De Nieuwe Taalgids. Jaargang 49
(1956)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermdHet suffix -heid in het Noordhollands.II.Mijn artikel in De Nieuwe Taalgids XLVIII, blz. 338 kan ik als volgt aanvullen, wat dan tevens dient als antwoord op het artikel van de heer Kooiman op blz. 112 van deze jaargang. Op blz. 98 van de roman Kloin Pittichie (U.M. West-Friesland, Hoorn) van de hand van mevr. A.C. ter Horst-Hoekstra, geboren te Hauwert, trof ik de vorm gekked (= gekheid) aan; verder wordt de h van -hoid steeds geschreven. Mijn vraag of deze h alleen voor de duidelijkheid gedrukt werd of dat het hier werkelijk het weergeven van een gesproken h betrof, werd door haar (6-3-'56) als volgt beantwoord: ‘De h van hoid wordt niet uitgesproken, als er een g voor staat, b.v. akelig(h)oid. Om dit aan te geven, plaatste ik soms de h tussen haakjes, helaas niet overal. Ook dit heb ik in de herdruk verbeterd, terwijl ik onder de woordenlijst de opmerking plaatste, dat letters tussen haakjes niet uitgesproken worden. Behalve na de g wordt de h van hoid overal uitgesproken. Het merkwaardige is, dat in vele gevallen bij woorden, die niet op een g eindigen in samenstelling met heid ig wordt ingevoegd, b.v.: louf - niet loufhoid, maar louvig(h)oid; Nu gekheid. Dit wordt inderdaad uitgesproken als gekked, al zegt men ook wel gekkig(h)oid. Uw veronderstelling, dat ik de h en enkele andere letters, die niet uitgesproken worden, toch schreef ter wille van de duidelijkheid, is juist, fout is echter, dat ik ze niet overal tussen haakjes plaatste. Maar zoals gezegd, in de nieuwe druk is dit verbeterd’Ga naar voetnoot1). Geheel onafhankelijk van deze inlichtingen berichtte Dr. J. Ellerbroek, geboren te Andijk en een goed kenner van het Noordhollands, mij nog: ‘De h wordt na bepaalde medeklinkers wel uitgesproken: blindheid, kindsheid, waarheid, schoonheid. Vermoedelijk na g of k niet en die komen veel voor: zuinigheid, aardig- | |
[pagina 199]
| |
heid, deftigheid, gekheid. Dit laatste woord vervalt fonetisch tot gekket. De ei klinkt nooit als ai. Het wordt een klank tussen ai en oi in, dichter bij oi dan bij ai’Ga naar voetnoot1). Opmerkelijk hoe deze gegevens met elkaar kloppen en hoe ze ook precies in overeenstemming zijn met de in mijn vorig artikel geciteerde plaatsen: in gedrukte teksten vond ik dat alleen de h weggelaten werd achter een g en zoals hierboven vermeld achter een k (gekked). Heeft de heer Kooiman nu, als hij bovenstaande brieven leest, het idee dat deze zegslieden ‘volkomen verbluft zijn’ en ‘hun h niet plotseling prijs willen geven?’ Ik kan het er niet in lezen. Dr. J. Daan schrijft mij: ‘Bij mijzelf (van Zaanse origine) is de h van dit achtervoegsel heel onduidelijk.’ Ook hier zal de heer Kooiman toch wel niet denken dat Dr. Daan met deze uitspraak het verlangen heeft ‘zich met een compromis gerust te stellen.’ Waarschijnlijk zullen mevrouw Ter Horst en Dr. Ellerbroek met het wel uitspreken van de h een -hoid met zwakke h bedoelen, want een -hoid met volkomen h, lijkt mij met de heer Kooiman onjuist: de klemtoon op de eerste lettergreep van dergelijke samenstellingen verzet zich hier ook al tegen en terecht wijst Kooiman hier op de cultuurtaal. In het bovenstaande zie ik geen reden mijn mening van mijn vorig artikel te wijzigen; in het enquête-materiaal van Dr. F. de Tollenaere werd jammer genoeg alleen bij de woorden op -heid naar gekheid en gauwigheid gevraagd. Nu wij weten dat juist deze g en k zo van belang zijn voor het geen foneem zijn van de h, moet dit materiaal met veel voorzichtigheid gebruikt worden. Zou men bij dit onderzoek ook woorden op -heid betrekken na andere klanken dan de g en de k, dan verwacht ik dat ook het aantal sprekers van -hoid met een zwakke h niet zal zijn te bagatelliseren. Alkmaar. C. Kostelijk. |
|