De Nieuwe Taalgids. Jaargang 48
(1955)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermdEen zeldzaam woord in dichtertaal.In mijn exemplaar van Gorters Mei (5e druk, 1916) vind ik op pag. 7: ‘Maar in zijn rand verbrak de zee in reven
Telkens en telkens weer . . .’
Het is duidelijk, dat Gorter het woord reve, dat in de meeste woordenboeken ontbreekt, hier bezigt in de zin van ‘golf, die uitloopt over het strand’. Het is mij niet bekend of het woord in deze betekenis meer voorkomt bij Gorter. Verder trof ik het aan in Gossaerts Experimenten (4e druk, 1922): ‘Geenzijds van den flitsenden luister Der reve, die breekt op de reê . . .’ (In obitum Algernon Charles Swinburne); ‘En waar, in lage reven, De laffe branding breekt . . .’ (De centaur en de oceaan); ‘De zee is in rust en de wind uit het zuien, bij 't dagen des zomerschen morgens verstild, Is melodieus van het diepe gemurmel, Dat haar evene reven Doortrilt.’ (Zwemmende). Het ligt voor de hand, te veronderstellen, dat de voor zovele invloeden ontvankelijke Gossaert het woord aan Gorter zal hebben ontleend. In oorsprong is dit woord Zuid-Nederlands. De Bo vermeldt reef, reve met de betekenis: streep, schreef, striem, en geeft als voorbeeld: ‘met een stok reven in het zand trekken.’ Van Dale nam het blijkbaar over uit De Bo, want hij noemt het in deze betekenis ‘Zuid-Nederlands’ en geeft hetzelfde voorbeeld. Op de vermelde plaatsen zijn de reven dus de lange strook van golven die de kust naderen. In het bekende sonnet Wijding aan mijn vader van Karel van de Woestijne (Verzen, 2e druk, 1914, pag. 7) leest men: ‘ik, die thans ben als een die in den avond vaart, en moe de riemen rusten laat, alleen gedreven door koele zomer-winden in de lage reven . . .’ Hier zal het gelijkluidende woord echter wel ‘oever’ betekenen en teruggaan op het Franse woord ‘rive’, lat. ripaGa naar voetnoot1) Assen. F. Jansonius. C.d.V. |
|