De Nieuwe Taalgids. Jaargang 50
(1957)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 338]
| |
De uitspraak van budget, budgettering.De Nederlandse woordenboeken vermelden bij de uitspraak van bovengenoemde woorden dat g = zj en kennen geen andere uitspraak. Van diverse zijden maakte men mij erop attent dat op de financiële afdelingen van Philips, de Ned. Spoorwegen en de K.L.M. deze woorden meestal uitgesproken worden met de g van goed. Bij het vaststellen van de tijd en het waarom van deze uitspraakverandering bleek mij het volgende. Budget is vroeg 19de-eeuws en staat in het W.N.T. opgetekend, zonder dat men zich uitlaat over de uitspraak; budgettering is meer dan een eeuw jonger en werd in onze taal geïntroduceerd door Prof. Ir. J. Goudriaan, toen hij kort na 1930 bij Philips de budgettering invoerde. Vanuit Pretoria schreef hij mij over de uitspraak van dit woord als volgt: ‘Ik geloof dat U bij de uitspraak met Nederl. g bepaald niet aan distinctieoverwegingen moet denken maar eerder aan combatieve gezindheid. De budgettering werd door mij bij de N.V. Philips ingevoerd in de jaren 1930/31 tot 1935 en dat waren zeer bijzonder moeilijke jaren (zie bijv. het boek van Prof. J.P. Bouman, Anton Philips, blz. 187, 200, 202, 229). Ik denk dat te midden van het krijgsrumoer (bedrijfsleiden is oorlogvoeren, zeiden wij in die dagen “Frappez, Harons, Dieu vous aide” (Chanson de Roland)) de zachte g (maar de scherpe g is in Brabant ook reeds iets verzacht) voor ons te zacht was; wij hadden iets scherpers nodig. Dit is de enige verklaring die ik voor mijzelf kan geven’. Prof. Goudriaan is in 1938 van Philips als president-directeur naar de Ned. Spoorwegen overgegaan, waar ook deze nieuwe uitspraak geïntroduceerd zal zijn, die tot heden stand heeft gehouden. Een van Prof. Goudriaans oude medewerkers bij Philips werd (± 1950) financieel directeur van de K.L.M., waar de daar ingevoerde nieuwe uitspraak veel opgang blijkt te maken. De van de zijde van de K.L.M. ontvangen brief is niet van deze directeur zelf, maar wel in zijn opdracht geschreven: ‘Het is inderdaad juist, dat naast de uitspraak van de g in budget als zj, in vakkringen veelvuldig deze g als de g in goed wordt uitgesproken. Hoewel niet voorgeschreven, is de laatste uitspraak bij de K.L.M. algemeen gebruikelijk. Degenen, die omstreeks 1930 de budgettering in Nederland hebben geïntroduceerd, hebben de voorkeur aan de Nederlandse uitspraak van de g gegeven, omdat het niet consequent is de g als zj uit te spreken, als men voor de eerste lettergreep van het woord budget niet de Engelse uitspraak wenst te handhaven.’ Mij bleek dat de woorden ‘algemeen gebruikelijk’ stellig niet overdreven zijn. Oud-leerlingen die bij bovenstaande bedrijven werken en op de middelbare school deze nieuwe uitspraak zelfs nooit gehoord hebben, blijken deze woorden met een Nederl. g uit te sprekenGa naar voetnoot1). Ook buiten deze bedrijven blijkt deze uitspraak veld te winnen. Prof. Dr. Th.L.M. Thurlings (geb. 1916) bericht mij, hoe bij, voorzover zijn herinnering reikt, als student (1936-1941, N.E.H.S. te R'dam) de g van goed in deze woorden nooit gehoord heeft. Maar nu ‘hoewel ik er nooit speciaal op gelet heb, ben ik geneigd te zeggen, dat bij het woord budgettering de Neder- | |
[pagina 339]
| |
landse g een plaats aan het veroveren is, meer dan bij het woord budget’. Ook in de ambtelijke kringen dringt deze nieuwe uitspraak al enigszins door. Dr. W. Drees Jr., directeur van de Rijksbegroting, schrijft mij: ‘Volgens ontvangen inlichtingen is in ambtelijke kringen steeds de Engelse uitspraak van budget gevolgd. Budgettering wordt meestal op dezelfde manier uitgesproken, maar er is in ambtelijke kringen een minderheid die dit woord met de Nederlandse g uitspreekt.’ Zeer duidelijk is dus de historie van deze uitspraakverandering te reconstrueren: te Eindhoven ontstaan, breidt deze zich uit naar Utrecht en Den Haag, doordat twee Eindhovense initiatiefnemers in leidinggevende functies in deze steden bij grote bedrijven aangesteld worden. Daarna opnieuw expansie: speciaal van budgettering signaleren wij de nieuwe uitspraak in universitair staathuishoudkundigeGa naar voetnoot1) en ambtelijke kringen. Voor het waarom van deze uitspraakverandering zal men wel het best een complex van redenen kunnen aannemen. Van de twee bovengenoemde lijkt mij die van de K.L.M. het minst overtuigend, het meest achteraf geconstrueerd. Waarom er ook niet aan onbewuste distinctieoverwegingen gedacht mag worden is mij niet duidelijk. De Engelse g in budget kan wat afgesleten geklonken hebben, wat te gewoon, zodat men aan eigen portemonnaie kan denken: ‘mijn budget laat een bromfiets niet toe’. Men gaat nu de g van goed gebruiken om aan te duiden dat het om een belangrijker bedrijfseconomisch begrip gaat. Een dergelijke distinctieuitspraak treft men aan bij medici: chirurgie met ch = ch van chaos, g = g van goed en in technische kringen: ingenieur met g = g van goedGa naar voetnoot2). Denk ook aan de in noot 1 vermelde uitspraak van energie. Ten slotte blijft een gevoel van verwondering over het zo verrassend gesloten blijven van de kringen, waarin deze nieuwe uitspraak gehoord wordt, voor de taalkundig geïnteresseerden. Prof. Van Haeringen schrijft mij: ‘Uw bericht over budget met ndl. g roept een vage herinnering bij me wakker aan iemand die ik het woord zo heb horen behandelen, en van wie ik dat toen heel zonderling vond. Overigens is het mij vreemd’. Toen ik er zelf voor het eerst op attent gemaakt werd, wilde ik het niet geloven en dacht hoogstens dat iemand het zo voor de grap uitgesproken had. Alkmaar. C. Kostelijk. |
|