Andermaal ‘ordinaris’
N. Tg. 51 [1958], 288 geeft prof. Michels een paar betekenissen van ‘ordinaris’, ter aanvulling van WNT. In één van de brieven van Pieter de la Court, uitgegeven in het Verslag van de Algemene Vergadering van het Historisch Genootschap - verenigd met Bijdragen en Mededelingen van het Hist. Genootschap 70 [1956] en 72 [1958], wordt het woord gebruikt op een wijze, die de uitgever tot een commentaar heeft gebracht, waarvan ik de juistheid betwijfel. De la Court schrijft op 3 juni 1667 aan zijn zwagers W. en J. van der Voort een brief, waarvan de derde alinea als volgt begint:
‘Monsieur de Carpentier heeft mij gisteren vertoond een fragment van genealogie, beginnende...’ De brief gaat dan verder: ‘Ook gisteren viel Magdaleentje van een plank in t' midde van de sloot en mijn liefste, daarbij zijnde, wist geen beeter raad om haar dogter te helpen als ook tot halverweegen de dijen in 't water gaande haar te grijpen, of die alteratie3 nu niet haar E. ordinaris veroorsaken sal, weet niet, maar vrees jaa’. De noot bij ‘alteratie’ luidt: ‘Alteratie: opschudding. - De la Court bedoelt te zeggen, dat hij niet weet, of Magdaleentje deze stoutigheid nog eens zal herhalen.’
Ik weet niet, of ‘Ook gisteren...’, waar de zin mee begint, de S. er toe gebracht heeft te denken, dat de bewegelijke Magdaleentje, die blijkens brief no. 32 de boel nog wel eens op stelten kan zetten, een spelletje maakt van dit in het water vallen. Het is echter niet de bedoeling van De la Court om mede te delen, dat Magdaleentje gisteren óók al weer in het water viel. Maar wat hij meedeelt, gebeurde óók gisteren, even als hetgeen in de alinea er voor gisteren is gebeurd. De la Court schrijft, dat hij hoopt, dat de alteratie over het in het water vallen niet zijn vrouws gewone manier van doen (i.c. een miskraam krijgen bij de minste of geringste aanleiding) ten gevolge zal hebben. Haar E. ordinaris is dan geheel te vergelijken met ‘volgens zijn ordinaris’ uit het voorbeeld van professor Michels (‘Huygh Peters, ghevraeght sijnde te bekennen of hy schuldich was, of niet, hefte sijne handen op, ende sijne oogen om hooch slaende, volgens sijn ordinaris, seyde: wat schuldich? niet voor tien duysent werelden’. Hieraan voegt prof. Michels toe: De betekenis is blijkbaar: ‘zoals hij gewoon was te doen’).
Haar E. met possesieve betekenis komt b.v. in brief 33 voor en U.E. treft men als zodanig passim in de brieven aan.
De mogelijkheid bestaat, dat haar E. in het citaat als persoonlijk voornaamwoord is gebruikt en ordinaris zou betekenen ‘(iets wat voor haar) gewoon (is)’ of ‘zoals gewoonlijk’. Ik acht dit niet erg waarschijnlijk. WNT geeft geen voorbeeld van ordinaris, op een dergelijke wijze zelfstandig gebruikt, terwijl ‘haar E. ordinaris’ en ‘volgens sijn ordinaris’ parallel lopen. Als ‘ordinaris’ uit het citaat bijwoord zou zijn, zou ‘veroorsaken’ zonder direct object zijn gebruikt, hetgeen niet geheel aannemelijk is.
Dat De la Courts vrouw spoedig een miskraam krijgt, blijkt uit de correspondentie duidelijk genoeg (deel 70, blz. 95, 105, 107, 109; deel 72, blz. 21, noot 1).
J.B. Drewes.