mij niet waarschijnlijk, dat een zetter, die saeghemeel in zijn kopij vindt, daar zelfstandig, ‘bij vergissing’, saeghemael van maakt, terwijl hij op alle andere plaatsen meel laat staan. De ontsporing moet al wel in de kopij aanwezig zijn geweest. Ik ben dus geneigd, ondanks de toevoeging ‘van Aemstelredam’ op het titelblad van het drukje van 1552, Symon Andriessen te beschouwen als afkomstig uit Kampen, of althans uit West-Overijsel.
Moes geeft op blz. 12 nog een interessante noot over Symon Andriessen. Hij schrijft daar: ‘Deze Symon Andriesz had in 1550 “Duitsche Spreekwoorden” uitgegeven, ook te Amsterdam en nìet onwaarschijnlijk bij Cornelis Karelsen, maar bij gemis aan nadere gegevens kan ik dat boekje hier niet beschrijven. Het kwam voor op de verk. Bibl. Jacob Marcus, Amsterdam 7 Sept. 1750, 8o. no. 1099, en ik vermoed dat het een andere druk is van... “Ghemeene Duytsche Spreekwoorden: Adagia oft Proverbia ghenoemt. Seer ghenuechlick om te lesen, ende oock profytelick om te weten, allen den gheenen, die der wyslick willen leren spreken ende schryven. P.W. 1550. Gheprent toe Campen, in dye Broederstrate, by my Peter Warnersen, woenende in den Witten Valck”, 8o.’ Dit is het boekje dat Kloeke in 1959 opnieuw, met een uitvoerige inleiding heeft uitgegeven. De naam van Symon Andriessen wordt daar echter niet in genoemd. Wel heeft Kloeke een duidelijk verschil in taalgebruik en geest aangetoond tussen het eerste gedeelte van de spreekwoordenverzameling (‘A’) en het tweede gedeelte (‘B’). Hij schrijft op blz. XXXIII: ‘In verband met de boven opgesomde verschillen tussen A en B dient de mogelijkheid te worden overwogen of Warnersen's boek als herdruk kan worden beschouwd van een veel kleiner boekje, dat ongeveer 90 van deze kleine bladzijden heeft omvat. Als het jaartal “1550” van deze herdruk juist is, zou men kunnen aannemen, dat de vertaler van Agricola’ - het gedeelte ‘A’ is nl. grotendeels een vertaling van de Hoogduitse spreekwoordenverzameling van Agricola - ‘omstreeks 1550 Kampen heeft verlaten of daar is overleden en dat de auteur B de beschikking over een voorlopig manuskript heeft gehad, dat ongeveer tot blz. 52 29 reikte, benevens over enkele losse notities, die hij toen nog tot 54 17 in zijn eigen tekst kan
hebben opgenomen. Van daar af zal hij echter dan, innerlijk en uiterlijk, zijn eigen methode hebben gevolgd.’ Combineren wij deze analyse van Kloeke met de bibliografische gegevens van Moes, dan kunnen we de volgende hypothese opstellen: Symon Andriessen, toen nog in Kampen woonachtig, vertaalde en bewerkte de Duitse spreekwoordenverzameling van Agricola ten behoeve van een uitgave, die in 1550 bij de Amsterdamse uitgever Cornelis Karelsen verscheen, maar bij de Kamper drukker Peter Warnersen ter perse was gegaan; na 1550 vestigde Symon Andriessen zich in Amsterdam, waar hij in opdracht van Cornelis Karelsen andere Duitse werkjes, op medisch en alchimistisch gebied, vertaalde, die weer in Kampen gedrukt werden, ditmaal niet bij echter Peter Warnersen, maar bij Steven Joessen (die, opvallenderwijs, in het Medicijnael Boeck een drukkersmerk gebruikt met een witte valk en een monogram C.K., wat de verhouding tussen Peter Warnersen, Steven Joessen en Cornelis Karelsen even reëel als onduidelijk maakt); vele jaren later herdrukt Peter Warnersen voor eigen rekening enkele van de boekjes, die Cornelis Karelsen in 1550 en '51 had uitgegeven; het Medicijnael Boeck herdrukte hij in 1566 ongewijzigd (zie Het Boek 24,173), maar aan de Spreckwoorden voegde hij een tweede deel toe, hetzij van zijn eigen hand, hetzij hem door een onbekende ter hand gesteld; het jaar van uitgave der uitgebreide spreekwoordenverzameling is niet bekend, aangezien Peter Warnersen voor zijn herdruk de titelrand gebruikte van de eerste, beknoptere uitgave, ‘met het vaste jaarcijfer 1550’.