar de aard van het onderwerp.
XXXV, Nr. 1 (Januari 1966)
Voorop een stukje van L.C. Michels over Drie uitzonderingen op de gewone beklemtoning van franse woorden op - ie; aan het slot een kort In memoriam Prof. Dr. N.A. Donkersloot; in het middenstuk kleine verscheidenheden, o.a. over statten en het Afbreken aan het eind van een regel, en reacties op Taal en volkskarakter van het decembernummer, met aanvullingen daarbij.
| |
Dietsche Warande en Belfort. November 1965
Albert Westerlinck begint in de Kroniek de serie Literatuurgeschiedenis en Kritiek i, waarin besproken worden: J. Weisgerber, Aspecten, van de Vlaamse roman 1927-1960; J.J.M. Westenbroek, Guido Gezelles laatste tekst van de Kerkhofblommen; Karel De Clerck, Uit het leven van P.C. Boutens; R.F. Lissens, Confrontaties; Antoon Vander Plaetse, Cyriel Verschaeve zoals ik hem heb gekend en Jan Walravens, Jan Biorix.
December 1965
Marcel Janssens (rubriek Kroniek) ziet De literatuur als voorwendsel gebruikt in het
| |
| |
geval van Weverberghs Bok-boek en diens Een dag als een ander. Boekbesprekingen bevat o.m. van H. Vandermoere, Over Ter Braak, n.a.v, R. Henrard, Menno ter Braak in het licht van Nietzsche; Het sadistisch universum n.a.v. W.F. Hermans' gelijknamige, bundel opstellen, door M. Janssens; Kritiek als avontuur n.a.v. Anne Wadman, Handdruk en handgemeen. Leesavonturen met Simon Vestdijk, door Herman De Coninck.
| |
De Vlaamse Gids. December 1965
Paul De Wispelaere vestigt in Kanttekeningen de aandacht op De dichterlijke persoonlijkheid van Paul Van Ostayen n.a.v. Paul Hadermanns monografie over Paul Van Ostayen.
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XVIII, Nr. 11
M. Gijsen herdenkt August van Cauwelaert (Aug. v.C. herdacht, 1885-1965).
Spiegel der Letteren. IX, Nr. 1.
R. Vos handelt Over de betekenis van enkele allegorische figuren in de Elckerlyc. -A. Keersmaekers wijdt een beschouwing aan Pieter Cornelisz. Hooft en Ida Cornelisdr. Queeckels in 1603-1604. - W. Gs Hellinga en P.J.H. Vermeeren vervolgen hun Codicologie en Filologie xv met: Filologie en Paleografie ii. - De Boekbeoordelingen bevatten: Mediaeval Netherlands Religious Literature, translated and introduced by E. Colledge, besproken door N. De Paepe; J. Zeeus, De Wolf in 't Schaepsvel, ed. C.W. van de Watering, bespr. door C.M. Geerars; P..A.M. Buijnsters, Tussen twee werelden, eveneens door Geerars gerecenseerd: C. Colmjon, De beweging van Tachtig, bespr. door R. Henrard; B.M. Baxter, Albert Verwey's Translation from Shelley's Poetical Works, bespr. door P.H. King; G. Stuiveling, De wording van Perks ‘Iris’ en Jan Persijn, De wording van het tijdschrift Dietsche Warande en Belfort, beide bespr. door M. Rutten; R. Henrard, Menno ter Braak in het licht van Friedrich Nietzsche, bespr. door W. Asselbergs.
| |
Tijdschrift voor Levende Talen. XXXII, Afl. 1
Een artikel van Josse De Kock, dat vervolgd zal worden, over De automatisering in de Romaanse talen, is ook voor anderen dan romanisten lezenswaard om de uiteenzetting van wat langs mechanische weg voor de filologie (in ruime zin genomen) bereikt is of bereikt kan worden: frequentielijsten, concordanties, woordenboeken e.a.; ook het automatisch vertalen wordt in de beschouwing betrokken.
