Koenens Handwoordenboek.
Kort geleden kondigden we de ‘Kleine Koenen’ aan, bewerkt door Dr. J. Naarding. Thans is de vierentwintigste druk verschenen van de ‘grote Koenen’, eveneens door Dr. Naarding bezorgd. De bewerker is, te oordelen naar het voorbericht, nogal onder de indruk geweest van het rumoer om de nieuwe Woordenlijst. We lezen van ‘een vloed van bezwaren’ die ‘over het land golfde’, van ‘risico's’, van ‘dagen vol onzekerheid’. Een heel andere toon dan die van de rustige constatering op blz. 6 van de ‘kleine Koenen’: ‘Ingrijpend zijn de wijzigingen allerminst.... de nieuwe voorschriften voor de spelling van de bastaardwoorden hebben het algemene spellingbeeld bijna ongewijzigd gelaten’. Misschien is die uitlating, hoewel eerder verschenen, van latere datum dan het woord vooraf bij het Handwoordenboek. En misschien is Dr. Naarding inmiddels ook tot meer gemoedsrust geraakt inzake de ‘knopen’ die ‘doorgehakt’ moesten worden. Lexicografen van langere ervaring, die als enig officieel richtsnoer hadden de zeer onvolledige en sterk verouderde Woordenlijst van De Vries en Te Winkel, zullen, lezende over die door te hakken knopen, zich herinneren hoe er vroeger gehakt moest worden om bij bajes, flat, gamelan, radio, rimboe, speech enz. enz. de onontwijkbare keus te maken tussen ‘m.’ en ‘v.’, om baby, queue of race hun meervoud, en racen en bridgen hun preteritum en participium te geven.... en zo meer, zo heel veel meer. De ene lexicografische bijl bleek dan ook niet zelden anders te hebben gehakt dan de andere!
Terecht heeft Naarding de voorkeurspellingen als norm genomen, en voor de ‘toegelaten’ spellingen met een bescheiden vermelding volstaan. Zo hebben de beruchte dubbelvormen, die in de Woordenlijst, wegens de daar streng volgehouden systematiek, zozeer onder de publieke aandacht vielen, de omvang van het boek maar weinig doen toenemen. Als niettemin, het eigenlijke woordenboek met bijna 150 kolommen druks is uitgedijd, wijst dat erop dat de 24e druk niet alleen een herziene, maar ook een vermeerderde druk is.
Het titelblad draagt ook de naam van wijlen Bezoen. Daarmee heeft Naarding tot uitdrukking willen brengen dat het boek, zoals hij in het voorbericht zegt, ‘voor verreweg het grootste deel Bezoens arbeid gebleven is’. Aan Naarding nu de mooie en dankbare, maar niet gemakkelijke taak, in de volgende drukken, die hij geheel zelfstandig te bewerken zal krijgen, het boek te houden op het hoge peil waarop Bezoen het heeft gebracht.
De omvang is VII + 1320 bladzijden, de prijs f 10,90 gebonden.