| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
De Gids. Juni.
Hella Haasse bespreekt in Ogen om te zien het werk van Jan Wolkers. - In de rubriek Nieuwe Boeken behandelt H.W. van Tricht de Gedenkschriften van Lod. van Deyssel uitgeg. door Harry G.M. Prick; W.J.C. Buitendijk de bundel Aandacht voor Cats bij zijn 300-ste sterfdag en R. Wiarda de opstellen Creatieve wedijver van J. Kamerbeek.
| |
Maatstaf. Juni-Juli.
Het nummer is geheel gewijd aan Louis Couperus wegens diens honderdste geboortedag en bevat een bloemlezing uit zijn brieven alsmede een artikel van Pierre Dubois Werd Couperus onderbetaald?.
| |
Het Nieuwe Boek. Juli.
Piet Oomes, Vlaanderen Romanesk en Klassiek, bespreekt de roman van Johan Daisne, Baratzeartea. Een Baskisch avontuur of de roman van een schrijver en van Herman Teirlinck, Ode aan mijn hand, een bundeltje essays waarin o.m. Harry Mulisch en Nabukov ter sprake komen. - W.G. van Maanen noemt Cees Nooteboom, ‘De ridder is gestorven’ een Virtuoos maar troebel boek. - C.A. Schilp in Oude retorica, nieuwe creativiteit releveert o.m. C. Kruyskamp, Het Antwerpse Landjuweel van 1561. - Van de drie schrijvers Claus, Blaman, Kossmann acht Nel Noordzij de roman van Claus, Omtrent Deedee een taalwonder, aan welks fascinatie men zich niet onttrekken kan.
| |
De Nieuwe Stem. Mei.
Anthonie Donker, Met het oogop: Merlijn gericht, heeft een zeer waarderend oordeel over het jongste litteraire tijdschrift.
| |
Ontmoeting. Mei-Juni.
Kees Ouboter schrijft ter gelegenheid van de 75-ste verjaardag van Roland Holst, De centrale plaats van de dichter A. Roland Holst.
| |
Merlyn. Mei.
Kees Fens noemt ‘Wolkers...gewoon een groot schrijver’: De koolmees en het aardmannetje. Over het werk van Jan Wolkers. - H.U. Jessurun d'Oliveira geeft een exacte analyse van Slauerhoffs Het boegbeeld: de ziel, polemiserend tegen de analyse van Piet Calis, welke hij kwalificeert als ‘pure verzinsels’. Schr. acht het vers overigens niet meer van deze tijd. - Aldert Walrecht pleegt Vivisectie op een visser naar aanleidingvan de behandeling van Luceberts Visser van Ma Yuan in Merlyn I,3. - De geheide vader van K(ees) F(ens) in de ‘Valkuil’ is een parodie op de ‘psychologische diepzeevisserij’ van Van Tricht en Govaart in hun studies resp. over Couperus en Bordewijk-Claus.
| |
Tirade. Juni-Juli.
A. Nuis handelt Over poëziecritiek en wijst de ‘close-reading’-methode af die het tijdschrift Merlyn propageert.
| |
Nova et Vetera. XL, Nr. 6.
F. Cromphout levert Notities over ‘experimentele’ dichtkunst. - In Een roman verklaren demonstreert J. Noë een analytische aanpak voor de hoogste klassen van het M.O.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. LXXIX, Afl. 4.
Het woord ‘taalspel’ in de titel van een artikel van W.J.H. Caron, Het taalspel van de probatio pennae (het oudnederlandse zinnetje uit Oxford, waarvan C. ter plaatse opnieuw en zeer nauwkeurig studie heeft gemaakt), duidt aan dat de
| |
| |
auteur in die pennekrabbel een spelletje wil zien van zo groot mogelijke uiterlijke overeenkomst tussen de nederlandse en de latijnse tekst. - P.J.H. Vermeeren beschrijft de inhoud van Een manuscript met rederijkerspoëzie uit de boekerij van Constantijn Huygens. - W. Drop illustreert zijn beschouwing over Noodlot en romanstructuur bij Louis Couperus aan ‘Eline Vere’ en ‘De Berg van Licht’. - Twee bladvullingen (Monster passeren en Schoondochter ‘stiefdochter’) van C.A. Zaalberg. - Boekbeoordelingen: W.A.P. Smit, Van Pascha tot Noah III (P. Maximilianus o.f.m. cap.); F.W. van Heerikhuizen, Het werk van Arthur van Schendel (W.M.H. Hummelen).
| |
Levende Talen. Juni.
