De Nieuwe Taalgids. Jaargang 58
(1965)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 428]
| |
Merlyn. JuliMartin Hartkamp concludeert n.a.v. De kritiek en Het genadeschot dat ‘minder dan 10% van de kritieken ... nagenoeg als geheel beantwoordt aan de kriteria voor een goede boekbespreking, die immers ter zake en verhelderend dient te zijn.’ - J.J. Oversteegen licht het begrip ‘autonomie van het literaire werk’ toe in Analyse en oordeel, ii. - J.J. Wesselo, De dood van mijn broer, polemiseert met W.A. Wilmink n.a.v. diens artikel over Mijn Broer van Hendrik de Vries (Merlyn 3/3, blz. 243). - J.J. Oversteegen ‘Mijn broer’ in de steigers acht de zo juist genoemde analyse van Wesselo ‘precies zo weinig plausibel als Wilminks theorie’. - Omtrent Deedee's ‘wereldbeeld en coquetterie’, door P.H. Schrijvers, is een polemiek gericht tegen het artikel van D.W. Dijkhuis over het gedicht Wij-materie van Sybren Polet (Merlyn, maart '65, blz. 146 vlgg.). | |
De Nieuwe Stem. AugustusIn Ex libris bespreekt Marc Andries, Schierbeeks nieuwste boek Een broek voor een Octopus. | |
Streven. 19e jrg., 1Forum maakt in de rubriek Nieuwe Nederlandse literatuur melding van o.m. Daisne's nieuwe verhalenbundel Charaban, van Ward Ruyslinck, De paardevleeseters en van de volgende goedkopere herdrukken: Doen alsof door Adriaan van der Veen, Vergeten straat door Louis Paul Boon en Rots der Struikeling door Boeli van Leeuwen. - In Boekbespreking recenseert F. van Tartwijk in het kort Gerard Knuvelder, Kitty en de mandarijntjes en diens Spiegelbeeld, alsmede De briefwisseling tussen Frederik van Eeden en Lodewijk van Deyssel, editie H.W. van Tricht en Harry G.M. Prick; José Boyens schenkt aandacht aan G. Kouwenaar, Sint Helena komt later. | |
Kentering. SeptemberDit nummer is geheel gewijd aan de overleden dichter A. Marja en bevat o.m. het Literair dagboek van A. Marja, een In memoriam Marja door Ad den Besten en Marja er, het literair engagement door Wim Hazeu. | |
Levende Talen. JuniW. Blok doet verslag van De bijeenkomst van Neerlandici te Zwolle op 8 mei 1965; twee daar gehouden voordrachten volgen erop; de eerste van J.B. Drewes onder de titel, althans ‘kop’, Studiedagen didactiek voor leraren Nederlands, in het verslag omschreven als ‘een doorwrocht en vaak geestig betoog over enkele vraagstukken die zijns inziens in de eerste plaats om oplossing vragen’; de tweede van Mevrouw G. van Straelen-Van Rintel over Het spreekonderwijs in de moedertaal in België, voor- | |
[pagina 429]
| |
namelijk Brussel; haar geschrift onder ongeveer dezelfde titel wordt in hetzelfde nummer besproken door C.A. Zaalberg. - F.L. Zwaan schenkt aandacht aan De ‘tussenzin’. - In een bijdrage van C. Soeteman, Dialekten in het algemeen en in het bijzonder komt o.a. de verhouding tussen Duits en Nederlands ter sprake. - Jef Notermans, Nieuw licht op 'n Veldeke-facet?, is van mening dat de identiteit van Veldekes beschermvrouwe Agnes van Loon wel vaststaat. - A. Nijhof ziet De strofische vormen in de Mariken van Nieumeghen anders dan uitgevers van de tekst, inzonderheid Kruyskamp. - Boekbeoordelingen, behalve de al genoemde, o.a.: Antal Sivirsky en Albert Vogel, School der voordrachtkunst (Rie Smaal-Meeldijk); K. Chr. J.W.de Vries, De Mariaklachten (J.J. Mak); H.M. Hermkens, Bijdrage tot een hernieuwde studie van Huygens' gedichten (F.L. Zwaan). | |
