Weduwe.
NTg. XXXI, 160 (= Neerlandica, 56 vlg.) is de [y] in geluw, zenuw en zwaluw als een spelling pronunciation opgevat. Niet vermeld is daar weduwe, en evenmin is het genoemd bij de woorden, NTg. XXXI, 332 vlgg. (= Neerlandica, 176 vlgg.), die de -e aan het eind bewaard hebben. Weduwe had in beide verbanden treffend gepast. Het wordt tegenover weeuw, dat in zijn geheel het normale nederlandse klankverloop vertoont, door niet minder dan drie trekken tot een statig-archaïsch leeswoord gestempeld: de intervocalische d, de u = [y] en de -e.
C.B.v.H.