Het einde.
In een vraaggesprek met de in de Jordaan geboren cabaretière Adèle Bloemendaal leest men in Margriet, 21-10-1961, blz. 90:
‘Vooral Toon Hermans is voor haar “het einde”’. En een paar regels verder: ‘Op het gebied van teksten is Jaap van de Merwe “het einde”’.
De nieuwe betekenis van het einde is hier dus: het allerbeste niet te overtreffen.
Men ziet hier de uitdrukking nog tussen aanhalingstekens geplaatst, omdat de zegswijze nog jong en daardoor voor een groot deel van ons taalgebied nog onbekend zal zijn.
Naar mijn Amsterdamse leerlingen mij meedeelden (bij ± 50% was de uitdrukking bekend), zou deze zegswijze toch al enige jaren bestaan: zij die kontakten onderhouden met de Leidsepleinjeugd noemden mij al samenstellingen als een eindbandje = een zeer goed bandje, een eindfuif = een alles overtreffende fuif, die bij deze groep gewoon zouden zijn. Van wat mindere standing is: een eindeloze bink = een voortreffelijke man. Vergelijk: ‘Jij bent voor mij eindeloos’ (gehoord in een niet nader opgetekend cabaretliedje).
Zo is door deze uitdrukking weer voldaan aan de behoefte zich op originele wijze zeer sterk te kunnen uitdrukken, een behoefte, waaraan wel nooit een einde zal komen.
Alkmaar.
C. Kostelijk.