Priseur
Dit woord staat op zijn plaats in het Woordenboek vermeld, als herkomstig uit het Frans, en als eertijds in gebruik geweest voor: schatter. De nadere toelichting gewaagt van ‘priseurs der effecten’ en van ‘priseurs der plantagiën’. Zij worden gesitueerd in het Nederlands West-Indië van de 18e eeuw, en zijn overigens onderling identiek, want ‘effecten’ heeft hier dezelfde betekenis als ‘plantagiën’. De verwijzing is naar de Encyclop. van Ned. W.-I.
Dat het gebruiksveld van het woord alleen in West-Indië zou te zoeken zijn, is natuurlijk op zich zelf al onwaarschijnlijk, zeker waar het een ontlening uit het Frans betreft, een woord bovendien, dat nog steeds in dezelfde toepassing in het Frans bekend is en in schoolwoordenboeken te vinden.
Het jongstverschenen nummer van het tijdschrift Brabants Heem (jg. XIV, 1962, nr. 5, p. 128 vv.) bevat een bijdrage van M.A. van der Wijst over het boerenbedrijf in Brabant anno 1819. De eigenlijke inhoud wordt gevormd door een notariële boedelinventaris, in dat jaar opgemaakt te Gemert door de notaris Jan Francis Aelders. In de aanhef van dat stuk vinden wij onder de aanwezige personen vermeld: ‘Martinus Kuipers, landbouwer, ook wonende te Gemert meergenoemd, priseur, welke voor den heere vrederegter van het kanton Gemert heeft eed gedaan om volgens de juiste waarde te tauxeren de volgende goederen’. De aanduiding keert terug in de slotformule.
De in het Wdb., versta: in zijn bron, bij ‘effecten’ gevoegde toelichting: ‘plantages’ verdient enige aandacht. Er is in de aangehaalde tekst sprake van ‘effecten en andere vaste goederen’. Wij hebben te doen met een inderdaad op deze soort van vaste goederen gespecialiseerde betekenis.
Nijmegen, nov. 1962.
L.C. Michels.