Bernard Canter over Jeanne Collette
In het ongetwijfeld belangrijke werk, dat dr. J. Meijer aan Willem Anthony Paap heeft gewijd, citeert hij op pagina 140 enige zinsneden uit een artikel van Bernard Canter over Paap en zijn roman Jeanne Collette. Dat document bevindt zich in het ‘Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum’ te 's-Gravenhage. Het is afkomstig uit het archief van ‘De Nieuwe Gids’ en had normaal moeten berusten in de Koninklijke Bibliotheek. Dat het daar niet te vinden is, is merkwaardig genoeg om te vermelden. Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe had zich verplicht om alles over te dragen, maar heeft dat niet gedaan. Het bleek reeds uit het feit, dat zij een copieboek van Kloos aan de uitgever Stols had verkocht - thans berust dit belangrijke document weer in de K.B. - en later zijn uit de nalatenschap van Eline van Stuwe, haar zuster, tal van papieren te voorschijn gekomen, die tot het archief van ‘De Nieuwe Gids’ behoorden o.a. ook brieven van Van Schendel. Dat is ook het geval met brieven van Bernard Canter aan Kloos en het artikel, waar dr Meijer enige passages uit heeft geciteerd.
Het lijkt mij interessant om van het gehele artikel kennis te nemen. Men weet, dat Bernard Canter een Jood was, dat hij klerk is geweest op het advocatenkantoor van Paap, waar hij volgens dr. Meijer (blz. 163) de laan werd uitgestuurd, omdat hij geld uit de kas had gebruikt om lessen te betalen. Canter was een rancuneus man, wat men ook kan lezen in de brieven aan Kloos over mr. P. Tideman. Als men dit alles weet, krijgt Canters beschouwing over Paap en de roman Jeanne Collette een belang, dat naar mijn mening een openbaarmaking in extenso wettigt. Het stuk, dat nooit is gepubliceerd, wordt hier met toestemming van de erven afgedrukt.
Een paar biografische notities over door Canter genoemde Duitse antisemieten mogen hier eerst volgen, evenals over hemzelf.
Hermann Ahlwardt werd 21 december 1846 te Krien bij Anklam geboren en was sedert 1881 hoofd van een gemeenteschool te Berlijn. Ahlwardt was een heftig antisemiet en hield redevoeringen tegen de Joden; ook schreef hij daartegen brochures. Daarop volgde zijn pensionering.
Van 1892 tot 1903 was hij lid van de Rijksdag. Zijn pamflet Judenflinten (1892), waarin hij de fabrikant van geweren Löwe beschuldigde aan de Staat slechte geweren geleverd en de Staat dus bedrogen te hebben kostte hem 5 maanden gevangenisstraf. Dat heeft hem niet belet zijn campagne tegen de Joden in de Rijksdag en daarbuiten voort te zetten. Ten slotte werd hij door een deel der antisemieten verloochend en uit de Reformpartij gestoten.
Van zijn werken moeten nog genoemd worden Der Verzweiflungskampf der