Gotelingen als betaalmiddel
In Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap deel 73 (Groningen, 1959) is een ‘Memorie’ van 1590 afgedrukt, waarin de uit Antwerpen afkomstige Haarlemse koopman Jacques della Faille instrukties geeft aan zijn faktor Jan Bukentop, voor een handelsexpeditie naar ‘Vinegien’ en andere Italiaanse havens, eventueel zelfs naar ‘Candien’. Aan het eind van die memorie (p. 28) wordt, blijkbaar bij wijze van verantwoording, vermeld:
Gelt aen goetelingen |
guld. |
379, |
aen Engels gelt |
guld. |
1412.10 |
De uitgevers plaatsen bij ‘goetelingen’ een noot: ‘licht geschut, vooral gebruikt op schepen’. Het lijkt mij echter onwaarschijnlijk dat men iemand scheepskanonnen meegeeft als geld. Het W.N.T. geeft ook andere betekenissen voor Goteling (V, 454), o.a.: ‘Een voorwerp van gegoten metaal, inzonderheid van gegoten ijzer’. Uit De Bo citeert het: ‘Bij koper- en ijzergieters. Gegoten stuk’. Men hoeft zich niet eens in de artt. Gieteling en Goot te verdiepen om aannemelijker te achten dat met ‘goetelingen’ in de aanhaling ‘baren edel metaal’ of dergelijke voorwerpen bedoeld zijn.
C.A. Zaalberg