De Nieuwe Taalgids. Jaargang 53
(1960)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermdRevius en Sint JorisIn de uitgave van Revius' Over-IJsselsche Sangen en Dichten door Dr. W.A.P. Smit komt een gedicht voor, getiteld Op des Princen orderGa naar voetnoot1). Dit gedicht heeft betrekking op het feit, dat Frederik Hendrik op 3 juli 1627 de Orde van de Kouseband had ontvangen uit handen van de Engelse gezant. Het vers luidt: Op des Princen opdre.
Het beelt aen 's Princen hals beset met diamanten
En is sint Joris niet of yemant vande santen,
Maer, soo ick recht de saeck begrepen heb, het is
Van desen onsen staet een soet geheymenis;
De maget met het lam beduydet Godes Kercke
Gesuyvert door het lam van allen bosen wercke:
Den draeck de duyvel is en sijnen Antichrist
Die soecktse te verdoen met macht of argelist:
De ridder is den Prins, die t' woeden deses draken
Comt straffen, en den roof wil scheuren wt zijn kaken.
O Prince, valt hem aen, want 't herte my voorseyt
Dat hy door uwe hant moet neder sijn geleyt.
| |
[pagina 205]
| |
In zijn commentaar bij dit gedicht zegt Smit dat de maget met het lam op de eigenlijke orde niet voorkomen. Ze hebben wel te maken met de legende van Sint George. ‘Toen deze nl. den draak, aan wien een koningsdochter geofferd worden moest, overwonnen had, bond hij het ondier met den gordel van het meisje. Daarna was deze in staat om den draak voort te leiden “als een lam”. Revius maakt hier dus een krassen gedachtensprong door dit beeld letterlijk te nemen en het lam op te vatten als zinnebeeld voor Christus, het Lam Gods’Ga naar voetnoot1). Deze interpretatie bevredigt niet geheel. Revius vergelijkt de draak met de duivel en de Antichrist. Het is nu wel een heel grote stap, enige regels verder deze zelfde draak, die nu gebonden is, met Christus, het Lam Gods te vergelijken. We zullen trachten een meer aannemelijke verklaring te vinden. In Een scoon spel van Sainct JoorisGa naar voetnoot2) gaat het prinsesje, dat door het lot is aangewezen, om door de draak verslonden te worden, op weg vergezeld van een lammetje. Als ze afscheid van haar ouders neemt, zegt ze: Adieu, vader ende moeder! Nu lammeken, bee!
Wij twee verbeiden die bitter doot
Onnoselic, van alder quaetheijt bloot,
Ghi ende ic, dies ben ic vroedere.
Die gracie Gods zij ons behoederGa naar voetnoot3).
In de vermoedelijke bron van dit spelGa naar voetnoot4), het Passionael van Jacobus de VoragineGa naar voetnoot5) vinden we in het Somerstuc op folio 12 verso tot folio 15 recto Die legende van sinte Jorijs. Hier wordt verteld, hoe de draak, die de stad Silena teistert, elke dag gevoed wordt met twee schapen. Maar aangezien het land arm is aan deze dieren, moet men er toe overgaan het dier dagelijks te voeden met een mens en een schaap: Ende hierom waren alle die borghers alsoe ghedwongen dat si hem alle daghe gaven twee scapen om dat si hem daer mede bevreden souden, want anders quam hi ter mueren van der stat ende venijnde die luch mit sijn ademe datter vele luden of storven. Ende doe hem die scapen ontbraken, sonderlinghe om datter niet veel in dat lant en is soe hadden si raet, dat si hem gaven een scaep mit een mensche.Ga naar voetnoot6) Zeker heeft Revius de legende van deze populaire heilige goed gekend en deze verwerkt in zijn gedicht. De verklaring van het gedicht wordt, nu we de inhoud van de legende kennen, veel redelijker. Het prinsesje, vergezeld van een lammetje, wordt bij Revius het zinnebeeld van Gods Kerk, gezuiverd van alle kwaad door Christus, het Lam Gods. De draak als symbool van de duivel en de Antichrist behoudt zijn duivels karakter, maar wordt krachteloos gemaakt door het optreden van de Prins. Als werktuig in Gods hand wordt hij de redder van de bedreigde Kerk, in casu het vervolgde Protestantisme.
B. Ouwerkerk. |
|