Driemaandelijkse Bladen. XVII, Nr. 3R.H. Mulder geeft inzake De familienamen in Drente aanvullingen bij Heeroma's artikel daarover in de vorige jaargang, en wijst op de wenselijkheid van nader onderzoek. - H. Buitenhuis, Kernnamen en immigratie in Drente, handhaaft, op grond van veel statistische data, zijn bezwaren tegen Heeroma's in voormeld artikel ontwikkelde hypothese. - Dat Emmeloord in de tijd van de Reformatie, in tegenstelling met Ens, katholiek is gebleven, schrijft T. de Vries toe aan de ‘tweeherigheid’ van het eiland Schokland. - B.J. Hekket verklaart het bestanddeel henge- in Hengelo en andere toponiemen als ‘grens’. - Verder enige kleinere bijdragen: Kiliaen en Vliedorp (Teake Hoekema); De naam De Vries (T. de Vries); Bilderdijk over ‘Overijsels’ en ‘Hollands’ (H. Entjes); Kreil en Kreil(t) (A.P. de Bont). | |
Onze Taal. XXXIV, Nr. 9Een artikel Maatschappij-ingenieur, verkorte herdruk van een in ‘Raam’ verschenen stuk van J.J.M. Bakker, gaat over invloed van de technische vaktaal op de algemene taal. - Met Spellingsfout nummer een, het niet aaneenschrijven van samenstellingen, sluit C.J.M. van der Weijden aan bij de opmerkingen van W. Diemer in nr. 7-8. | |
Dietsche Warande en Belfort. Juli-AugustusPieter C. Buckinx behandelt Poëzie van gisteren en morgen, waarin o.m. aandacht geschonken wordt aan een nieuwe reeks reisgedichten van Karel Jonckheere, Roemeense Suite. - De geschiedenis van de Vlaamse gedachte door H.J. Elias wordt besproken door Reg. De Schryver. | |
De Vlaamse Gids. AugustusAntoon Vloemans schrijft over Het beeld van de mens en de crisis van de roman. - Christine D'haen levert Eerste commentaar van een lezer bij ‘Nostradamus’ van Paul Snoek. September De rubriek Kanttekeningen bevat o.m. een recensie van Paul De Wispelaere over Simon Vinkenoogs geestelijke avontuur, n.a.v. diens nieuwe boek Liefde. | |
[pagina 430]
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XVIII, Afl. 4/5Raymond Herreman schrijft een kort In memoriam Bij het overlijden van Richard Minne. Uit de nalatenschap van Richard Minne worden Twee portretten gepubliceerd. | |
Leuvense Bijdragen. LIV, Afl. 3N. De Paepe vervolgt zijn in afl. 1 begonnen artikel (zie NTg. lviii, 214) over De ‘Vengeance Raguidel’ en ‘Die Wrake van Ragisel’ met Marginalia bij een nieuwe uitgave, nl. die van W.P. Gerritsen, met wie De Paepe op sommige punten van mening verschilt inzake de beoordeling en de waardering van de dietse tekst tegenover de franse. - Onder de titel Nederlandse leermiddelen voor Duitstaligen: een probleem levert Robert van de Velde een uitvoerige bespreking (blz. 136-152) van J.M. Jalink en M.C. van den Toorn, ‘Langenscheidts Praktisches Lehrbuch Niederländisch’, waarvoor hij weinig goede woorden over heeft. | |
Tijdschrift voor Levende Talen, XXXI, Afl. 4Onder de titel Nederlandse Taalkunde bespreekt J. Leenen een aantal in de jaren 1962-1964 verschenen werken, o.a.: R. Lievens, Middelnederlandse handschriften in Oost-Europa, en dezelfde, Tghevecht van Minnen; E. van Autenboer, Volksfeesten en rederijkers te Mechelen (1400-1600); J.F. Vanderheyden, Hervorming en neo-filologie; J.A. Meijers, De taal van het kind; L.C. Michels, Trekken van taalgebruik. | |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXIV, Nr. 7Leo Delfos betoogt dat Hendrik van Veldeke onder de Beabanders verkeerd en gewerkt heeft. - Onder ‘Nieuwe uitgaven’ een bespreking, niet ondertekend, van H.P.A. van Eijk, Mededelingsyormen bij Arthur van Schendel. | |
