een historisch overzicht van de nederlandse dichtkunst met een handleiding voor de dichterlijke techniek, met Een paar van zijn bronnen: P. Richelet, Ger. Brandt, het uitvoerigst met de eerste, aan wie Bouvaert grote verplichtingen heeft; invloed van Ger. Brandt blijkt in een apologie voor rijmloze verzen. - R. Lievens wil op de vraag Wie schreef de XII Dogheden? voorlopig niet meer antwoorden dan: ‘niet Ruusbroec’; de toeschrijving aan Godefridus Wevel acht hij vooralsnog onvoldoende gefundeerd. - Verder verslagen van de Keurraden over drie Academische prijsvragen voor 1960, een verslag van De Isaac da Costa-Herdenking, Amsterdam 28 april 1960, door W. van Eeghem, en van het Volkskunde-Kongres, Cloppenburg, 19-23 april 1960, door R. Foncke.
Leuvense Bijdragen, Bijblad. XLIX, Afl. 3-4. Boekbeoordelingen o.a.: E. De Bock, Johan Babtist Houwaert, door F. van Vinckenroye; Marieken van Nieumegen, uitg. L. Debaene; Rotgans, Eneas en Turnus, uitg. L. Strengholt; Anslo, Parysche Bruiloft, uitg. H.H. Knippenberg; Bilderdijk, De ondergang der eerste wareld, uitg. J. Bosch; Th. Van Passel, Het tijdschrift ‘Ruimte’ als brandpunt van humanitair expressionisme, alle vijf door Aug. Keersmaekers; G. Stuiveling, Jacques Perks Gedichten en W. Drop, Verbeelding en historie, door R.F. Lissens; Woordenboek der Zeeuwse Dialecten, afl. 1, door F. Van Coetsem; Margarete Schmitt, Der grosse Seelentrost, door R. Lievens.
Spieghel Historiael van de Bond van Gentse Germanisten. III, Afl. 1 (December 1960). Van een artikel van P. De Keyser, De namen van Reinaert en Isengrim in de middeleeuwse fabelliteratuur, is de hoofdstrekking deze, dat die namen voor de twee dragers eerst in de twaalfde eeuw vast geworden zijn. - W. Schrickx heeft voor An important book on a great subject, namelijk Th. Weevers, Poetry of the Netherlands in its European Context, over het algemeen veel waardering, maar betreurt het dat onder de moderne vlaamse dichters Gezelle de enige is van wie een vertaling is opgenomen, en dat de voor de nederlandse letterkunde zo ingrijpende gevolgen van 1585 en 1830 niet voldoende uitkomen. - R. H(aeserijn) bespreekt de nummers 1-16 van de reeks Vlaamse Pockets.
Wetenschappelijke Tijdingen. XX, Nr. 9 (November 1960). L. Elaut maakt enige opmerkingen Bij het laatste boek van Prof. F. Baur, de biografie van Albrecht Rodenbach. - In de rubriek ‘Van nieuwe Uitgaven’ geeft W. De Geest onder de titel Foniek of Fonologie van het Nederlands een vergelijkende bespreking van B. van den Berg, Foniek van het Nederlands (eerste druk) en A. Cohen c.s., Fonologie van het Nederlands en het Fries.
Nr. 10, ingekomen vóor Nr. 9, is behandeld NTg. LIV, 62.
XXI, Nr. 1 (Januari 1961). Een artikel van de redacteur J. Goossenaerts, Waar zijn wij?, ten dele bedoeld als reactie op de twijfel die in twee voorafgaande nummers is geuit aan de toekomst van het Nederlands in België, is een overzicht van wat er, sedert het eerste wetenschappelijk congres in 1897, bereikt is door de werkzaamheid van de Vereeniging voor Wetenschap ‘en wat daar omheendraait’. - Hermann Teuchert, Rostock, geeft in Nederlands in Brandenburg een samenvatting van zijn in 1944 verschenen boek daarover (‘Die Sprachreste der niederländischen Siedlungen des 12. Jahrhunderts’), en stelt een nieuwe publikatie over het onderwerp in uitzicht. - J.G. Van Oevelen schrijft over Dr. Laporta en het tijdschriftje ‘De Student’, naar aanleiding van een boek waarvan hij niet de auteur en de woordelijke titel vermeldt,