Het genus van deksel.
Alle woordenboeken - behalve Winkler Prins Woordenboek, waarin het woord ontbreekt - zijn het erover eens, dat deksel een het-woord is. Zoals een afleiding op -sel van een werkwoordstam betaamt (over stijfsel zie NTg. XLIV, 10). Niettemin is het in het dagelijks leven veelal de-woord. In de spraakkunsten was dat sinds lang erkend. Het oudste getuigenis dat ik bij de hand heb, is van Tinbergen, Nederlandsche Spraakkunst, zevende druk van 1932, blz. 115, en licht zal het ook al in oudere drukken gestaan hebben. Maar de woordenboeken verlangen wellicht schriftelijke bewijsplaatsen. Hier volgen er drie. Uit een advertentie over een elektrische koffiemolen, N.R.C. 2-7-'56: Nu de deksel eraf en ruiken!. Uit een andere advertentie, van een andere adverteerder, N.R.C. 24-6-'58: Door de handige schroefdeksel blijft de.... koffiesmaak..... bewaard. Uit een scriptie van een neerlandica, november '59: over hetgeen er op de deksel van de gouden beker stond afgebeeld.
C.B.v.H.