S.P. Uri geeft een overzicht van De vertalingen en bewerkingen van de Oudfranse Partonopeus de Blois, met een korte karakteristiek en waardering bij elke daarvan. - Jef Notermans beantwoordt, naar chronologische volgorde van publikaties, vooral de tweede van de vragen: Welke titel heeft Veldeke aan zijn hoofsepos gegeven? En de latere filoloog?. - Karel Reijnders vertelt over de werkzaamheden van Het Genootschap Louis Couperus (December 1928-December 1936). - Jan van Houts merkt overeenkomsten en verschillen op tussen Nescio en Van Eeden, en een duidelijke toespeling bij N. op een uiting van v.E. - Een artikel van Frank C. Maatje, Stil und Struktur, is geschreven Anläßlich der ‘Kleinen deutschen Stilistik’ und der ‘Stilistische benadering: proza’ Emmy L. Kerkhoffs, en Emmy Kerkhoff laat daarop een wederwoord Naar aanleiding van: Stil und Struktur volgen, met nederlandse titel en duitse tekst. - D.J. Westerveld oordeelt over ‘Smerig’ en ‘wellicht minder smerig’ anders dan F.C. Dominicus in de juni-aflevering van 1962 (NTg. LV, 285). - A. van Til voert een Pleidooi voor Koops en Wadman tegen de z.i. ongegronde onbevoegdverklaring van de literaire kritiek door L.M. Japin in het vorige nummer. - H.J. de Vos wijst op de verdiensten van de franstalige Belg Fr. Closset voor De neerlandistiek in het buitenland. - Boekbesprekingen: J.J. Mak heeft weinig waardering voor Anna Maria Baaij, Jhesus Collacien; C.A. Zaalberg oordeelt ongunstig over C.J.J. van Schaik, Balthazar Huydecoper; E.M. Uhlenbeck velt een scherp vonnis over A.J.J. de Witte en N.C.H. Wijngaards, De struktuur van het Nederlands, bijna tien bladzijden bestedend alleen aan de inleiding, ongeveer een vierde deel van het boek; matiger in gebruik van plaatsruimte is P.C. Paardekooper, die zich in zijn
recensie van de acht Studies op het gebied van het hedendaags Nederlands van A.W. de Groot e.a. beperkt tot een zakelijke bespreking van twee ervan, die van De Groot zelf over De interjectie en die van Mevrouw G.F. Bos over Een verwaarloosd zinstype.
| |
Onze Taal. XXXII, Nr. 6 (Juni).
Een artikel van J. Schoon, De mammoet en de moedertaal, pleit voor een ruime plaats van het Nederlands bij het ‘havo’.
Nr. 7-8 (Juli-Augustus). Een redactioneel Fantaseren over klanken gaat vooral over klanknabootsing en klanksymboliek. - Elbert Hovius vertelt over methode en resultaten van Nederlandse les per korte golf.
| |
De Vlaamse Gids. Juni.
Marc Galleschrijft over De verheerlijking van de vrouw in het werk van Couperus. - In de Kanttekeningen bespreekt Raymond Brulez in het kort onder de titel Twee Tijdschriften: Jan Persijn, De Wording van het Tijdschrift Dietsche Warande en Belfort en zijn Ontwikkeling onder redactie van Em. Vliebergh en Jul. Persijn en De Geschiedenis van het Tijdschrift Vlaanderen door G.H. 's Gravesande.
| |
| |
Juli. R. Henrard behandelt onder Kanttekeningen Menno ter Braak-E. du Perron, briefwisseling 1930-1940.
| |
Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde te Leuven en de Commissie voor Naamkunde te Amsterdam. XXXIX (1963), Afl. 2-4.
