Gestofzuigd, gebekvecht, gezweefvliegd en soortgenoten
Tot de soortgenoten van deze drie participia mag gerekend worden gebloemleesd bij Albert Westerlinck, Dietsche Warande 1958, blz. 575. Wijlen Gerard Brom heeft mij indertijd die plaats aangewezen. Later trof ik dat participium aan bij F. de Pillecijn, Hugo Verriest - Keurbladzijden (Vlaamse Pockets no. 72, Hasselt 1959), blz. 10: ‘Ook de Twintig Vlaamse koppen werden gebloemleesd...’. De infinitieven stofzuigen, bekvechten en zweefvliegen waren er eerder dan de bijbehorende participia. Een infinitief bloemlezen is in de woordenboeken nog niet erkend, maar de twee vlaamse auteurs die gebloemleesd gebruiken, zullen er wel mee vertrouwd zijn. En een zin als Bloemlezen vereist goede smaak zou bij niemand op grote weerstand stuiten.
C.B.v.H.