| |
| |
| |
Aankondigingen en mededelingen.
Vijfentwintig jaar Dialectbureau.
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Dialectenbureau bij de Koninklijke Akademie van Wetenschappen is een enigszins feestelijk uitgevoerd, geïllustreerd nummer verschenen van de Mededelingen der Centrale Commissie voor Onderzoek van het Nederlandse Volkseigen (december 1955). Het bevat, na een gelukwens namens de zuidnederlandse dialectologen door L. Grootaers, en een ‘Ter inleiding’ door de voorzitter van de Dialectencommissie, een historisch overzicht door de secretaris P.J. Meertens; een onderhoudende beschouwing over dialectliteratuur door de bibliothecaris B. Wander; een kort artikel over Dialectindeling naar opgaven van medewerkers van W.G. Rensink; en een uitvoeriger artikel van Jo Daan over de woorden voor ‘kus’ in de Nederlanden, onder de titel Is ‘zoenen’ beschaafd?, met aardige etymologische en cultuurhistorische bijzonderheden. Bij de twee laatste artikels is een kaartje gevoegd.
| |
Nedersaksisch.
Onder de titel Stried föör de Moderspraoke heeft Dr. Arnold Rakers de toespraak uitgegeven die hij op 25 juni 1955 in Markelo gehouden heeft bij de oprichting van de ‘Nedersaksische Schrieversbund’. Er is een uitvoerig Anhangsel bijgevoegd, dat o.a. handelt over de taal van het stuk en over de spelling. De spelling is nog niet die van ‘Vosbergen’, waar in de Paasweek van 1955 het door Prof. Heeroma georganiseerde ‘Nedersaksisch Symposion’ is gehouden, dat een algemeen-nedersaksische schrijfwijze heeft ontworpen. Verder bevat het ‘Anhangsel’ een uiteenzetting over De naam van usse Moderspraoke, die naar de mening van Dr. Rakers voorlopig nog maar ‘Saksisch’, of beter ‘Sassisch’, moet blijven.
Het boekje, dat in totaal 38 bladzijden telt, is verschenen als deel 2 van de reeks Sassische Weddergeboorte bij J.A. Eerelman N.V., Stadskanaal, in 1955.
| |
Mededelingen Naamkunde: Feestnummer M. Schönfeld.
Met het tweede feestnummer van de Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde te Leuven en de Commissie voor Naamkunde te Amsterdam (het eerste is in de vorige jaargang, blz. 122, vermeld) is de hele 31e jaargang een feestbundel voor de 75-jarige noordnederlandse naamkundige M. Schönfeld geworden. De nu verschenen dubbele aflevering 3-4 begint met Een groet uit Leuven aan de jubilaris van H.J. van de Wijer, H. Draye en K. Roelandts. - A.W. Edelman-Vlam en C.H. Edelman hebben een bijdrage geleverd Over de perceelsnaam hostert, K. Fokkema over De voornamen van de bewoners van Franeker in 1947. - A.R. Hol behandelt Het Toponiem Mars. - P.J. Meertens schrijft over Zeeuwse patronymica op -se. - J.A. Huisman verklaart Nergena, Nauwerna als ‘nergens na(bij)’: de naam zou dus met Alteveer, te vergelijken zijn. - D.Th. Enklaar stelt Opnieuw (het middelnederlandse) Hughe aan de orde, waaraan hij vroeger al, als soortnaam, de betekenis ‘horendrager’ heeft toegekend, en zoekt thans de oorsprong van die betekenis in de koningsnaam Hugo Capet. - A. Weijnen meent dat onze aardrijkskundige namen bij G.J. Uitman Niet
| |
| |
in goede handen zijn geweest. - G. Leys bespreekt twee Namen van Skandinavische oorsprong in West-Vlaanderen. - S.B.J. Zilverberg acht het mogelijk, dat David van Bourgondië zijn naam gekregen heeft, omdat hij op 30 december, de aan koning David gewijde dag, geboren is. - Verder bevat deze dubbele aflevering een In Memoriam F. Prims van K. Roelandts en een In Memoriam. Dr. G. Karsten van D.P. Blok.
| |
De eerste Prikkels in de laatste spelling.
Prikkels, het ‘huisorgaan’ van Proost en Brandt n.v., papiergroothandelaren, boekbinders en uitgevers te Amsterdam, zal niet aan al onze lezers bekend zijn, en het behoort ook niet tot de periodieken die geregeld in ons tijdschrift worden gerefereerd. Prikkels 201 echter, van 10 januari 1956, heeft recht op een vermelding in deze rubriek, omdat het een heldere, zaakkundige handleiding bevat tot de Woordenlijstspelling, en een raak en geestig pleidooi voor de toepassing daarvan. De anonieme auteur is blijkbaar volkomen thuis in de geschiedenis van onze spelling, tot en met de zonderlinge verwikkelingen en onderhandeingen, die zich hebben afgespeeld tussen de verschijning van de Woordenlijst in augustus 1954 en het van kracht worden op 1 september 1955.
Een en ander is te verrassender, omdat het uiterlijk eerder een oppervlakkige parodie op spellingvereenvoudiging doet verwachten. Op het omslag staat namelijk ‘prikuls 201’, en op het titelblad kondigt de aardige brochure zichzelf aldus aan: ‘prikuls. hujsorgaan van pr-/oost en brant nv, ruslant / 26, amsturdam. du eerstu / paapiirgroothandulaarun, / boekbindurs en ujtgeevurs / dii du laatstu speling toep-/assen’. Daardoor zal misschien de inhoud des te meer tot het grote publiek spreken.
| |
Bloemlezing emblemata.