| |
Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Taal- en Letterkunde. 1965, Afl. 5-6-7-8
R. Foncke geeft Uit rekeningen van armmeesters in Oud-Mechelen een indruk van de wijze waarop in de 15e eeuw eigendommen van het mechelse armbestuur werden beheerd, en verder van het materiaal aan persoonsnamen en toponiemen in de gebruikte tekst van 1420, - P. de Keyser beschrijft het uiterlijk en de retoricale inhoud van Het Dendermonds handschrift van Jan vanden Bossche uit het eerste kwart van de 17e eeuw. - Stephanus G. Axters O.P. toont aan, als resultaat van een uitgebreid onderzoek in 400 bibliotheken, dat de Nederlandse mystieken in het buitenland al vroeg
| |
| |
in ruime mate bekendheid en waardering hebben genoten; op de omvangrijke studie (blz. 163-325) zal nog volgen een lijst van vertalingen, tot onze tijd toe, van nederlandse mystieke geschriften.
| |
Leuvense Bijdragen, Bijblad. LIV, Afl. 4
Een artikel van Martien J.G. de Jong, ‘Het Graf’ van Rhijnvis Feith behelst Kanttekeningen bij een dissertatie, nl. die van Dr. Buijnsters. - Verder een groot aantal boekbeoordelingen en de uit 49 nummers bestaande Kroniek.
| |
Nova et Vetera. XLIII, Nr. 2
In de rubriek Boekbesprekingen heeft Nauwelaerts bewondering voor de tekstuitgave, met inleiding, verklarende aantekeningen en glossarium, die F. van Vinckenroye verzorgde van J.B. Houwaert, De Vier Wterste; A. Keersmaekers heeft enkele bezwaren tegen A. Huizinga, Nederlandse Zegswijzen.
Nr. 3
J. Noë stelt de vraag Heeft ‘Adam in ballingschap’ een innerlijke structuur? en beantwoordt deze ontkennend. - L.E. Meulenaer behandelt Enkele structurele aspecten van De Pillecijns novelle ‘Rochus’.
| |
Ons Geestelijk Erf. XXXIX, Afl. 4
H. Verbeke geeft een uiteenzetting over Het geestelijk liedboek in de zuidelijke Nederlanden (1675-1725). - B. De Troeyer wijst op De minderbroeder Jan Elen en zijn volksbiechtboekje. Een nieuw ontdekte editie, 's-Hertogenbosch 1517. - R. Vos, zich afvragend Is Petrus Dorlandus de auteur van de Elckerlijc, meent ‘dat uit de woordkeus, uit de theologie en uit de structuur van de Elckerlijc geconcludeerd kan worden dat dit spel door een leek geschreven is.’ - D.A. Stracke handelt Over de mystieke ontmoeting tussen Hadewych van Antwerpen, Ida van Nijvel (1197-11.12.1231) en Beatrijs van Nazareth (1200-29.8.1268). - Uit de Boekbesprekingen is te vermelden, C. Damen, De orde van Sint Benediktus in Nederland, in het kort gerecenseerd door Fl. Van der Veken; J.A. wijst op de Briefwisseling van Hugo Grotius, vierde deel, uitgegeven door B.L. Meulenbroek.
| |
Nu Nog. XIV, Nr. 1
Wiliem Pée herdenkt Jozef Verschueren S.J. - W. Penninckx beantwoordt de vraag ‘Je, jij en. jullie’, ook bij ons? bevestigend. - Een dispuut tussen R. Emmermann en J. Leenen over Taalgevoel raakt de oude kwestie van het ‘Hollands’ als norm voor Vlaanderen. - Verder de gewone rubriek Brievenbus-Taaladvies en een afdeling Jeugd en taal, waarin o.a. een kruiswoordraadsel, en zakelijke mededelingen.
| |
Standpunte. XIX, Nr. 2 (Dec. 1965)
L.C. Eksteen kijkt terug op Twintig jaar se standpunte, ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van het tijdschrift, eind 1965. - Anthony Woodward publiceert Reflections on modern criticism. - P.C. Coetzee geeft Leserkundige beskouings oor die Vernuwing. Met ‘Vernuwing’ is het ontwikkelingsproces van de zuidafrikaanse letterkunde in het jongste tijdvak bedoeld, met ‘leserkunde’ de kennis van de leesgewoonten van het publiek. - R. Schutte toont veel waardering voor de zuidafrikaanse Macbeth-vertaling van Eitemal (Shakespeare in Afrikaans). - Rob. Antonissen (In die teken
| |
| |
van die allegorie) bespreekt ‘Asterion’, ‘spel van sinne’ van N.P. van Wyk Louw, en ‘Bagasie, triptiek vir die toneel’ van Brink. - Ernst van Heerden bespreekt Afrikaanse Essayisie, bloemlezing door Elize Botha, Hertzog Venter de herdruk van. J. du P. Scholtz' ‘Die Afrikaner en sy taal, 1806-1875’.
