Blauwvoeterie en blauwvoeterij.
In Herverfransing [1957] schrijft Professor Van Haeringen op blz. 23 (139), dat er enkele verschijnselen zijn, ‘die steun geven aan de voorspelling dat -erie als neerlandofrans suffix een toekomst heeft. Stellen als koket naast koketterie, beide frans, kunnen daarbij het uitgangspunt vormen’. Dat dit -erie geplaatst wordt achter een nederlands grondwoord, daarvan kent schr. voorlopig maar één voorbeeld, en dat wel zuidnederlands, namelijk blauwvoeterie, dat hij meermalen aantrof in het na-oorlogse vlaams-nationalistische of ‘heelnederlandse’ orgaan Het Pennoen. ‘Het vermoeden ligt voor de hand’, aldus V.H., ‘dat -erie hier gekozen is, omdat blauwvoeterij een depreciërende gevoelswaarde zou hebben, die de gebruikers van blauwvoeterie stellig niet wensen’.
Of de aangevoerde motivering voor het kiezen van -erie juist is valt te betwijfelen. Zou de zuidnederlandse blauwvoeterij dan pejoratiever zijn dan de noordnederlandse drogisterij? Als dat werkelijk zo was, waarom zou Ferdinand Rodenbach dan een boek hebben geschreven, getiteld Albrecht Rodenbach en de Blauwvoeterij [1909]?
Bovendien is er bij het woord blauwvoeterie geen sprake van een neerlandofrans suffix -erie. Immers, wie zich een ogenblik verdiept in het ontstaan van zaak en woord, weet dat ze beide afkomstig zijn van de westvlaamse studentenleider Albrecht Rodenbach. Het suffix is westvlaams en dus tot op zekere hoogte even ‘nederlands’ als het brabants-hollandse -erij. Het zou me dan ook niet verbazen als het woord blauwvoeterie in Het Pennoen (een naamkundige wedergeboorte van het strijdblad van A. Rodenbach) uit de pen van een Westvlaming was gevloeid. Strikt noodzakelijk is deze veronderstelling echter niet; het zou niet de eerste keer zijn dat een Oostvlaming, een Brabander of een Limburger een van West-Vlaanderen uitgegane Vlaams-nationale terminologie met ‘huid en haar’ overnam.
Ten onrechte heeft Prof. Van Haeringen gemeend de blauwvoeterie voor de wagen der Herverfransing te mogen spannen. Mocht men trouwens dergelijke treken spandiensten van de beweging van Berten Rodenbach verwachten?
Leiden.
F. de Tollenaere.