H.J. van de Wijer kondigt Het achtste Internationaal Congres voor Naamkunde aan (Amsterdam, 26-31 augustus 1963), dat Na vijfentwintig jaar als een jubileumcongres mag gelden, met een terugblik op vorige congressen en op de naamkundige werkzaamheid in Nederland. - Daarop sluit H.T.J. Miedema aan met een overzicht van De Oostnederlandse naamkunde, en K. Fokkema met Vijfentwintig jaar naamkunde in Friesland. - S.J. Fockema Andreae, Nummers en namen, bepleit een tegemoetkomende houding van de traditionele naamkunde tegenover de moderne systematisering en automatisering. - K. Roelandts betoogt in zijn bijdrage Orde en wanorde in de taalevolutie, dat individuele en affectieve afwijkingen, die soms tot definitieve veranderingen leiden, in namen beter zijn na te gaan dan in woorden die meer onder de dwang en de controle van het systeem staan. - B.H. Stolte behandelt De Nederlandse plaatsnamen uit de Romeinse tijd. - J.A. Huisman gaat na wat Die Kreuzzüge in den niederlandischen Ortsnamen kunnen hebben nagelaten in naamgeving naar kruisvaardersburchten en belangrijke leiders van kruistochten. - O. Leys wil in een artikel Synkope en regressie in het Vlaams en het Nederduits de ontwikkeling van intervocalische d, waarbij hij van een spirantisch stadium uitgaat, in nauw verband zien met enkele sporadische gevallen van syncope van de spiranten v en g. - A. Weijnen wijst enige voorbeelden aan van Klankhistorische discrepantie tussen dialect en toponiemen in westelijk Noord-Brabant. - Wijlen J. Naarding vindt Het topnyomisch element bag (in baggeren) en zijn verwanten terug in verscheiden plaats- en waternamen. - A.R. Hol behandelt Het toponiem pas (in de Betuwe = ‘perceel land met rijen populieren of wilgen bezet, waaronder griendhout staat’), dat zij op lat. pascuum herleidt. - R. van
Passen herkent in Het toponiem weemoes een samenstelling met wede, een plant die verfstof leverde en waarvan het afvalprodukt als meststof werd gebruikt.
| |
Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taalen Letterkunde. 1962, Afl. 9-10-11-12.
Een artikel van Jan F. Vanderheyden handelt over D.G. Morhof en de geschiedschrijving van de Nederlandse literatuur: Daniel Georg Morhof (1639-1692) heeft in zijn ‘Unterricht von der Teutschen Sprache und Poesie’ (1682) een hoofdstuk ‘Von der Niederländer Poeterey’ (als bijlage bij het artikel van Vanderheyden afgedrukt), waarin hij belangstelling en waardering toont voornamelijk voor de noordnederlandse letterkunde van de 17e eeuw. - Stephanus G. Axters, O.P., geeft aanvullingen bij. zijn in 1961 opgestelde lijst (zie NTg. LV, 127) van publikaties die materiaal kunnen leveren Voor de voortzetting van het Middelnederlandsch Woordenboek. - P. Brachin schrijft over Een Sinjoor in het Gooi: Karel van den Oevers visie op Noord-Nederland, voornamelijk zich baserend op v.d.O.'s ‘De “Hollandsche Natie” voor een Vlaamsche spiegel’. - P. de Keyser publiceert twee Proeven van Vlaamse volksletterkunde uit de Franse bezettingstijd, een samenspraak tussen de beetwortel en de cichorei, en een parodiërend driekoningenlied, waarin eveneens de tijdens het Continentaal Stelsel gebruikte vervangingsmiddelen te pas komen. - Maurice Roelants beschrijft Begin, splitsing en einde van het tijdschrift Forum, en is daarbij vrij uitvoerig over het meningsverschil, met afgedrukte brieven toegelicht, tussen de vlaamse en de nederlandse redactie over een voor katholieken aanstotelijk geachte inzending.
| |
| |
| |
Leuvense Bijdragen, Bijblad. LII, Afl.2.
