Aan het ...blijven.
Opvallend is deze constructie: ‘Maar we kunnen niet aan het uitbreiden van de Staten-Generaal blijven’ (mr. W. Siegmann in De Linie van 1 juli 1961).
Een normale manier van zeggen zou zijn: ‘We kunnen niet aan het uitbreiden blijven’, dus zonder dat het werkwoord wordt uitgebreid met een toegevoegde bepaling. Wat spits uitgedrukt: men kan aan die uitbreiding niet eens goed beginnen. Denkbaar ware: Men kan niet aan het Kamer-uitbreiden blijven, dus met een samenstelling waarvan het werkwoord het tweede lid zou zijn. Merk op dat wat met ‘Kamer’ nog gaat, goedschiks niet uitvoerbaar is met ‘Staten-Generaal’. En trouwens, reeds Kamer-uitbreiden is een samenstelling van een opmerkelijk type. Er zijn natuurlijk tal van verbale composita met een direct voorwerp als eerste lid, maar dat neemt niet weg dat een formatie als ‘Kamer-uitbreiden’ onmiskenbaar occasioneel is, en alleen bruikbaar in een verduidelijkend verband. Zoekt men naar een verklaring van de gesignaleerde syntactische beperking, dan kan die hierin te vinden zijn, dat de hele constructie ‘aan het ...blijven’ slechts dan kan optreden, wanneer het voorafgaande duidelijk maakt, wat het is waarmee men niet onbeperkt kan doorgaan. Dit leidt ertoe dat men zich niet hoeft te wagen aan een overmatige spanning tussen aan- en afloop van de wending met‘blijven’, een spanning die dan ook, van incidentele gevallen afgezien, ‘als regel’ vermeden wordt.
L.C. Michels.