Uitvergroten.
In brede kringen van fotografen en fototechnici wordt sinds geruime tijd gebruik gemaakt van een vakterm ‘uitvergroten’. Vergelijken we dit verbum, dat nogal vreemd aandoet, met ‘uitverkiezen’, dan valt al het vreemde weg en kunnen we het praepositionele adverbium ‘uit’ als een welhaast onmisbare uitbreiding van ‘vergroten’ zien.
In de zinnen ‘ik heb hem uitverkozen’ en ‘ik heb dat detail uitvergroot ’zijn ‘hem’ en ‘dat detail’ het gewone object; men kan dus niet zeggen: ‘ik heb dat negatief uitvergroot’; alleen bij ‘vergroten’ kan ‘negatief’ object worden.
Opmerkelijk is het, dat de Centrale Taalcommissie voor de Techniek in haar woordenlijst voor de fotografie geen gewag maakt van de term ‘uitvergroten’, ook het viertalig woordenboek voor fotografie en cinematografie van Dr. J.J.M. van Santen vermeldt het woord niet.
Zou het nu te gewaagd zijn te veronderstellen dat men het nog niet aandurft ‘uitvergroten’ officieel te gebruiken? Als vakterm en nadere aanduiding van ‘vergroten’, kan het echter moeilijk gemist worden, daarom vond ik het nodig dit neologisme te signaleren.
Rotterdam.
D.B. van Nisius.