Boekbeoordelingen o.a.: Anna Maria Baaij, Jhesus Collacien (R. Lievens); A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland I en II (J.L. Pauwels); H.J. Vieu-Kuik, Het gebruik van Franse woorden door Wolff en Deken I en II (J.L. Pauwels); Winkler Prins Woordenboek (L. Engels); P. Minderaa e.a., Aandacht voor Cats bij zijn 300-ste sterfdag (L. Roose); E. Van Autenboer, Volksfeesten en Rederijkers te Mechelen (J. Van Haver); J. Janssens, De mariale persoonlijkheid van Jacob van Maerlant (N. De Paepe). - In de ‘Kroniek’ aankondigingen door J.L. Pauwels o.a. van: C.B. van Haeringen, Neerlandica, 2e druk; Willem Pée, Niederländische Sprachprobleme; H. Schultink, Statische of dynamische taalbeschrijving?; A.J.B.N. Reichling e.a., Taalonderzoek in onze tijd; K. Heeroma, Florigout.
| |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXIII, Nr. 6 (Juni).
Het nummer bevat o.a. verslagen over de werkzaamheden van drie afdelingen van het jongste filologencongres (Antwerpen, april 1963), t.w. Godsdienstgeschiedenis, Nederlandse Taalkunde (van R. van Passen) en Volkskunde; J.G(oossenaerts) geeft daarbij Onze eigen aantekeningen over inrichting en verloop van het ‘jubileumcongres’, met wensen en wenken voor toekomstige vlaamse congressen. - In de rubriek ‘Van nieuwe Uitgaven’ o.a. een bespreking van J. Janssens, De Mariale persoonlijkheid van Jacob van Maerlant, door A.H.
| |
Nu Nog. XI, Nr. 4.
N. Vanhove eist een ruimere plaats op voor het Nederlands in de vlaams-belgische toeristencentra, die veel door nederlandstaligen bezocht worden: Toerisme en A.B.N. - W. Penninckx schrijft over Nette en onnette woorden. - J. Leenen stelt, naar aanleiding van een ingezonden stuk dat wegens zijn omvang niet geplaatst is, Nogmaals: De Kempense kwestie (Kempens of Kempisch). - J. Verhasselt beoordeelt de tweede druk van E. van Crombrugge, L. Dooms en M. van Nierop, Keurig Nederlands in de Administratie ... en elders. - Verder een uitgebreide rubriek Brievenbus - Taaladvies.
| |
Ons Erfdeel. VI, Nr. 4.
Van de 75-jarige A. Roland Holst is ‘Het eiland der beminden’ afgedrukt, met een overzetting in het Frans van André Piot. - Ger Schmook schrijft Het misverstand omtrent Conscience bij de tegenwoordige generatie toe aan gebrek aan historisch besef. - Luc Verbeke vervolgt zijn Taalstrijd en Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen, en J.E. van den Driessche besluit zijn Quarante ans au service de la Flandre. - Lorenz Schultz levert een artikel over Die digteres Elisabeth Eybers; daarbij sluiten aan enige van haar gedichten, met franse overzetting ernaast van André Piot. - K.H. Kauls vertelt Enkele ervaringen van een Duits neerlandist. - Van Josef Kempen is een bijdrage over De Friese Beweging en de Friese taal, met een kaartje en illustraties. - Jozef Deleu deelt iets mede over de werkzaamheid van De vertaler André Piot voor het bekend maken van nederlandse poëzie in het franse taalgebied. - De uitvoerige rubrieken Kulturele Kroniek, Tijdschriften en Boeken en Aantekeningen en Verslagen zijn als gewoonlijk door verscheiden medewerkers verzorgd.
| |
Tydskrif vir Letterkunde. Nuve Reeks, Jrg. I, Nr. 2.
