Franciscus de Servetus.
In het hekeldicht over de Rouw-mantel, aan te bieden aan Ambrogio de Spinola, wanneer op 3 oktober 1622 de kans op inneming van Bergen op Zoom hem is ontglipt (E.T. Kuijper, Het Geuzenliedboek, no. 211, deel II blz. 209-211), staat te lezen:
Franciscus de Servetus bouwe
En Pater Ingenatius schoon
Bekleet die arme duijvels met rouwe...
Oudere uitgevers hebben met die woorden al vast gezeten. In de edities van 1656 en 1661 staat: Franciscus en Servetus, waarbij dan blijkbaar aan Michael Servet werd gedacht. Deze wijziging nam H.J. van Lummel (1874) zonder commentaar over. E.T. Kuijper verklaart: ‘Met Franciscus de Servetus kan wel niet anders bedoeld zijn dan Michael Servet, die de dichter hier dan verwart met de heilige Franciscus. Dat deze beiden naast Ignatius de Loyola als leiders der Jezuieten genoemd worden, bewijst wel, dat de vaderlandsliefde van de dichter zijn kennis van de kerkgeschiedenis overtrof.’
Uit de rest van de tekst blijkt hier niets van. De dichter is integendeel goed op de hoogte met rooms katholieke personen, toestanden en gebruiken. Ook hier is hij goed ingelicht, maar zijn drukker begreep hem niet. Hij bedoelde de boude (onvervaarde) Franciscus de Xavier (Xaverius), misschien gespeld Server(i)us, die, evenals Ignatius was heilig verklaard op 22 mei 1622, kort voordat Spinola het beleg om Bergen op Zoom sloeg, dat van 18 juli tot 3 oktober 1622 duurde. Franciscus Xaverius en Ignatius moeten rouw dragen, omdat zij te Bergen op Zoom niet op het altaar verheven zullen worden, hetgeen bij inneming van de stad door Spinola zeker zou gebeurd zijn.
W. Asselbergs.