De Nieuwe Taalgids. Jaargang 48
(1955)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermdEen kleine rectificatie.In het terecht geprezen werk van J. van der Schaar: Uit de wordingsgeschiedenis der Hollandse doop- en familienamen (Assen 1953) wordt blz. 16 voetnoot 3 een aanhaling gegeven uit G. Brandts Leven van Vondel. Dit citaat handelt over de bekende moeilijkheid in Vondel's gezin omtrent het geven van een naam aan een pasgeboren zoon: ‘Terwyl hy met dat werk beezigh was baarde zyn huisvrou hem een' zoon, en men overleide wat naam het kint stondt te geven. Hy zeide, noem het Konstantyn. Zy voerde hem te gemoet: Niemant van de vrienden heeft dien naam ooit gevoert, en wilt gy 't naar vremden noemen, zoo geef het een' schriftuurlyken naam.’ Dit staat zo letterlijk bij Brandt te lezen. Van der Schaar voegt tussen haken in dit citaat achter ‘vrienden’: laat staan van de familie; hierdoor geeft hij aan vrienden op deze plaats de waarde die het woord in het A.B. van de twintigste eeuw gewoonlijk heeft n.l. die van amici, terwijl het hier toch wil zeggen: verwanten (bloed-, aanverwanten), nabestaanden, agnati, cognati. Deze bet. heeft het woord vrienden reeds in de middeleeuwen, had het nog in de 17de eeuw, en wat meer is, komt in die zin in hedendaagse tongvallen voor, bijv. bij Boekenoogen. Dit alles kan men vinden bij Verdam, Mnl. W s.v. vrient, 5. Hieraan kan toegevoegd worden dat ook in sommige Noordbrabantse dialecten vriend in de door ons bedoelde bet. van bloed- en/of aanverwant nu nog gebruikt wordt: zo hoorden we van een vrouw uit Diessen (bij Hilvarenbeek): (de) vriend bidde d.i. de verwanten op de uitvaart verzoekenGa naar voetnoot1). Men hoort in de taalwereld wel eens de klacht dat er van het zgn. Middelnederlands zo heel veel verdwenen is; wij zelf zijn er van overtuigd dat er heel veel van bewaard is, wat te duidelijker zou blijken als de Nederlandse dialecten grondiger waren onderzocht. Deventer. A.P. de Bont. |
|