Dit nummer bevat een artikel van André Demedts over Abel Coetzee als schrijver van verhalen en een van Dawid Spangenberg over Andries Alberts se ‘Kriteria van die Kritiek’.
| |
Tydskrif vir Volkskunde en Volkstaal. XIX, Afl. 2 (April 1563).
G.T. Fer- | |
| |
reira zet zijn artikelenreeks over de Struktureel-sintaktiese aspecte van die werkwoord voort met IV. Kontinuering van die werkwoord.
| |
Tydskrif vir Geesteswetenskappe. III, Nr. 2.
J. du P. Scholtz geeft, op grond van nieuwe gegevens uit het Kaaps Archief, een Aanvulling by: ‘Die Geskiedenis van die Persoonlike en Besitlike Voornaamwoorde in Afrikaans’, de studie die hij in 1954 gepubliceerd heeft in het ‘Tydskrif vir Wetenskap en Kuns’. - M. de Villiers bestrijdt Verkeerde Opvattinge van Assimilasie in die Taal, maar wil niet als Paardekooper, NTg. LIII, 303 vlgg., het begrip en de term radikaal afwijzen; het artikel van Heeroma, NTg. LIV, 245 vlgg., schijnt De V. nog niet bekend te zijn geweest. - J. du P. Scholtz en J.A. Verhage behandelen Die Volgorde van Verbonde Verbale Vorme in het Afrikaans, onder vergelijking met het nederlands gebruik en dat in kaaps-hollandse teksten. - Het Kritiese Bulletin vermeldt in 1962 verschenen publikaties in boekvorm over nederlandse taal- en letterkunde. - P.J. Nienaber heeft de Bronnegids over 1962 voor de studie van afrikaanse taal en letterkunde verzorgd. - Onder ‘Boekbespreking’ een korte beoordeling van A.W. de Groot, Inleiding tot de algemene taalwetenschap, door Hertzog Venter.
| |
Volkskunde. LXIV = Nieuwe Reeks XXII, Nr. 1.
Een artikel van K.C. Peeters, Theorie en praktijk: toepassing van een classificatiesysteem volksverhaalonderzoek, waarin hij de noodzakelijkheid betoogt van een nationaal indelingsplan aansluitend bij een internationaal systeem, berust op ervaringen opgedaan door leuvense studenten bij het optekenen van volksverhalen uit de mond van vertellers. - R. Lambrechts hoort Een naklank van het varkensknuppelen in het nog in de vorige eeuw bekende prijsjagen op een varken met ingevette staart. - M. de Meyer heeft twee bijdragen geleverd, een over Iconografie en ambachtskunst, voorstellingen op ambachtelijke produkten, en een over Koningskroon en volksprenten op een 16e-eeuws schilderij van Pieter Aertsen. - H.H. Knippenberg schrijft over De pauw in het volksgeloof.
| |
Etudes Germaniques. XVIII, Nr. 2.
In de rubriek ‘Bibliographie critique’ een bespreking van P.C. Paardekooper, Inleiding tot de ABN-Syntaksis, door J. Fourquet.
| |
It Beaken. XXV, Nr. 2.
In de rubriek ‘Oankundiging en bisprek’ een bespreking van J. de Vries, Woordenboek der Noord- en Zuidnederlandse plaatsnamen, door Sp. (vermoedelijk = J.J. Spahr van der Hoek), die zich tot de friese namen beperkt.
| |
Neuphilologische Mitteilungen. LXIV (1963), Nr. 1.
Deze aflevering bevat een artikel van Eero Alanne over Die Stellung der Weinbauterminologie in den westgermanischen Hauptdialekten, mit besonderer Berücksichtigung des deutschen Sprachgebiets, waarin hij ook aandacht schenkt aan het Nederlands.
|
|