Nu Nog. XIII, Nr. 5J. Leenen vervolgt zijn waarnemingen over Vreemde woorden op zijn Nederlands uitgesproken, en constatèert dat bij Medeklinkers onder elkaar de belgische uitspraak vaak stemhebbend is, meestal in overeenstemming met het Frans, in posities waar de nederlandse uitspraak stemloos is. - Verder o.a. de rubriek Brievenbus - Taaladvies en het Jaarverslag over 1964 van de V(ereniging voor) B(eschaafde) O(mgangstaal). | |
Ons Erfdeel. IX, Nr. 1In een artikel van Gerard Walschap, De luister van de Nederlandse taal, neemt de roman, waarvoor de auteur nog een toekomst ziet, een voorname plaats in. - Ankie Peypers schrijft over De dichteres Vasalis; enige gedichten van Vasalis, met transpositie in het Frans door André Piot, volgen. - Seymour H. Flaxman draagt een artikel bij over De Nederlandse taal en kuituur in de U.S.A. - Ludo Simons publiceert het eerste gedeelte van zijn voordracht, gehouden op het filologencongres te Leuven in 1961, Vlaams-Nederduitse betrekkingen in de 19e eeuw. - A.W. Willemsen overziet 70 jaar Algemeen Nederlands Verbond. - In het 25e vervolg van Luc Verbeke's Taalstrijd en Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen komt de oprichting van ‘Ons Erfdeel’ ter sprake. - R. Debevere beschrijft leven en werk van De franstalige, maar overtuigd vlaamsgezinde Frans-Vlaming Charles de Croocq. - C. Moeyaert begint een rubriek | |
[pagina 431]
| |
Frans-Vlaamse taaltuin. - Een andere nieuwe rubriek, Dokumenten, verzorgd door Frits en Lieselot Pittery, opent met het eerste artikel, van Edmond de Coussemaker, in het eerste nummer van de ‘Annales du Comité Flamand de France’. - A. de Vin heeft op twee korte reizen Taalkontakten in Frans-Vlaanderen gelegd, die hem optimistisch gestemd hebben. - Verder een aantal andere opstellen en de rubrieken Kulturele Kroniek, Tijdschriften en Boeken en Aantekeningen en Verslagen, als gewoonlijk gevarieerd naar inhoud en haar auteurs. | |
Standpunte. XVIII, Nr. 6 (Aug. 1965)G. Dekker eert de schrijfster M.E.R. naar aanleiding van haar negentigste verjaardag (M.E.R. negentig jaar). - Ernst van Heerden behandelt Enkele aspekte van die eindrym in ‘Raka’. - Een artikel van A.P. Grové, Die lees van 'n gedig, bespreekt moeilijkheden bij het literatuuronderwijs. - J. Vorster maakt enkele opmerkingen Oor ‘Die Lied van Suid-Afrika’ van Eugène Marais, zulks naar aanleiding van een studie van P. du P. Grobler over hetzelfde onderwerp in ‘Standpunte’ 9 (1955). - Rob. Antonissen bespreekt in Na aanleiding van twee proefskrifte ‘Die stem in die literêre kunswerk’, van J.C. Kannemeyer en ‘Skering en inslag’, van F.I.J. van Rensburg. | |
Tydskrif Letterkunde. XXXI, Nr. 3 (Aug. 1965)Deze. aflevering opent met een kort herdenkingsartikel, † Abraham Jacobus (Kootjie) van den Heever 1906-1965, gevolgd door inleidende beschouwingen uit het onvoltooide proefschrift van de overledene, Die vader-seun-motief in die Afrikaanse Letterkunde. - Verder zijn bijdragen opgenomen van T.M. Hart (Die lees van gedigte) en André Demedts (Moderne Poëzie, Grenzen en begrenzingen). | |