| |
Tydskrif vir Geesteswetenskappe. V, Nr. 4
Twee bijdragen, een van B.F. Nel, Die immigrante en die taal en kultuur van die Afrikaner, en een van H.J.J.M. van der Merwe, Immigrante en die Afrikaanse kultuur, waarschuwen tegen de wassende invloed van het Engels als gevolg van de gestadige toestroming van immigranten, die uit hoofde van hun afkomst of uit zakelijke overwegingen het Engels boven het Afrikaans verkiezen. - L.C. Ekstein vermoedt in Kananees in de afrikaanse bijbel (Matth. 15, 22) oorname van'n ‘foutiewe’ vorm uit de Statenbijbel, die op zijn beurt zich naar de duitse vorm kananäisch zou hebben gericht; als de goed afrikaanse vorm beschouwt E. Kanaänities.
| |
Gezellekroniek. Nr. 3 (November 1965)
R.F. Lissens volgt het spoor van ‘De Engel der Poëzy’ en andere engelen in het werk van Gezelle; vooral in diens leraarsjaren treden ze er vaak in op. - K. de Busschere stelt zich voor, vijf bijdragen te wijden aan Gezelle en de taal; deze eerste handelt voornamelijk over Gezelles orthografisch gedrag omstreeks 1863. - Wijlen P. Maximilianus van Dun o.f.m. cap. deelt iets mede over Ds. H. Hasper en Gezelle: Hasper heeft in zijn ‘Geestelijke Liederen uit den Schat van de Kerk der Eeuwen’ enige gedichten van Gezelle opgenomen. - Het vervolgartikel van J. de Mûelenaere, Canon Benoist en Gezelle, bevat hoofdzakelijk biezonderheden uit de jeugd- en schooljaren, van Benoist, als ook genealogische data. - Hierna volgen de rubrieken Archivalia, Mengelmaren, Bibliografie en Boekbesprekingen; onder de laatste is de uitvoerigste die van H.J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse gedachte iii, door J. Westenbroek.
| |
Etudes Germaniques. XX, Nr. 4
Een artikel van Patrice Angelini begint met een inleiding over Arthur van Schendel et l' Italie; daarna volgen Van Schendels ‘Aantekeningen over de Renaissance’ met franse vertaling en uitvoerige toelichtende noten. - In de ‘Bibliographie critique’ een bespreking van Louis J.E. Fessard, Jan Slauerhoff (F.W. van Heerikhuizen) en van Frank Baur, Albrecht Rodenbach, Verzamelde Werken i: Het leven en de persoonlijkheid (P. Brachin).
| |
Volkskunde. LXVI = Nieuwe Reeks XXIV, Nr. 3-4
Naar aanleiding van het twaalfde eeuwfeest van Wilrijk, dat Sint-Bavo tot patroon heeft, heeft K.C. Peeters een onderzoek ingesteld naar Sint Bavo in het volksleven van Wilrijk en andere Sint-Baafsparochies. - Twee inleidingen, gehouden op Het S.I.E.F. - colloquium te Antwerpen in september 1965 (S.I.E.F. = Société Internationale d'Ethnologie et de Folklore) zijn in extenso afgedrukt, een derde in samenvatting; op alle drie volgt een overzicht van de discussie erna. - K.C. Peeters deelt Resultaten mede van het sagenonderzoek in het Nederlandse taalgebied, verricht door studenten van Leuven en Gent; Het Hageland is bewerkt door A. Roeck, Het Noorden van de provincie Antwerpen door R. Geens-Aertsen, Bree en omgeving door R. Celis, De polders ten Noorden van Antwerpen door M. Van den Berg. - Verder Kroniek en Boekbesprekingen.
|
|