In de reeks Klassieken uit de Nederlandse Letterkunde (Tjeenk Willink, Zwolle) is het in 1956 verschenen 7e nummer een novum in dergelijke tekstuitgaven. John B. Knipping o.f.m. en P.J. Meertens hebben onder de titel Van De Dene tot Luiken een verdienstelijke poging gedaan om de emblemaliteratuur van de 16e en 17e eeuw door een bloemlezing dichter bij een groot lezerspubliek te brengen. Daarbij hebben ze zich niet beperkt tot bekende figuren als Roemer Visscher en zijn dochter Anna, Cats, Poirters, Luiken, maar ook minder bekende een plaats gegeven, als Marcus Antonius Gillis, Petrus Baardt en Geeraerdt van Wolsschaten. Er gaat aan de eigenlijke bloemlezing een korte, maar zaakrijke inleiding vooraf, en de lezer krijgt van deze eigenaardige literatuur een levendige indruk doordat de gravures waarbij de emblema's zijn geschreven, mee zijn gereproduceerd. Hier en daar zijn ze wat verkleind moeten worden, maar over het algemeen is de weergave van een alleszins bevredigende scherpte. De tekst is, zoals in deze reeks gebruikelijk, in moderne spelling overgebracht, en met voldoende, hoewel voor het beoogde publiek geenszins overdadige, aantekeningen onder aan de bladzijde verduidelijkt. Bijschriften in andere talen zijn volledig in het Nederlands vertaald.
Het geheel maakt een aantrekkelijke en verzorgde indruk, behalve juist het allereerste begin, de inhoudsopgave op blz. 4 en 5, waarvan alleen de eerste vier titels kloppen met de werkelijke paginering; bij de vijfde begint een afwijking, die vervolgens geleidelijk oploopt van 1 tot 3 bladzijnummers. Het boekje telt 128 bladzijden en kost f 3,30.
| |
| |
| |
Internationaal Congres voor Volkskunde.
De Bijdragen en Mededelingen van het Rijksmuseum voor Volkskunde ‘Het Nederlands Openluchtmuseum’ zijn in een dubbele aflevering verschenen (20e jaargang, 1955, No. 2/3), waarin L.F. Triebels een verslag geeft, met foto's, van het internationale congres voor volkskunde, dat van 20 tot 24 september 1955 te Arnhem gehouden is. De openingstoespraak van Win. Roukens, directeur van het museum, is in nederlandse vertaling afgedrukt; zo ook het referaat van H. Stigum, Oslo, over ‘Nationale musea voor volkskunde als cultuurwetenschappelijke instellingen’. Onder de Boekbesprekingen vindt men een bespreking van H.J.E. Endepols, Woordenboek of Diksjenaer van 't Mestreechs door Win. Roukens.
Het officiële verslag van het congres, met de volledige oorspronkelijke tekst van de lezingen, zal in de maand april verschijnen.
C.B.v.H.
| |
Relaties tussen literatuur en literatuurwetenschap.
Onder bovengenoemde titel verscheen in de reeks Voordrachten en Redevoeringen Centrale Opleidingscursussen te Utrecht (Nr. 3) de voordracht die Dr. C.F.P. Stutterheim op 24 september 1955 voor de gezamenlijke leerlingen van genoemde cursussen hield. Uit ‘de vele en veelsoortige relaties die er tussen literatuur en literatuurwetenschap bestaan’ worden er een viertal ter sprake gebracht. Het uitvoerigst gaat Stutterheim in op de relatie waarbij ‘de artistieke vormgeving duidelijk van de theoretische reflectie afhankelijk is’. Aard en werking daarvan worden gedemonstreerd op het gebied van de versleer, van de zestiende tot de negentiende eeuw.
| |
Serie ‘Prominenten’.
Bij Elsevier te Brussel en Amsterdam verschenen gedurende 1955 de eerste deeltjes van een nieuwe serie: Prominenten, onder redactie van Dr. R.F. Lissens, Dr. Th. Luykx en Prof. Dr. H. Uyttersprot. Deze kleine handzame boekjes zijn bedoeld om een groter publiek enigszins vertrouwd te maken met leven en werk van een aantal grote figuren; in de eerste deeltjes blijkt daarbij zowel aan Erasmus als Caesar, aan Stanley als Shakespeare gedacht te zijn. Tot dusver zijn in deze reeks drie nummers verschenen, die betrekking hebben op de Nederlandse letterkunde: nr. 1, Erasmus door Dr. Gilbert Degroote; nr. 2, Stijn Streuvels door André Demedts; nr. 4, Vondel door Dr. S. Noë S.J. Stuk voor stuk zijn dit bijzonder aardige boekjes geworden, populair-wetenschappelijk in de beste zin van het woord. Wij hopen, dat de redactie van deze serie ook in het vervolg vaak aandacht zal vragen voor prominenten uit onze letterkunde.
| |
‘Regesten’ op comparatistisch gebied.
Het Instituut voor Vergelijkend Literatuur-onderzoek aan de Rijksuniversiteit te Utrecht is begonnen met de publikatie van een klein periodiek, waarin geregeld van de nieuwe aanwinsten in de lnstituuts-bibliotheek een beknopt, maar zo volledig mogelijk inhouds-overzicht zal worden gegeven. In de eerste aflevering (jaargang 1956, nr. 1) treft men dergelljke ‘regesten’ aan van 40 boeken, grotendeels in 1955 verschenen, die met elkaar vrijwel het gehele terrein van het comparatisme bestrijken.
W.A.P.S.
|
|