Svarabhakti en reductie
De svarabhaktivocaal en de reductievocaal stemmen in zoverre met elkaar overeen, dat ze beide in ongeaccentueerde positie optreden. Verder gaat de overeenstemming niet: de svarabhaktivocaal is gebonden aan de plaats tussen r en l + consonant, reductie kan zich ook in een andere omgeving voordoen; achter de reductievocaal liggen verschillende ‘volle’ vocalen, achter de svarabhaktivocaal ligt niets. Ik heb dan ook in mijn opstel De svarabhaktivocaal als dialektcriterium (in het Album Edgard Blanquaert, blz. 175 vlgg.) slechts van de reductievocaal gerept, toen ik veronderstelde, dat een i-achtige svarabhaktivocaal in een recente periode een verdoffende reductie heeft ondergaan, die te vergelijken is met de verdoffing die ook tot de huidige reductievocaal geleid heeft.
De voorbeelden van reductievocalen die L. Koelmans op blz. 31 en 32 van de lopende jaargang van dit tijdschrift tegen de i-waarde van de svarabhaktivocaal naar voren brengt, lijken mij daarom niet ter zake. De voorbeelden van een svarabhakti-a in de woorden pataryseeren (naar patria terugkeren), sallavadoor (Salvador) en masackareeren (massacreren), die uit de pen van Michiel de Ruyter gevloeid zijn, acht ik niet zo bezwaarlijk. De positie van de a in het eerste en derde woord is anders dan in de gevallen van svarabhakti die ik besproken heb, waarin immers de r aan de svarabhaktivocaal voorafgaat. Het is heel wel mogelijk, dat De Ruyter een r een ar genoemd heeft en dan ligt de ingevulde a voor de hand. Maar bovendien vertonen deze twee woorden, zowel als het derde, een opvallende vocaalharmonie in a, die mede aanleiding tot de svarabhaktispelling a geweest kan zijn. Tenslotte kunnen we ook nog wel voor een drietal bewijzen van De Ruyter's geringe bedrevenheid met de pen staan! Voor vergissingen dus, bijvoorbeeld. Het lijkt me, dat er deugdelijker bezwaren nodig zijn om de i-waarde van de svarabhaktivocaal te weerleggen, dan Koelmans aanvoert, hoewel ik hem wel toe wil geven, dat de klankwaarde ervan zelfs bij hetzelfde individu wel aan schommelingen onderhevig zal zijn geweest, daar dit immers bij alle vocalen meer of minder het geval pleegt te zijn.
Haarlem.
B. van den Berg.