Neerlands Volksleven. XV, Nr. 3 (Zomer 1965)A.J. Bernet Kempers leidt de Volkskundedag van 16 oktober 1965 bij de lezers in met Geloof en volksleven, het onderwerp van die dag. - In die sfeer bewegen zich drie bijdragen in het nummer, dat ‘Wilde vespers’ heet, vermoedelijk naar de titel van de eerste van die drie, Wilde vespers en wilde gebeden in Vlaams België, waarin Julien de Vuyst liedjes weergeeft die vrijmoedig-humoristisch met gewijde zaken omspringen. Ernstiger is de stof die E. Heupers behandelt, Volksheiligen en volksdevotie in Eemland, maar helemaal anekdotisch zijn de Dwaze dingen over Groninger dominees, het derde stuk in de groep, van Tj.W.R. de Haan. - Buiten dat ‘centrale onderwerp’ gaat Julien de Vuyst met Nabootsing van vogelzangen, vlaamse rijmpjes waarin met wat goede wil de roep van vogels te herkennen is, en evenzo Jan Holm met Varend, d.i. rondtrekkend, zwervend, volk van de groninger veenkoloniën. - Verder een aantal kleinere stukjes, waaronder twee aanvullingen, van M. Nijland-Verwey en van D. Nieuwpoort, bij Het poëziealbum van Jo Daan in de vorige aflevering. | |
Tijdschrift van de Vrije Universiteit van Brussel. VII (1965), Nr. 4F.G. Droste komt in een artikel Woord en morfeem als taaltekens tot de slotsom: het woord is de semantische eenheid van het taalgebruik, het morfeem is de semantische eenheid van het taalsysteem. | |
[pagina 432]
| |
Gezellekroniek. Nr. 2 (April 1964)Het dialektisch moment dat B.F. van Vlierden opmerkt in Gezelles dichterlijke evolutie, is vooral de spanning tussen tijd en eeuwigheid. - P. Maximilianus o.f.m. cap. herkent contacten en reminiscenties in Een macaronisch kruisgedichtje door G. Gezelle. - J.J.M. Westenbroek wijdt een indringende beschouwing aan De beltrommel. - R. Seys wijst op de genegenheid en bewondering voor Guido Gezelle in het dichtwerk van Dr. Karel de Gheldere. - L. Simoens schrijft over R.M. Rilke en G. Gezelle: Rilkes belangstelling voor Gezelles dichtwerk is o.a. in vertalingen tot uiting gekomen. - In een artikel van J.de Mûelenaere, Canon Benoit en Gezelle, dat vervolgd zal worden, neemt de mogelijke overplaatsing van Gezelle naar Engeland een voorname plaats in. - H. Vroom licht zijn antwoord op de vraag Wat maakt Gezelle zo aantrekkelijk? toe uit het oogpunt van de Gezellevertaler; twee vertaalproeven zijn bijgevoegd. - Daarna komen achtereenvolgens de rubrieken Archivalia, Mengelmaren, Bibliografie en Boekbesprekingen; in die laatste rubriek o.a. een bespreking van Theodoor Weevers, Poetry of the Netherlands in its European context, door J. Westenbroek, en van P. Brachin, La littérature néerlandaise, door J. Van Dyck. | |
Studia Neophilologica. XXXVII, Nr. 1De aflevering bevat een uitvoerige bespreking van R.W. Zandvoort, English in the Netherlands, door Erik Tengstrand. | |
Neuphilologische Mitteilungen. LXV (1965), Afl. 1Emil Öhmann beoordeelt Heinrich van Veldeken: Eneide I, uitgegeven door Gabriele Schieb en Theodor Frings. | |
Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur (Halle). LXXXVII, Afl. 1 - 2Gotthard Lerchner publiceert Studien zum nordwestgermanischen Wortschatz, waarin hij ook de nederlandse woordenschat betrekt. - Verder bevat deze aflevering een studie van Th. Frings (Erforschung des Minnesangs) en van Gabriele Schieb (Veldekes Grabmalbeschreibungen). | |
The Modern Language Review. LX, Nr. 2 (April 1965)W.E. Collinson geeft een kort en waarderend oordeel over de eerste drie afleveringen van K. Heeroma's ‘Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden’. | |
ErratumIn het artikel ‘Nieuwe aspecten in de Bilderdijk-studie’ van Dr. J. Bosch, in het vorige nummer, is op p. 297 tussen de 2e en 3e alinea de volgende regel uitgevallen: ‘Het gebed van 1796 is geschreven op zondag 6 november nadat Bilderdijk uren’. |
|